Werkwoordspelling

Nederlands
werkwoord
spelling 
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Nederlands
werkwoord
spelling 

Slide 1 - Tekstslide

Aan het einde van de les:

-Heb je je eigen werkwoordenschema die je kunt toepassen bij de opdrachten
- Weet je weer hoe je werkwoorden kan vervoegen in de t.t./ v.t. en volt.t

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
- KAHOOT
-Instructie in deze lessonup, 25 min
- (Schema maken, 10 min)
-- aan de slag!

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Maak een schema of een mindmap over werkwoordspelling
- Je mag Googlen voor voorbeelden
- Overleg met elkaar
- je hebt 10 minuten

Slide 16 - Tekstslide

Een kleine test

Slide 17 - Tekstslide

In dit rapport...........de conclusie
w.w.: ontbreken

Slide 18 - Open vraag

Ferdi..........jouw redenering erg duidelijk
w.w.: vinden

Slide 19 - Open vraag

gisteren .........ik niet zo goed door
w.w.: werken

Slide 20 - Open vraag

Ik heb dit dictee heel goed .....
w.w.: doen

Slide 21 - Open vraag

Vroeger ......... ik nooit zoveel tijd aan mijn huiswerk
w.w.: besteden

Slide 22 - Open vraag

Wat heb ik .......?
w.w. voorbereiden

Slide 23 - Open vraag

Jullie........dit allemaal best goed
w.w.: kunnen

Slide 24 - Open vraag

Ik........zo moe van die werkwoorden
w.w.: worden

Slide 25 - Open vraag

Voltooid deelwoord
Begint altijd met ge- be- ver- her- of ont-
Staat nooit als enige werkwoord in een zin



Ik ben naar school geweest
Ik heb de tafel geverfd

Slide 26 - Tekstslide

voltooid deelwoord   
sterke werkwoorden
veranderen van klank
zwakke werkwoorden
ge+stam+t/d
Er zijn geen regels voor het vervoegen van sterke werkwoorden. 
Je moet ze onthouden. 

Zij hebben gelopen.
De kast is verkocht.
Dat hebben wij vermeden. 
Ik ben verrast. 

woorden met ver- her- ont- be- of -er krijgen geen ge- extra ervoor
Bij het voltooid deelwoord gebruik je het 't ex-kofschip 
om zeker te weten of je een t of een d moet schrijven. 
Vaak wordt het voorvoegsel ge- voor de stam van het werkwoord geplaatst en komt er een d of t achter. 
veel werkwoorden die beginnen met be-, er-, ge-, her-, ont- of ver-: bewonen - bewoond, erkennen - erkend, gebeuren - gebeurd, herinneren - herinnerd, ontdekken - ontdekt, verdelen - verdeeld
In een zin met een voltooid deelwoord 
is de persoonsvorm een hulpwerkwoord. 
Wij hebben de tas gevonden. 
Ik ben verrast. 

Slide 27 - Tekstslide

Een voltooid deelwoord mag je langer maken
om te horen waar het op eindigt
Ik heb gewerkt – gewerkte
Mijn horloge is ontvreemd - ontvreemde
Als je het niet hoort, gebruik je ‘t ex kofschip
Ik ben gisteren verhuis? – verhuiste/verhuisde
Verhuizen –en = verhuiz  z = niet in ‘t ex kofschip  verhuisd

Een voltooid deelwoord mag je langer maken
om te horen waar het op eindigt


Ik heb gewerkt – gewerkte

Als je het niet hoort, gebruik je ‘T eX KoFSCHiP
Ik ben gisteren verhuis? 
Verhuizen –en = verhuiz --> z = niet in ‘T eX KoFSCHiP --> verhuisd

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Schrijf het juiste antwoord van het voltooid deelwoord op: In Zwolle zijn drie grote bronzen beelden (roven)

Slide 30 - Open vraag

Er is iets in Zwolle (gebeuren)

Slide 31 - Open vraag

Gebeurt/gebeurd
Er is iets in Zwolle gebeurd --> Voltooid deelwoord

Wat gebeurt er in London? --> Tegenwoordige tijd --> stam + t

Slide 32 - Tekstslide

Aan de slag
Studiereader |  Starttaal 3f
Thema 1 Sociale Media
 Hoofdstuk 3:
Theorie 1, 2, 4, 6 
Maken opdrachten  1, 2, 3, 8, 9 en 14 





Slide 33 - Tekstslide