Taalverzorging herhalen

Taalverzorging herhalen
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Taalverzorging herhalen

Slide 1 - Tekstslide

Programma
-Huiswerk controleren + nakijken
10 min
-Oefentoets
50 min
-Oefentoets bespreken
10 min
-Zelfstandig werken





10 min


Slide 2 - Tekstslide

Nabespreken huiswerk
Opdracht 4
Leg uit waarom kerk in de eerste zin hieronder met een kleine letter wordt geschreven, maar in de tweede zin met een hoofdletter. 
-In de kerk Santa Maria in Trastevere in Rome zijn prachtige mozaïeken beschikbaar. 
-Sinds 2013 is Paus Franciscus het hoofd van de Kerk. 

In de eerste zin wordt er met kerk een kerkgebouw aangeduid. In dit geval schrijf je kerk met een kleine letter. 
In b gaat het om de Kerk als instituut. In dit geval schrijf je Kerk met een hoofdletter.

Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk controleren + nakijken
Open je schrift. 
Ga naar Google Classroom. 
In de map "Nederlands h2u" vind je een kopje met "Antwoorden". 
Daarin staan de antwoorden van vorige les.
Kijk je gemaakte opdrachten na.  

Slide 4 - Tekstslide

Basisprincipes spelling


Uitspraak;
Gelijkvormigheid;
Herkomst;
Soms onvoorspelbaar;
Taalverzorging. 

Slide 5 - Tekstslide

Meervoudsvorming
Meervoud op -en --> soms extra medeklinker, soms verandering van medeklinker. 
Meervoud op -s --> klinker + spraakverwarring = '. Leenwoorden -s.
Meervoud -'en of -'s --> afkortingen.
Meervoud met trema --> met klemtoon, met extra e, met trema. Zonder klemtoon, zonder extra e, met trema. (melodie-melodieën VS bacterie-bacteriën). Woorden -ee met trema met extra e (idee-ideeën).
Twee meevoudsvormen --> groente/museum/band (betekenis).
Bijzondere meervoudsvormen --> korte klank wordt lange klank (dak-daken), klinker verandert (schoonheid-schoonheden), -eren (kind-kinderen), onregelmatig (koe-koeien en lende-lendenen). 

Slide 6 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord
Verbogen --> + e. De mooie auto. 
Onverbogen --> zonder e. De auto is mooi. 
Deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord --> het geslaagde feest. Schrijf je zo kort mogelijk, tenzij uitspraak belemmert wordt. (vergrote scherm - ontpitte kersen). 
Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord --> eindigen op -en (ijzeren schaar, papieren vliegtuig) tenzij leenwoord uit Engels (plastic hoes, polyester shirt). 
Trappen van vergelijking:

Slide 7 - Tekstslide

Noteer het meervoud van "kerstlied"

Slide 8 - Open vraag

Noteer het meervoud van "paasei"

Slide 9 - Open vraag

Hoe werkt de met met/zonder zonder regel?

Slide 10 - Open vraag

Werkwoordspelling
We maken 5 groepen van 4 personen. Elke groep werkt een onderdeel van de spelling uit in een presentatie die aan het einde van de les gegeven wordt. Je presentatie duurt 3 minuten. Je bedenkt ZELF voorbeelden. De theorie uit het handboek mag gebruikt worden. 

Groep 1: werkwoordspelling tegenwoordige tijd (blz 180)
Groep 2: werkwoordspelling verleden tijd (blz 181)
Groep 3: werkwoordspelling voltooid en onvoltooid deelwoord (blz 182).
Groep 4: werkwoordspelling onregelmatige werkwoorden (blz 183). 
Groep 5: werkwoordspelling Engelse werkwoorden (blz 183). 

Slide 11 - Tekstslide

werkwoordspelling
U (hebben) veel tijd aan werkwoordspelling (besteden).
A
heeft besteed
B
heeft besteedt

Slide 12 - Quizvraag

werkwoordspelling
Ik (besteden) veel tijd aan werkwoordspelling.
A
besteed
B
besteedt
C
besteden

Slide 13 - Quizvraag

1. (worden) je moe van werkwoordspelling?
2. (worden) je broer ook zo moe van werkwoordspelling?

Slide 14 - Open vraag

WERKWOORDSPELLING
[verbazen]
Dat heeft me altijd __________.

Slide 15 - Open vraag

De werkwoordspelling heb ik altijd ................ (haten).

Slide 16 - Open vraag

Menig leerling [                      ] zich de strijd met d’s en t’s. Je moet er goed op letten dat de laatste letter, afhankelijk van de vorm en tijd van het werkwoord, soms [                      ]. Het is dan ook niet voor niets dat de werkwoordspelling jaarlijks wordt 
[                       ]. Een foutje is ook na jarenlange training, nauwgezette oefening en gerichte uitleg zo [                       ]. Hoewel er enkele lastige regels toegepast dienen te worden, moet je er wel op blijven letten dat iedere letter de juiste uitgang krijgt die het heeft
 [                       ].
Zorg ervoor dat je alle regels nog een keer zorgvuldig [                       ]. De werkwoordspelling is echt nooit [                       ], maar bij het schrijven heb je het stappenplan gewoon niet voldoende 
[                       ]. Het [                       ]vast nog wel eens dat je een slordigheidsfoutje maakt, maar je tekst krijgt de zorg die het 
[                       ].

herinnert
herinnerd
verandert
veranderd
herhaalt
herhaald
gebeurt
gebeurd
verdient
verdiend

