8.2 Brazilië in de wereldeconomie

8.2 Brazilië in de wereldeconomie
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

8.2 Brazilië in de wereldeconomie

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Na deze les weet je:
* wat globalisering is en wat de gevolgen zijn van globalisering
* welke drie groepen landen er in de wereld zijn als je kijkt naar ontwikkeling

Slide 2 - Tekstslide



Eens of oneens? Waarom?
Stelling: De wereld wordt steeds kleiner

Slide 3 - Tekstslide

Globalisering  =
De wereldwijde uitwisseling van geld, goederen , mensen en informatie.
Bij globalisering raken gebieden op aarde steeds meer met elkaar verbonden (op economisch, politiek, sociaal en cultureel gebied

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Sleep de foto's die volgens jou met globalisering te maken hebben daar naar toe. 
Heeft wel met globalisering te maken 
Heeft niet met globalisering te maken 

Slide 9 - Sleepvraag

Welvaart 
De economische welvaart van een gebied en zijn bewoners.

Manieren om welvaart te meten:
  • Inkomen 
  • Koopkracht 

Slide 10 - Tekstslide

Inkomen 
Inkomen is het geld dat iemand verdient door arbeid, een onderneming of vermogen. 

Wanneer je naar een land kijkt, gebruik je het BBP, dit is de waarde van alle geproduceerde goederen in een land. 
Het BBP is een gemiddelde, het laat dus geen onderlinge verschillen zien. 

Slide 11 - Tekstslide

Koopkracht 


Inkomen, omgerekend naar de hoeveelheid goederen en diensten die je ervoor kunt kopen.

Slide 12 - Tekstslide

Welzijn


Welzijn geeft de kwaliteit van leven aan.

Slide 13 - Tekstslide

Basisbehoeften
Je kan welzijn meten door te kijken naar de basisbehoeften.


Basisbehoeften: Wat iedereen echt nodig heeft om redelijk te kunnen leven

Slide 14 - Tekstslide

Wat zijn voor jou basisbehoeften?

Slide 15 - Woordweb

Slide 16 - Tekstslide

Globalisering en economie
Doordat de wereld steeds 'kleiner' wordt, zien we dat steeds meer landen handel drijven: er is veel import en export

Hierdoor komen er nieuwe landen 'op'

Slide 17 - Tekstslide

Drie groepen landen 
Je kunt de wereld grofweg indelen in drie soorten landen:

  • Centrum (Rijk en ontwikkeld)
  • Semi - periferie (Landen die zich ontwikkelen naar centrum landen)
  • Perferie (Arme en onontwikkelde landen) 

Slide 18 - Tekstslide

BRICS

Slide 19 - Tekstslide

 Brazilië is een van de BRIC-landen: dit zijn opkomende economieën. Landen met een snelle economische groei.  Nu is de industrie erg belangrijk. Door de lage lonen kan Brazilië erg goed profiteren van de wereldhandel. Globalisering is gunstig voor Brazilië.

Slide 20 - Tekstslide

Wat is globalisering?
A
dat de welvaart stijgt
B
proces dat gebieden op aarde meer verbonden raken
C
dat mensen meer inkomsten krijgen.
D
De welzijnsgraad gaat omhoog

Slide 21 - Quizvraag

Welzijn gaat niet over ...
A
De gezondheid van mensen
B
Het inkomen van mensen
C
Het onderwijs dat mensen volgen
D
De voedselzekerheid die mensen hebben

Slide 22 - Quizvraag

Welvaart is:
A
Inkomen
B
Macht
C
Geluk

Slide 23 - Quizvraag

Wat is welvaart?
A
Land dat goederen verdeelt over het achterland.
B
Ontwikkelde landen. Rijke landen waar de meeste mensen in de dienstensector werken.
C
de rijkdom van een land op basis van wat er verdiend wordt.
D
Groot bedrijf dat in veel landen een fabriek of kantoor heeft.

Slide 24 - Quizvraag

Hoe kan je welzijn meten?
A
Met het BNP
B
Met het BNP per inwoner
C
Met de basisbehoeften
D
Artsendichtheid

Slide 25 - Quizvraag

Basisbehoeften zijn belangrijk. Wat valt er niet onder het rijtje basisbehoeften?
A
Voedsel
B
Huisvesting
C
Politiek
D
Onderwijs

Slide 26 - Quizvraag

Wat is geen voorbeeld van een basisbehoefte?
A
Naar de dokter kunnen gaan
B
Een goed slot hebben op de deur
C
Een playstation 5 kopen
D
Gezond kunnen eten

Slide 27 - Quizvraag

Wat zijn basisbehoeften?
A
Brood
B
Water
C
een huis
D
A, B en C zijn goed

Slide 28 - Quizvraag

Wat is GEEN basisbehoefte?
A
Eten en drinken
B
Onderdak
C
Electriciteit
D
Gezondheidszorg

Slide 29 - Quizvraag

Waar staat BRIC voor bij de BRIC-landen?
A
Een groep landen die samenwerken.
B
Een groep landen die economisch snel groeien.
C
Een groep landen die eerst in een groter rijk bij elkaar hoorden.
D
Een groep landen die achterblijven en steeds armer worden.

Slide 30 - Quizvraag

De BRIC-landen zijn
A
achterblijvers
B
koplopers
C
volgers

Slide 31 - Quizvraag

Wat zijn centrumlanden?
A
De meest onderontwikkelde landen
B
De meest ontwikkelde landen in Afrika
C
De meest ontwikkelde landen in de wereld
D
De meest ontwikkelde landen in de periferie.

Slide 32 - Quizvraag

De BRICS-landen zijn:
A
Brazilie, Rusland, Ijsland China en Zuid Afrika
B
Bali, Rusland, India Colombia en Spanje
C
Brazilie, Rusland, India, China en Zuid Afrika
D
Brazilie, Roemenië, Indonesie, China en Spanje

Slide 33 - Quizvraag

De VS ligt in de semiperiferie.
A
goed
B
fout

Slide 34 - Quizvraag

De Bric-landen behoren tot de semiperiferie.
A
goed
B
fout

Slide 35 - Quizvraag

Periferie betekent?
A
Rijke landen met een hoog HDI
B
Arme landen met een lage HDI.
C
Arme landen met een hoog HDI
D
Rijke landen met een laag HDI

Slide 36 - Quizvraag

Wat kan Brazilië het best exporteren?
A
Houten stoelen
B
Houten planken

Slide 37 - Quizvraag

Rijke landen
BRIC landen
achterblijvers

Slide 38 - Sleepvraag

Huiswerk
Maak de opdrachten van paragraaf 8.2

Slide 39 - Tekstslide