2e klas wk 40

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

wk 40 2e klas (les 1)

Fictie

& 

ww-spelling & spelling bnw

In welke tijd speelt jou verhaal zich af? 

• jaartal
  
• historische gebeurtenissen of figuren
  
• kleding, gewoontes en gebruiken
  
• de ruimte (een kasteel bijvoorbeeld)
  

Spanning

• Open plekken: het verhaal roept vragen bij je op, maar daar krijg je niet meteen een antwoord op. Je moet verder lezen om het antwoord te krijgen.
  
• Uitstel: je bent bijna bij de ontknoping. De schrijver laat je nog even wachten.
  
• Vermoeden: door aanwijzingen krijg je een vermoeden over de afloop, maar je weet het nog niet zeker.
  
• Onverwachte wending: er gebeurt iets wat je niet had verwacht
  
• Informatievoorsprong: jij weet iets wat de hoofdpersoon nog niet weet
  
• Bedreigende situatie of omgeving
  
• Cliffhanger: onderbreking van het verhaal op een zeer spannend moment

Spanningsopdracht:

In ieder boek komt op een bepaalde manier  spanning voor. Met de onderstaande opdracht achterhaal je welke spanning(en) in jouw boek worden gebruikt.

Opdracht: 

• Noteer de titel en auteur van het boek
• Bepaal welke spanning je bent tegengekomen
• Noteer het nummer van de bladzijde waar de spanning te lezen is (of start)
• Vertel kort wat er in dit fragment gebeurt

We bespreken de antwoorden in de les

Tijd

Ontdek het volgende over je gelezen bladzijden in deze les (dus niet over alle bladzijdes die je tot nu toe hebt gelezen):

1. De vertelde tijd (de tijd die verloopt in jouw verhaal)

2. De verteltijd: het aantal pagina's dat je hebt gelezen in deze les.

3. De chronologie: is je verhaal chronologisch of niet? Waarom wel/niet?

Er ontstaat een verhaal

Ik wist niet dat ik beter een andere keuze had kunnen maken (er ontstaat geen verhaal)

LEZEN

Maak meters in je boek en werk aan de eindopdracht

1. Oefening in socrative maken 

Houd bij welke zinnen fout gaan

Vul het strookje in

Schrijf je naam erop

Maak een foto

Lever strookje in

In de volgende les volg je de uitleg die je nodig hebt.

2. Uitleg spelling bijvoeglijk naamwoord

Start de instructievideo op en maak aantekeningen in je schrift. 

3. Opdracht spelling bnw maken

hv: opdracht 5 blz. 80

vvwo: opdracht 6 blz. 87

Wk 40 2e klas (les 2)

Fictie

Meters maken in je leesboek + werken aan eindopdracht

Inleveren: week 42

1. Uitleg bij socrative oefening

(Kijk naar je gemaakte fouten en stel vragen over lastige zinnen)

2. Uitleg bnw 

(in plaats van instructievideo)

3. Oefening bnw

Maak oefening 'spelling bnw' in drive --> spelling --> blok 1 t/m 3 --> oefentoetsen --> oefentoets 2 bijvoeglijke naamwoorden

4. Heb je het leerdoel behaald?

Je weet hoe je de bijvoeglijke naamwoorden op de juiste manier moet spellen