Tijd van televisies en computers Eigen tijdvak ontwerpen

Tijdvak 10
Tijd van televisies en computers

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Tijdvak 10
Tijd van televisies en computers

Slide 1 - Tekstslide

Wat doen we tijdens deze les?
Wat doen we tijdens deze les?
* Terugblik WOI en WOII
* Theorie tijdvak 10
* Aan de slag met het ontwerpen van een eigen tijdvak

Leerdoelen:
Aan het einde van deze les weet ik hoe de televisie zijn opkomst heeft gemaakt. 

Aan het einde van deze les heb ik zelf een tijdvak ontworpen die past bij de tijd van nu.

Slide 2 - Tekstslide

TweePraat
Stap 1: Praat in tweetallen
Stap 2: Vertel elkaar om de beurt wat je nu weet:

* Over de Eerste Wereldoorlog

Stap 3: Tijd 30 seconden per persoon

timer
0:30

Slide 3 - Tekstslide

TweePraat
Stap 1: Praat in tweetallen
Stap 2: Vertel elkaar om de beurt wat je nu weet:

* Over de Tweede wereldoorlog

Stap 3: Tijd 30 seconden per persoon

timer
0:30

Slide 4 - Tekstslide

Even terug in de tijd..
Weet jij de namen van de volgende voorwerpen?


Schrijf de antwoorden op het wisbordje, ga staan als je het antwoord weet.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Hoe kijk jij nu films? En hoe luister je muziek?

Slide 12 - Open vraag

Einde WOII en toen....
De tijd van televisie en computer is de tijd waar wij nu in leven. 

Deze tijd begint nadat de Tweede wereldoorlog was afgelopen in 1945, toen Nederland bevrijd werd en Hitler verslagen werd. 

Er worden in deze tijd vele uitvindingen gedaan zoals: het touchscreen, de televisie, de computer en het internet.

Slide 13 - Tekstslide

Wederopbouw
Nadat Hitler verslagen was en Nederland bevrijd was, was alles stuk en verloren gegaan. Het land en de economie moest weer opgebouwd worden, dat was het doel. Er brak een nieuwe tijd aan de Wederopbouw.

 Na de Tweede Wereldoorlog was er een geboorteoverschot. Waarom huizen bouwen naast elkaar, als het ook op elkaar kan. Na de Tweede Wereldoorlog werden er flats gebouwd. Ook kregen alle huizen riolering, elektra, stromend water en een badkamer. En natuurlijk de komst van de televisie. 

Slide 14 - Tekstslide

Eerste televisie
Rond 1950 werden de eerste televisies in Nederland verkocht. Veel mensen waren toen nog bang dat de televisie het einde zou zijn van het 'gezellige' gezin. Maar rond 1961 waren er al een miljoen televisies in Nederland. In 1970 had bijna elk gezin een zwart-wittelevisie. Hij was het middelpunt van de huiskamer.

Slide 15 - Tekstslide

Testbeeld
Dit kleurrijke beeld is een testbeeld. Aan het testbeeld kon je zien of je de kleuren van je tv goed had ingesteld. Je zag het vroeger vaak op het scherm als er geen programma's werden uitgezonden. Tegenwoordig zenden bijna alle televisiezenders 24 uur per dag uit en zie je het testbeeld dus bijna nooit meer.
Het begin van TV in Nederland
Op 2 oktober 1951 is de eerste officiële televisieaflevering in Nederland te zien. De uitzending is groot nieuws.
Computer
Dit is een van de eerste computers voor thuisgebruik. Hij werd gemaakt in 1977. 
Journaal
Op 5 januari 1956 wordt er voor de eerste keer het NTS (nu NOS) journaal uitgezonden op de Nederlandse televisie. In het begin worden er maar drie journaals per week uitgezonden. 

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Welke dingen/gebeurtenissen hebben de afgelopen 5 jaar plaats gevonden?

Slide 18 - Woordweb

Aan de slag: in tweetallen of alleen
Het tijdvak televisies en computers loopt nog steeds door.. Er zijn al heel wat veranderingen door de jaren heen geweest.

Ontwerp een eigen tijdvak die past bij de tijd van nu. bijvoorbeeld 2000 - 2021
1. Bedenk een naam voor dit tijdvak. bijvoorbeeld: Voetbalclub - auto´s - mode - spelcomputers
2. Ontwerp een logo die past bij dit tijdvak
3. Laat door middel van plaatjes en tekst zien hoe dit tijdvak eruit ziet.
- 5 personen die belangrijk zijn in die tijd. Wie zijn ze en wat hebben ze gedaan?
- 5 gebeurtenissen. Welke gebeurtenissen hebben plaats gevonden?


Slide 19 - Tekstslide

1. Wat heb je geleerd?
2. Waar heb je nog vragen over?

Slide 20 - Open vraag