3.4 Geluidsterkte

M&T Science 
Weet je nog....

  • Boeken op tafel (3.4)
  • Werkboek op tafel
  • Rekenmachine op tafel
  • Telefoon in telefoontas
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

M&T Science 
Weet je nog....

  • Boeken op tafel (3.4)
  • Werkboek op tafel
  • Rekenmachine op tafel
  • Telefoon in telefoontas

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gelukkig nieuwjaar!!!

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geluidsterkte

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Decibel-meter (hier 80,7 dB)

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Decibelschaal
Met de decibelschaal is iets geks aan de hand.
Als een leerling zachtjes praat geeft dat een geluidssterkte van ongeveer 30 dB (zie figuur 4.1).

Als 32 leerlingen zachtjes praten betekentdat niet dat de geluidssterkte 32 keer zo groot wordt.
Je meet “slechts” een geluidssterkte van 45 dB.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geluidsterkte
Geluidssterkte meet je in decibel. Dit schrijf je als dB. 

De gehoordrempel is het moment wanneer geluid hard genoeg is om te horen. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Geluid verplaatst zich in een bolvorm. 
  • Bij een tweemaal zo grote afstand wordt het viermaal zo zwak.
  • De geluidssterkte neemt dan 2 x 3 dB = 6 dB af. 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pijngrens
Lange tijd luisteren naar een geluid-sterkte boven 80 dB kan al doof maken

Bij 140 dB doet geluid pijn en wordt je zeker doof

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie heeft er wel eens een piep in zijn oren?
A
Ik
B
Ik niet

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geluidsoverlast verminderen
  • Bestrijding van geluid aan de bron
  • Maatregelen tussen bron en ontvanger
  • Maatregelen aan de kant van de ontvanger
           

Slide 12 - Tekstslide

Bron:     Denk hierbij bijvoorbeeld aan stille autobanden, stille(re) auto's, geluidreducerende wegdekverhardingen, het verkeersluw maken van straten, het zachter zetten van de stereo, het dempen van de piano, etc.

           Denk hierbij bijvoorbeeld aan het plaatsen van een geluidsscherm of geluidswal.

Meestal gaat het dan om het aanbrengen van (extra) geluidsisolatie aan de woning en
           het rekening houden met de eisen van de geluidssterkte die de regering stelt bij het
           ontwerpen van huizen.



Wat is een geluidsbron?
A
een voorwerp dat geluid maakt
B
een voorwerp dat geluid ontvangt
C
een voorwerp dat geluid doorgeeft
D
een voorwerp dat geluid maakt, doorgeeft en ontvangt

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe werkt geluidsisolatie ?
A
Geluidsisolatie kaatst geluid terug
B
Geluidsisolatie zorgt dat er minder geluid wordt gemaakt
C
Geluidsisolatie neemt trillingen van de lucht in zich op

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Met welke maat meet je het geluid?
A
literbel (lB)
B
koebel (kB)
C
decibel (dB)
D
Kilobel (kB)

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voorwerpen die geluid maken noemen we geluidsbronnen
A
Goed
B
Fout

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de eenheid van de sterkte van geluid?
A
Hz
B
T
C
dB
D
seconde

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

5 leerlingen schreeuwen met een geluidssterkte van 90 dB. Hoe hard is het geluid van 20 leerlingen?
A
93 dB
B
96 dB
C
105 dB
D
360 dB

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de beste plek voor een geluidswal?
A
Bij de ontvanger
B
Bij de bron
C
Tussen de bron en de ontvanger

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de woorden naar de juiste plaats:

De                            geeft aan hoe hoog het geluid is.
De eenheid hiervan is Hertz (Hz)                        . 
Betekent hoeveelheid                            per                          .

De                           geeft aan hoe hard het geluid is.
De eenheid hiervan is                          .
Wordt aangegeven met de                                   .

amplitude
trillingen
geluidssterkte
Seconden
Decibel (dB)
Frequentie

Slide 21 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nog even op een rijtje
Geluid 2x zo hard = + 3 dB
Geluid 2x verder weg = 4x zo zwak
voorbeeld 
Geluid op 400 m afstand = 60 dB
Geluid op 200 m afstand = 60 + 6 = 66 dB

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk vrijdag 10 febr
Maken + nakijken 3.4 t/m vraag 11

Extra les rekenen:
Vrijdag 7e uur

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1 hokje is 0,4 ms.
Bereken de frequentie.

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Laat met een berekening zien wat de frequentie is van een toon met een trillingstijd van 0,9 ms.

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Een stemvork trilt 9000 keer per minuut. Wat is de frequentie?

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Je hebt één box die 90 dB produceert. Hoeveel geluid produceren 32 boxen?

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

19 leerlingen zingen in de klas. De hoogste toon die ze halen is 12 kHz en die klinkt als 104 dB. Wat is de trillingstijd

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies