Grammatica 2 les 1: herhaling leerjaar 1


            Nederlands
          Grammatica 2
                 Les 1:
               Havo/vwo 2
            P1 2023-2024
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les


            Nederlands
          Grammatica 2
                 Les 1:
               Havo/vwo 2
            P1 2023-2024

Slide 1 - Tekstslide

Grammatica

Toets telt 3x mee
Week 40 (2 t/m 6 oktober)

Slide 2 - Tekstslide

Periode 1
E-toets Grammatica = week 40, telt 3x mee
Schrijven 'uiteenzetting' = week 47, telt 3x mee
Fictie presentatie 'groepsboek' = week 48, telt 2x mee


Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen

Je weet hoe je de volgende zinsdelen kunt vinden in een zin.

ow, wwg, lv, mwv, bwb

Slide 4 - Tekstslide

Maak groepjes van twee en ga bij elkaar zitten.

  • Ga op zoek naar uitleg over jouw zinsdeel (grammaticaonderdeel),
  • Maak een presentatie van jouw zinsdeel en presenteer deze aan de rest van de klas
  • Zie op de volgende slides welke onderdelen er zijn en wie wat gaat doen.

Slide 5 - Tekstslide

Wat is het en hoe kun je het vinden?
  • werkwoordelijk gezegde (groepsnummer 1) 
  • onderwerp (groepsnummer 2)
  • Naamwoordelijk gezegde (groepsnummer 3) - nieuw!  
  • Lijdend voorwerp (groepsnummer 4)
  • Meewerkend voorwerp (groepsnummer 5)
  • Bijwoordelijk bepaling (groepsnummer 6)
  • zelfstandig werkwoord (groepsnummer 7) - nieuw!
  • hulpwerkwoord (groepsnummer 8) - nieuw!
  • koppelwerkwoord (groepsnummer 9) - nieuw!

timer
10:00

Slide 6 - Tekstslide

Weet je het nog?

Stappenplan zinsontleding: de volgorde van ontleden en de vraag die je erbij stelt:

  1. PV: tijdproef, getalproef
  2. Verdeel de zin in zinsdelen
  3. WWG: alle werkwoorden in de zin
  4. OND: Wie/wat + gezegde
  5. LV: Wie/wat + wwg + ond
  6. MWV: Aan wie / voor wie + gez + ond + (lv)
  7. BWB: Stel je vragen als: waar (plaats), wanneer (tijd), waardoor(reden), waarmee(hulpmiddel), hoe (de manier waarop)? De woordjes: wel,niet,nog,ook en toch zijn altijd bwb. Als je de PV t/m MWV, zijn de overgebleven zinsdelen (meestal) BWB.
= Prullenbak van de zin!

Slide 7 - Tekstslide

Log in bij Lessonup grammatica 2 les 1: herhaling leerjaar 1

Maak slides 8 t/m 14.

Slide 8 - Tekstslide

Noteer de persoonsvorm (tijdproef, getalproef)

Volgens de woordvoerder van PostNL kunnen postbodes heel goed als wijkbewaker optreden.

Slide 9 - Open vraag

Verdeel de zin in zinsdelen:

Volgens de woordvoerder van PostNL kunnen postbodes heel goed als wijkbewaker optreden.

Slide 10 - Open vraag

Noteer het werkwoordelijk gezegde:

/Volgens de woordvoerder van PostNL / kunnen / postbodes / heel goed / als wijkbewaker / optreden.

Slide 11 - Open vraag

Noteer het onderwerp:

/Volgens de woordvoerder van PostNL / kunnen / postbodes / heel goed / als wijkbewaker / optreden.

Slide 12 - Open vraag

Noteer het lijdend voorwerp:

/Volgens de woordvoerder van PostNL / kunnen / postbodes / heel goed / als wijkbewaker / optreden.

Slide 13 - Open vraag

Noteer het meewerkend voorwerp:

/Volgens de woordvoerder van PostNL / kunnen / postbodes / heel goed / als wijkbewaker / optreden.

Slide 14 - Open vraag

Noteer de bijwoordelijke bepaling:

/Volgens de woordvoerder van PostNL / kunnen / postbodes / heel goed / als wijkbewaker / optreden.

Slide 15 - Open vraag

Bedankt en tot de volgende keer!

Slide 16 - Tekstslide