SO Hoofdstuk 1 basis 2+3 K

• Geschiedenis

SO H1 basis 2 en 3 K

Deze toets maak je in LessonUp. Zorg er voor dat je de toets inlevert wanneer je klaar bent.

Succes!

Vraag 1: Maak de juiste combinaties.

akkerbouw

Veeteelt

Vrouwen

Potten van aardewerk

jagen en verzamelen

middel van bestaan

kleine kinderen verzorgen

voorraden

fokken van dieren

verbouwen van gewassen

Vraag 2: Welk woord past niet bij het leven van een jager en verzamelaar?

1. rondtrekken
2. voorraden
3. taakverdeling
4. kleine groepen

Goed

Niet goed

Europa had 12 000 jaar geleden een kouder klimaat dan nu.t

De landbouw werd overal op de wereld op hetzelfde moment ‘ontdekt’.

Klimaatverandering is een oorzaak voor het boer worden.

Als je over landbouw spreekt, bedoel je alleen akkerbouw.

Vraag 4: Welk twee woorden passen bij het leven van een boer?

1. vaste woonplaats, tenten
2. tenten, mammoeten
3. mammoeten, landbouw
4. landbouw, vaste woonplaats

Vraag 5: Lees de bron.
Wie heeft dit gezegd?

Onze kook- en voorraadpotten maken we meestal door ringen of repen klei op elkaar te leggen en goed samen te voegen.

1. een jager
2. een boer
3. een verzamelaar
4. een visser

Vraag 6: Wanneer gingen mensen voor het eerst als boer leven?

1. 17 000 v.Chr.
2. 9 000 v.Chr.
3. 7 500 v.Chr.
4. 3 100 v.Chr.

Vraag 7: Welke voordelen had het leven van de eerste boeren?

1. Ze leefden op een vaste plaats en hadden voorraden.
2. Ze hadden voorraden en trokken rond.
3. Er ontstonden misoogsten en ze trokken rond.
4. Ze leefden op een vaste plaats en er ontstonden misoogsten.

Vraag 8: Wat was een reden dat mensen als boer gingen leven?

1. Het werd kouder.
2. Er viel minder regen.
3. De ploeg werd uitgevonden.
4. Ze vonden het leven als jager en verzamelaar niet leuk meer.

Vraag 9: Jagers en verzamelaars hadden nog geen schrift. Hoe noemen we de bronnen die er wel zijn uit deze tijd?

1. ongeschreven bronnen
2. geschreven bronnen
3. tekeningen
4. Rotschilderingen

Vraag 10: Waar in de wereld gingen de eerste mensen op een vaste woonplaats wonen?

1. Europa
2. Afrika
3. Afrika en het midden-Oosten
4. Amerika

Vraag 11: De boeren legden voorraden voedsel aan, waarom deden zij dit?