1HV 2.3 lezen tekstverbanden en signaalwoorden

LEZEN 2.3
tekstverband en signaalwoord
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

LEZEN 2.3
tekstverband en signaalwoord

Slide 1 - Tekstslide

verschil mening en feit

feit = informatie, kun je controleren
mening = wat je vindt

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel
In deze paragraaf leer je tekstverbanden herkennen: opsomming, tegenstelling, tijdsvolgorde. 
In deze paragraaf leer je signaalwoorden herkennen.

Slide 3 - Tekstslide

Tekstverbanden
Tussen woorden, zinnen en alinea's bestaat een verband. Dit noemen we een tekstverband.
Zonder tekstverbanden is je tekst niet 'stevig'.

Slide 4 - Tekstslide

Tekstverbanden en signaalwoorden
Het verband tussen alinea's, zinnen en woorden noemen we het tekstverband

Signaalwoorden worden gebruikt om het tekstverband duidelijk te maken

(neem dit op in je samenvatting!)

Slide 5 - Tekstslide

Opsommend tekstverband
Geeft een opsomming aan

Signaalwoorden:
Ten eerste, daarna, vervolgens, tot slot, verder, ...

Bijvoorbeeld:
Pjotr zette de doos oud papier aan de straat. Ook gooide hij de lege flessen in de glasbak.

Slide 6 - Tekstslide

Tijdsvolgorde tekstverband
Geeft de volgorde aan waarin gebeurtenissen plaatsvinden.

Eerst gingen de leerlingen in stilte aan het werk. Daarna gingen ze zachtjes fluisteren. Ten slotte waren ze allemaal hardop aan het praten.

Slide 7 - Tekstslide

Tegenstellend tekstverband
Geeft een tegenstelling aan.

Signaalwoorden:
Maar, echter, toch, integendeel, daar staat tegenover, ...

Voorbeeld
Wasima doet altijd heel erg haar best op school. Jari daarentegen is liever lui dan moe.

Slide 8 - Tekstslide

daarnaast
A
opsommend
B
tijdsvolgorde
C
tegenstellend

Slide 9 - Quizvraag

'Daarentegen' hoort bij welk tekstverband?
A
tegenstellend
B
tijdvolgorde
C
opsommend

Slide 10 - Quizvraag

toch
A
opsommend
B
tijdsvolgorde
C
tegenstellend

Slide 11 - Quizvraag

ook
A
tegenstellend
B
opsommend
C
tijdsvolgorde

Slide 12 - Quizvraag

Signaalwoord: toen

Tekstverband
A
opsommend
B
tijdsvolgorde
C
tegenstelling

Slide 13 - Quizvraag

Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord 'bovendien'?
A
Opsommend tekstverband
B
Chronologisch tekstverband
C
Tegenstellend tekstverband

Slide 14 - Quizvraag

Het regent, maar toch schijnt de zon.
A
opsommend tekstverband
B
tijdsvolgorde
C
tegenstellend tekstverband

Slide 15 - Quizvraag

DOELEN 2.3

  • Ik kan een feit en mening herkennen in een tekst.
  • Ik weet hoe ik de moeilijkewoordenwijzer moet gebruiken.
  • Ik kan de tekstverbanden opsommend, tegenstellend en tijdsvolgorde herkennen.
  • Ik herken signaalwoorden.

Slide 16 - Tekstslide

Wat heb je deze lessen geleerd?

Slide 17 - Open vraag

Is er iets wat je nog niet begrijpt?

Slide 18 - Open vraag

Huiswerk
Maken 7 t/m 12 

Slide 19 - Tekstslide

Aantekeningen!

Slide 20 - Open vraag