8.2 Brazilië in de wereldeconomie

8.2 Brazilië in de wereldeconomie
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

8.2 Brazilië in de wereldeconomie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Na deze les weet je:
* wat globalisering is en wat de gevolgen zijn van globalisering
* welke drie groepen landen er in de wereld zijn als je kijkt naar ontwikkeling

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Eens of oneens? Waarom?
Stelling: De wereld wordt steeds kleiner

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Globalisering  =
De wereldwijde uitwisseling van geld, goederen , mensen en informatie.
Bij globalisering raken gebieden op aarde steeds meer met elkaar verbonden (op economisch, politiek, sociaal en cultureel gebied

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de foto's die volgens jou met globalisering te maken hebben daar naar toe. 
Heeft wel met globalisering te maken 
Heeft niet met globalisering te maken 

Slide 9 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Globalisering

Slide 10 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Welvaart 
De economische welvaart van een gebied en zijn bewoners.

Manieren om welvaart te meten:
  • Inkomen 
  • Koopkracht 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inkomen 
Inkomen is het geld dat iemand verdient door arbeid, een onderneming of vermogen. 

Wanneer je naar een land kijkt, gebruik je het BBP, dit is de waarde van alle geproduceerde goederen in een land. 
Het BBP is een gemiddelde, het laat dus geen onderlinge verschillen zien. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Koopkracht 


Inkomen, omgerekend naar de hoeveelheid goederen en diensten die je ervoor kunt kopen.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welzijn


Welzijn geeft de kwaliteit van leven aan.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Basisbehoeften
Je kan welzijn meten door te kijken naar de basisbehoeften.


Basisbehoeften: Iets wat iedereen echt nodig heeft om redelijk te kunnen leven

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn voor jou basisbehoeften?

Slide 16 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Human Development Index (HDI)
De HDI is samengesteld door de Verenigde Naties.

Het is het kenmerk van welzijn, samengesteld uit levensverwachting, onderwijs en inkomen 
  • - Hoe oud worden mensen gemiddeld?
  • - Hoeveel mensen zijn er analfabeet? (kunnen niet lezen en schrijven)
  • - Hoeveel verdienen mensen gemiddeld?

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

HDI Top 10

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

LORENZCURVE 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lorenzcurve
De Lorenzcurve is een grafische weergave van de inkomens- of vermogensverdeling in een land. Met behulp van gegevens over het aantal personen en het gemiddelde inkomen van die personen kun je in een aantal stappen een Lorenzcurve tekenen:

  • Stap 1: verdeel de personen in gelijke groepen (bijvoorbeeld 5 groepen) van laag inkomen naar hoog inkomen,
  • Stap 2: bereken het procentuele aandeel van elke groep (zowel voor personen als inkomen),
  • Stap 3: maak de procentuele aandelen cumulatief (“bij elkaar opgeteld”),
  • Stap 4: teken de Lorenzcurve met behulp van de cumulatieve percentages.


Slide 22 - Tekstslide

• Punt A: de 40% mensen met de laagste inkomens, verdienen 9% van het totale inkomen (en dus verdienen de 60% mensen met de hoogste inkomens 91% van het inkomen)
• Punt B: de 90% mensen met de laagste inkomens verdienen 56% van het inkomen (en dus verdient de top-10% van de mensen met de hoogste inkomens 44% van het inkomen)

Lorenzcurve: hoeveel % van de inkomsten gaat naar 50% van de bevolking?
A
Ongeveer 10%
B
Ongeveer 50%
C
Ongeveer 90%
D
Ongeveer 60%

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welzijn gaat niet over ...
A
De gezondheid van mensen
B
Het inkomen van mensen
C
Het onderwijs dat mensen volgen
D
De voedselzekerheid die mensen hebben

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welvaart is:
A
Inkomen
B
Macht
C
Geluk

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is globalisering?
A
dat de welvaart stijgt
B
proces dat gebieden op aarde meer verbonden raken
C
dat mensen meer inkomsten krijgen.
D
De welzijnsgraad gaat omhoog

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is welvaart?
A
Land dat goederen verdeelt over het achterland.
B
Ontwikkelde landen. Rijke landen waar de meeste mensen in de dienstensector werken.
C
de rijkdom van een land op basis van wat er verdiend wordt.
D
Groot bedrijf dat in veel landen een fabriek of kantoor heeft.

