In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Goals
- Na deze les weet je het verschil tussen de present perfect & de past simple
- Weet je wanneer je de present perfect of de past simple moet gebruiken
Slide 1 - Tekstslide
Let's get started
Write down in het Engels:
- Wat heb je afgelopen weekend gedaan? (3 zinnen)
- Vertel hoe lang je al woont waar je nu woont (1 zin)
Slide 2 - Tekstslide
Present perfect & past simple
Wat is het verschil tussen de zinnen die je net hebt opgeschreven?
Slide 3 - Tekstslide
Wie weet het nog?Hoe vorm je de present perfect?
Slide 4 - Open vraag
Present perfect
have/has + voltooid deelwoord
Voltooid deelwoord: 1. regelmatig werkwoord + ed > I have worked 2. onregelmatig werkwoord 3e vorm > to go - went - gone
> I have gone
Study irr. verbs in your book!
Slide 5 - Tekstslide
Present perfect
Voorbeelden: I have worked since 3 am. She has been to London twice. We have walked for 2 hours now.
Deze zinnen bevatten altijd een vorm van hebben + het tweede werkwoord is een voltooid deelwoord.
Slide 6 - Tekstslide
Present perfect
Gebruik present perfect: 1. iets is in het verleden begonnen en is nu nog aan de gang. 2. praten over ervaringen. 3. iets is in het verleden gebeurd en je merkt nu nog het resultaat.
Slide 7 - Tekstslide
Past simple
Slide 8 - Tekstslide
Wie weet het nog? Hoe vorm je de past simple?
Slide 9 - Open vraag
Past simple
De past simple: 1 werkwoord dat je in de verleden tijd zet.
2 manieren: 1. werkwoord + ed > worked (er zijn uitzonderingen: bake + d,
of spot + ted). 2. 2e vorm van het onregelmatige werkwoord >
to go - went - gone.
Slide 10 - Tekstslide
Past simple
Wanneer gebruik je de past simple? - iets is in het verleden gebeurd en is nu afgelopen.
Je kan de past simple herkennen aan woorden als: last year, yesterday, in 2010. Dit zijn tijdsbepalingen.
Slide 11 - Tekstslide
Verschil present perfect en past simple
Wat is het verschil? Bij de past simple is de actie in het verleden nu afgelopen. Bij de present perfect is de actie nog bezig of is er nog een link met het heden.
Slide 12 - Tekstslide
Handig om te weten bij present perfect en past simple
Verklikwoorden of signaalwoorden:
Present perfect: already, for, since, how long. Past simple: last year, yesterday, in 2010, an hour ago.
Slide 13 - Tekstslide
I have been in Nottingham for a week. present perfect / past simple?
Slide 14 - Open vraag
It was on offer last week. present perfect/ past simple?
Slide 15 - Open vraag
Present perfect of past simple?
Volg deze stappen 1. Is het op dit moment aan de gang? ja: present perfect - nee: ga naar vraag 2 2. Gaat het over ervaringen tot nu toe? ja: present perfect - nee: ga naar vraag 3. 3. Is het resultaat van de actie nu merkbaar? ja: present perfect - nee: past simple.