Slide 17 - Sleepvraag

We hebben de werkwoordspelling ......
We hebben deze les dus al hard....
Nu weet ik precies hoe dit werkwoord .... moet worden!
herhaalt
herhaald
gewerkt
gewerkd
gespelt
gespeld
gespeldt

Slide 18 - Sleepvraag

Samenstellingen
Aaneenschrijven
Spaties
Tussen-s
Samengestelde woorden met één klemtoon. Feestbeest, limonadeglazen.
In een eigen naam. Anne Frankhuis. Dode Zeezout.
Als je een extra s hoort. Koningsdag, buitenshuis. 
Meerdere woordsoorten mogelijk. Lichtgeel, derdewereldlanden.
Soms afhankelijk van de betekenis. Uitzicht en uit zicht. Meedoen en mee doen. 
Soms begint het rechterdeel met een s waardoor je de tussen-s niet hoort. Vervang. Dorpsstraat, levensstijl.
Afgeleid van een werkwoord. lesgegeven, kampeeruitrusting.
Bijwoorden. Hierheen, daarvandaan.
Engelse leenwoorden. Flatscreen, feelgoodmovie.
Eigennaam. TikTokdansje.

Slide 19 - Tekstslide

Samenstellingen
Tussen-en
Tussen-e
Tussen-er
Als het linkerdeel van de samenstelling een zelfstandig naamwoord is met een meervoud op -en. Boekenweek, krantenbezorger, sterrenstelsel. 
Als het linkerdeel van de samenstelling: 
- meervoud heeft op -s. Lentekriebels.
- meervoud heeft op -s en -en. Keuzestress.
- geen meervoud. Plattegrond. 
- uniek is. Zonneschijn. 
- een bijvoeglijk naamwoord verstrekt. Apetrots, pikkedonker. 
Bij woorden in het meervoud eindigen op -eren. Eierdop, kinderfiets. 

Slide 20 - Tekstslide

Koppelteken
Als klinkers botsen.
zee-eend, auto-onderdelen, lente-ui. 
Bij gelijkwaardige combinaties, zoals bij combinaties van titels en beroepen. 
chef-kok, rood-wit-blauwe vlag, kaas-uienpizza. 
Tussen alle woorden van een vaste woordgroep. 
een-op-een, kant-en-klaarmaaltijd.
Bij aardrijkskundige namen en samenstellingen die daarvan afgeleid zijn. 
West-Terschelling, Nieuw-Zeelander.
Na afkortingen, letters, cijfers en speciale tekens. 
PvdA-leden, L-vormig, 65-plusser. MAAR havoklas en pincode. 
Na voorvoegsels: adjunct, aspirant, assistent, bijna, collega, ex, interim, kandidaat, leerling, meester, niet, non, oud, sint, substituut. 
Meester-metselaar, kandidaat-astronauten, Sint-Janskathedraal. 
Volgende deel begint met hoofdletter. 
Oud-Hollands, Pro-Frans, Anti-AliExpress. 
Anderstalige woorden die normaal los geschreven worden. 
Déjà-vugevoel, out-of-the-boxdenken. 

Slide 21 - Tekstslide

Cijfers en 
getallen

Slide 22 - Tekstslide

Krijgen culturele, politieke, religieuze en artistieke stromingen wel of geen hoofdletter?

Slide 23 - Open vraag

Hoofdletters

Slide 24 - Tekstslide

Hoofdletter
Geen hoofdletter
amazon
paasmaandag
haarlemse
zuidwest

Slide 25 - Sleepvraag

Hoofdletter
geen hoofdletter
marco
printer
racefiets
tijger
turkse

Slide 26 - Sleepvraag

Hoofdletter
geen hoofdletter
rood
amerikaanse
bierglas
eline
paspoort

Slide 27 - Sleepvraag

Leestekens

Slide 28 - Tekstslide

Kloppen de leestekens?
A
Sanne zegt: Mijn fiets staat nog op school.
B
Sanne zegt: 'Mijn fiets staat nog op school.'
C
Sanne zegt: 'Mijn fiets staat nog op school'
D
Sanne zegt 'Mijn fiets staat nog op school.'

Slide 29 - Quizvraag

Kloppen de leestekens?
A
Robin zei: 'Wie gaat er mee naar de Mac?'
B
Robin zei Wie gaat er mee naar de Mac?
C
Robin zei: Wie gaat er mee naar de Mac?
D
Robin zei 'Wie gaat er mee naar de Mac?'

Slide 30 - Quizvraag

Kloppen de leestekens?
A
Ga jij smorgens nog naar de supermarkt?
B
Ga jij 's morgens nog naar de supermarkt.
C
Ga jij 's morgens nog naar de supermarkt?
D
Ga jij s' morgens nog naar de supermarkt?

Slide 31 - Quizvraag

Oefentoets
Je krijgt een oefentoets. 
Deze oefentoets omvat Taalverzorging en maak je uiteraard in stilte. 
50 minuten, 10 vragen. 


Slide 32 - Tekstslide

Bespreken oefentoets
Luister goed mee en verbeter jezelf waar nodig! 


Slide 33 - Tekstslide

Afsluiting
BEDANKT voor dit leuke schooljaar met jullie!! 
Heeel veel succes met de toetsen en (hopelijk) tot volgend schooljaar!

Veel liefs, 

Mevr. Bogaard

(volg me op instagram: @mevrbogaard :D). 

Slide 34 - Tekstslide