kww, zww, hww

Grammatica woordsoorten
zelfstandig werkwoord,  hulpwerkwoord en koppelwerkwoord
blz. 90
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Grammatica woordsoorten
zelfstandig werkwoord,  hulpwerkwoord en koppelwerkwoord
blz. 90

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het einde van de lessen grammatica ken je;
- zelfstandig werkwoord
- hulpwerkwoord
- koppelwerkwoord

Slide 2 - Tekstslide

ZWW
Wanneer een werkwoord de handeling / actie aangeeft, 
spreek je van een zelfstandig werkwoord. (zww)


Er staat altijd maar één zelfstandig werkwoord in een zin.

Slide 3 - Tekstslide

Mijn vader heeft het hek geschilderd

Welke werkwoorden zie je hier?


-

-

Slide 4 - Tekstslide

Mijn vader heeft het hek geschilderd

- heeft

- geschilderd


Welke is het belangrijkst? Oftewel: Welke geeft de actie/handeling weer?

Slide 5 - Tekstslide

HWW
Wanneer een werkwoord geen handeling aangeeft, spreek je van een hulpwerkwoord.

Je kunt de verdwijnproef toepassen en het werkwoord dat overblijft, is het zelfstandig werkwoord. De verdwenen werkwoorden zijn hulpwerkwoorden.

Slide 6 - Tekstslide

Ik zou naar huis moeten lopen

Werkwoorden?

-

-

-

-

-

Slide 7 - Tekstslide

Ik zou naar huis moeten lopen

- zou

- moeten

- lopen


Belangrijkste? Welk werkwoord geeft de handeling weer?

Slide 8 - Tekstslide

Ik zou naar huis moeten lopen

- zou

- moeten

- lopen


zww = lopen (geeft actie/handeling weer)

hww = zou, moeten

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeld verdwijntruc
Ik zou naar huis moeten lopen.

Ik zou naar huis lopen

Ik loop naar huis--> dit is de actie, dus het zww!

Slide 10 - Tekstslide

Koppelwerkwoord (kww)
- geeft geen handeling aan.
- koppelt het onderwerp aan een kenmerk of eigenschap verderop in de zin. 
- kan er maar 1 van in de zin staan.

het onderwerp doet niets, maar is iets.

Slide 11 - Tekstslide

Kww
9 koppelwerkwoorden; 

zijn                            schijnen                           (de rechtse komen in het
worden                   heten                                   dagelijks taalgebruik 
blijven                     dunken                                weinig voor)
blijken                     voorkomen
lijken

Slide 12 - Tekstslide

Zij is voorzitter
Werkwoorden?
-
-
-

Slide 13 - Tekstslide

Zij is voorzitter
Zij = onderwerp
is = koppelwerkwoord (vorm van "zijn")

Want het koppelt voorzitter aan zij
 

Slide 14 - Tekstslide

Een zww zit nooit samen in een zin met een kww.

Slide 15 - Tekstslide

Dus
In een zin zit altijd een zww of een kww.

Alle andere werkwoorden in de zin zijn dan --> hww

Slide 16 - Tekstslide

Even oefenen

Slide 17 - Tekstslide

Wat is het koppelwerkwoord?
Karel schijnt jarig te zijn.

Slide 18 - Open vraag

Ik ben naar huis gelopen.
Het laatste werkwoord is een:
A
koppelwerkwoord
B
zelfstandig werkwoord
C
hulpwerkwoord

Slide 19 - Quizvraag

Is het woord tussen haakjes een zelfstandig werkwoord of hulpwerkwoord?

Ik heb gegeten.( heb)
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord

Slide 20 - Quizvraag

Dat boek van jou lijkt me erg goed.
lijkt = ...

A
hulpwerkwoord
B
koppelwerkwoord
C
zelfstandig werkwoord

Slide 21 - Quizvraag

Meneer Reitsma blijft altijd geduldig.

blijft = ...
A
hulpwerkwoord
B
koppelwerkwoord
C
zelfstandig werkwoord

Slide 22 - Quizvraag

Jacob is een oplettende leerling.

is =
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord
C
koppelwerkwoord

Slide 23 - Quizvraag

Ineke gaat naar de stad.
gaat = ?
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord

Slide 24 - Quizvraag

Hij is altijd al een opschepper geweest.
A
is = kww geweest = kww
B
is = kww geweest = hww
C
is = hww geweest = kww
D
is = hww geweest = hww

Slide 25 - Quizvraag


Ik ben gisteren 10 geworden.
geworden = ?
A
koppelwerkwoord
B
hulpwerkwoord

Slide 26 - Quizvraag

Wat vind je nog lastig?

Slide 27 - Open vraag

Aan het werk
Maak opdracht 1, 2 en 5

Tijd over? opdracht 3 samen

Slide 28 - Tekstslide