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kan je welzijn meten?
A
Met het BNP
B
Met het BNP per inwoner
C
Met de basisbehoeften
D
Artsendichtheid

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Basisbehoeften zijn belangrijk. Wat valt er niet onder het rijtje basisbehoeften?
A
Voedsel
B
Huisvesting
C
Politiek
D
Onderwijs

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen voorbeeld van een basisbehoefte?
A
Naar de dokter kunnen gaan
B
Een goed slot hebben op de deur
C
Een playstation 5 kopen
D
Gezond kunnen eten

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn basisbehoeften?
A
Brood
B
Water
C
een huis
D
A, B en C zijn goed

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is GEEN basisbehoefte?
A
Eten en drinken
B
Onderdak
C
Electriciteit
D
Gezondheidszorg

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Globalisering en economie
Doordat de wereld steeds 'kleiner' wordt, zien we dat steeds meer landen handel drijven: er is veel import en export

Hierdoor komen er nieuwe landen 'op'

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Drie groepen landen 
Je kunt de wereld grofweg indelen in drie soorten landen:

  • Centrum (Rijk en ontwikkeld)
  • Semi - periferie (Landen die zich ontwikkelen naar centrum landen)
  • Perferie (Arme en onontwikkelde landen) 

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

BRICS

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Brazilië is een van de BRIC-landen: dit zijn opkomende economieën. Landen met een snelle economische groei.  Nu is de industrie erg belangrijk. Door de lage lonen kan Brazilië erg goed profiteren van de wereldhandel. Globalisering is gunstig voor Brazilië.

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar staat BRIC voor bij de BRIC-landen?
A
Een groep landen die samenwerken.
B
Een groep landen die economisch snel groeien.
C
Een groep landen die eerst in een groter rijk bij elkaar hoorden.
D
Een groep landen die achterblijven en steeds armer worden.

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De BRIC-landen zijn
A
achterblijvers
B
koplopers
C
volgers

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn centrumlanden?
A
De meest onderontwikkelde landen
B
De meest ontwikkelde landen in Afrika
C
De meest ontwikkelde landen in de wereld
D
De meest ontwikkelde landen in de periferie.

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De BRICS-landen zijn:
A
Brazilie, Rusland, Ijsland China en Zuid Afrika
B
Bali, Rusland, India Colombia en Spanje
C
Brazilie, Rusland, India, China en Zuid Afrika
D
Brazilie, Roemenië, Indonesie, China en Spanje

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De VS ligt in de semiperiferie.
A
goed
B
fout

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De Bric-landen behoren tot de semiperiferie.
A
goed
B
fout

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Periferie betekent?
A
Rijke landen met een hoog HDI
B
Arme landen met een lage HDI.
C
Arme landen met een hoog HDI
D
Rijke landen met een laag HDI

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Brazilië - Economie
Brazilië heeft veel natuurlijke hulpbronnen. Hier is veel vraag naar in de wereld, waardoor Brazilië veel natuurlijke hulpbronnen exporteert.
Brazilië heeft bv. ijzererts, aardolie en suikerriet

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Natuurlijke hulpbronnen
In goede economische tijden kan Brazilië veel verdienen aan de natuurlijke hulpbronnen: er is dan veel vraag naar.
Maar, Brazilië is heel kwetsbaar, want natuurlijke hulpbronnen zijn heel gevoelig voor prijsfluctuaties:
Is er minder vraag naar de hulpbronnen, dan daalt de prijs en verdient Brazilië gelijk veel minder.
Bewerkte producten zijn een stuk meer 'prijsvast'

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat kan Brazilië het best exporteren?
A
Houten stoelen
B
Houten planken

Slide 46 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Rijke landen
BRIC landen
achterblijvers

Slide 47 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Maak de opdrachten van paragraaf 8.2

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies