2021 3H/V Cumulus Ongelijkheid

2021 3H/V Cumulus ongelijkheid
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

2021 3H/V Cumulus ongelijkheid

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waardoor ontstaan
inkomensverschillen?

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide


Als de mate van ongelijkheid in een land wordt bestudeerd, wordt er onderscheid gemaakt tussen inkomen en vermogen:

Er bestaat een positief verband tussen inkomen en vermogen (“Als de één stijgt, stijgt de ander ook. Als de één daalt, daalt de ander ook.”). De twee grootheden bewegen in dezelfde richting. Als er sprake is van een negatief verband is er juist een tegengesteld verband (bijvoorbeeld “Als de één stijgt, daalt de ander.”).
Het positieve verband tussen inkomen en vermogen werkt beide kanten op:
• Van inkomen naar vermogen: als het inkomen stijgt, houd je meer geld over om bijvoorbeeld te sparen of een huis te kopen (het vermogen neemt toe).
• Van vermogen naar inkomen: als het vermogen stijgt, ontvang je een hoger inkomen (bijvoorbeeld rente over spaargeld of huurinkomsten van een pand dat je verhuurt).

Personele inkomensverdeling:

de verdeling van het totale inkomen over de inwoners.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

WELVAART: ongelijkheid, De Lorenzcurve
Vermogen = bezit – schulden
Bijvoorbeeld voor de eigen woning is het vermogen gelijk aan de waarde van de woning (bezit) minus de hypothecaire lening (schuld)
Vermogen wordt op een bepaald moment gemeten (bijvoorbeeld: “Op 1 januari 2020 bedroeg het saldo op mijn spaarrekening € 1,54.”)

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

 De Lorenzcurve 
De hoogte van de welvaart wordt gemeten door de economische groei. Deze stijgt als het BBP stijgt. 
Het reële BBP per hoofd van de bevolking.

Maar... dit is een gemiddelde. Hoe is het inkomen over de bevolking verdeeld? Verdient een hele kleine groep het grootste deel van het inkomen? Hier kunnen we achter komen via de Lorenzcurve.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De lorenzcurve
De Lorenzcurve is een grafische weergave van de inkomens- of vermogensverdeling in een land. Met behulp van gegevens over het aantal personen en het gemiddelde inkomen van die personen kun je in een aantal stappen een Lorenzcurve tekenen:
 
  • Stap 1: verdeel de personen in gelijke groepen (bijvoorbeeld 5 groepen) van laag inkomen naar hoog inkomen,
  • Stap 2: bereken het procentuele aandeel van elke groep (zowel voor personen als inkomen),
  • Stap 3: maak de procentuele aandelen cumulatief (“bij elkaar opgeteld”),
  • Stap 4: teken de Lorenzcurve met behulp van de cumulatieve percentages.


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lorenzcurve
De Lorenzcurve is een grafische weergave van de inkomens- of vermogensverdeling in een land. Met behulp van gegevens over het aantal personen en het gemiddelde inkomen van die personen kun je in een aantal stappen een Lorenzcurve tekenen:

  • Stap 1: verdeel de personen in gelijke groepen (bijvoorbeeld 5 groepen) van laag inkomen naar hoog inkomen,
  • Stap 2: bereken het procentuele aandeel van elke groep (zowel voor personen als inkomen),
  • Stap 3: maak de procentuele aandelen cumulatief (“bij elkaar opgeteld”),
  • Stap 4: teken de Lorenzcurve met behulp van de cumulatieve percentages.


Slide 13 - Tekstslide

• Punt A: de 40% mensen met de laagste inkomens, verdienen 9% van het totale inkomen (en dus verdienen de 60% mensen met de hoogste inkomens 91% van het inkomen)
• Punt B: de 90% mensen met de laagste inkomens verdienen 56% van het inkomen (en dus verdient de top-10% van de mensen met de hoogste inkomens 44% van het inkomen)

Lorenzcurve: hoeveel % van de inkomsten gaat naar 50% van de bevolking?
A
Ongeveer 10%
B
Ongeveer 50%
C
Ongeveer 90%
D
Ongeveer 60%

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

WELVAART: ongelijkheid, De Lorenzcurve
Het secundaire inkomen is het inkomen nadat de overheid door het heffen van loon- en inkomstenbelasting en het verstrekken van inkomensafhankelijke subsidies en uitkeringen het (primaire) inkomen heeft herverdeeld.

Secundaire inkomen = besteedbaar inkomen


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

LORENZCURVE 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies