doel-middel, vergelijking, voorwaarde

Tekstverbanden en signaalwoorden
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
LessonUpMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Tekstverbanden en signaalwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Dit weet je al: 

Slide 2 - Tekstslide

Je leert: 
In een tekst herkennen:
  • doel-middel
  • vergelijking
  • voorwaarde

Slide 3 - Tekstslide

blz. 35

Slide 4 - Tekstslide

Type hier een titel
Doel- middelverband
* Geeft aan welk middel wordt gebruikt om een bepaald 
   doel te bereiken


* Signaalwoorden: opdat, zodat, om te, door middel van,  
   met behulp van

Slide 5 - Tekstslide

Type hier een titel
doel-middel

Slide 6 - Tekstslide

Type hier een titel
Voorbeelden doel-middel
Ik heb mijn wekker gezet, opdat ik op tijd op school ben. 

Ze beantwoordde de vragen met behulp van het woordenboek.

Slide 7 - Tekstslide

Type hier een titel
Voorbeelden doel-middel
Ik heb mijn wekker gezet, opdat ik op tijd op school ben. 

doel: op tijd op school
middel: wekker zetten

Slide 8 - Tekstslide

Type hier een titel
Voorbeelden doel-middel
Ze beantwoordde de vragen met behulp van het woordenboek.

doel:      vragen beantwoorden
middel: het woordenboek

Slide 9 - Tekstslide

Type hier een titel
Vergelijking/vergelijkend verband
* Laat een verschil of een overeenkomst zien.


* Signaalwoorden: in vergelijking met, (net) als, evenals, zoals- ook de vergrotende trap: meer/groter/beter enz. dan

Slide 10 - Tekstslide

Type hier een titel
vergelijking
Je vergelijkt: wat hebben ze gelijk of waarin verschillen ze?

Slide 11 - Tekstslide

Type hier een titel
 Voorbeelden vergelijkend verband
In vergelijking met vorig jaar is het weer nu veel koeler.

vergelijking:                     vorig jaar en nu
wat wordt vergeleken: het weer

Slide 12 - Tekstslide

Type hier een titel
 voorbeelden vergelijkend verband
Mijn broertje houdt net als ik van voetbal.

vergelijking:                     broertje en ik
wat wordt vergeleken: houden van voetbal

Slide 13 - Tekstslide

Type hier een titel
Voorwaarde/voorwaardelijk verband
* Maakt duidelijk onder welke voorwaarden iets gebeurt.


* Signaalwoorden: als (...dan), indien, tenzij, wanneer, mits

Slide 14 - Tekstslide

Type hier een titel
Voorwaarde/voorwaardelijk verband

Slide 15 - Tekstslide

Type hier een titel
 Voorbeelden voorwaardelijk verband
We sporten buiten tenzij het regent.

voorwaarde:                   geen regen
gevolg:                             buiten sporten

Slide 16 - Tekstslide

Type hier een titel
 Voorbeelden voorwaardelijk verband
Je mag de toets herkansen, mits je het aanvraagformulier invult.

voorwaarde:               aanvraagformulier invullen
gevolg:                          je mag de toets herkansen

Slide 17 - Tekstslide

blz. 35

Slide 18 - Tekstslide

timer
0:20
doel-middel
vergelijking
voorwaarde
Geeft aan welk middel er wordt gebruikt om een bepaald doel te bereiken.
Laat een verschil of een overeenkomst zien.
Maakt duidelijk onder welke voorwaarden iets gebeurt.

Slide 19 - Sleepvraag

Zij is net zo creatief als haar moeder.
Welke tekstverband?

A
doel-middel
B
vergelijking
C
voorwaarde

Slide 20 - Quizvraag

Zij is net zo creatief als haar moeder.
Welk signaalwoord?

A
net
B
net als
C
zo

Slide 21 - Quizvraag

Type hier een titel
  Vergelijkend verband
Ze is net zo creatief als haar moeder.

vergelijking:                     ze - haar moeder
wat wordt vergeleken: creativiteit

Slide 22 - Tekstslide

"Ik oefen elke dag gitaar, zodat ik beter kan worden in muziek."
Welke tekstverband?

A
doel-middel
B
vergelijking
C
voorwaarde

Slide 23 - Quizvraag

"Ik oefen elke dag gitaar, zodat ik beter kan worden in muziek."
Wat is het signaalwoord?

A
oefen
B
elke dag
C
zodat

Slide 24 - Quizvraag

"Ik oefen elke dag gitaar, zodat ik beter kan worden in muziek."
Wat is het doel?

A
elke dag oefenen
B
beter worden in muziek
C
gitaar

Slide 25 - Quizvraag

"Ik oefen elke dag gitaar, zodat ik beter kan worden in muziek."
Wat is het middel?

A
elke dag oefenen
B
beter worden in muziek
C
elke dag gitaar oefenen

Slide 26 - Quizvraag

Type hier een titel
  Doel-middelverband
Ik oefen elke dag gitaar, zodat ik beter word in muziek.

doel:                     beter worden in muziek
middel (hoe):    elke dag gitaar oefenen

Slide 27 - Tekstslide

Indien je de woorden goed leert, zal je de woordenschattoets goed maken.
Welke tekstverband?

A
doel-middel
B
vergelijking
C
voorwaarde

Slide 28 - Quizvraag

Indien je de woorden goed leert, zal je de woordenschattoets goed maken.
Welk signaalwoord?

A
indien
B
goed
C
woordenschat

Slide 29 - Quizvraag

Type hier een titel
  Voorwaardelijk verband
Indien je de woorden goed leert, zal je de woordenschattoets goed maken.

voorwaarde:    woorden goed leren
gevolg:             woordenschattoets goed maken

Slide 30 - Tekstslide

Aan de slag: opdracht 1, blz. 35 + 36
timer
10:00

Slide 31 - Tekstslide

antw. opdracht 1 blz. 35
timer
5:00

Slide 32 - Tekstslide

Maken: opdr. 2-blz. 36
timer
10:00

Slide 33 - Tekstslide

antw. opdracht 2 bldz. 36
timer
5:00

Slide 34 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak opdracht 3 t/m 7 op pagina 37 en verder

Slide 35 - Tekstslide

Opdracht 3
support (al. 1) steun
realiteitszin (al. 1) besef wat echt is
decennia (al. 2) periodes van tien jaar
instelling (al. 3) houding, mentaliteit
najagen (al. 3) streven, proberen te bereiken
cruciaal (al. 3) essentieel, erg belangrijk
focus (al. 3) aandachtspunt
impresario (al. 5) iemand die voor belang van kunstenaar zorgt
inspireren (al. 8) aanmoedigen, motiveren
omring (al. 8) omgeef, om je heen verzamelen

Slide 36 - Tekstslide

Opdracht 4

Slide 37 - Tekstslide

Opdracht 5
want | reden
om te | doel-middel
maar | tegenstelling
daarom | reden
omdat | reden
namelijk | reden


Slide 38 - Tekstslide

Opdracht 6
Opdracht 6
1 Een goed team, de juiste mensen om je heen verzamelen
2 Het juiste team, Werk met experts, Mensen die inspireren
3 waar
4 Goed om te weten wat haalbare prestatie is voor jezelf. Onder ogen zien wat je wel en niet kunt zodat het realistisch is wat je je als doel stelt.
5 Dat je rust neemt en de tijd neemt om te herstellen van blessures
6 tot handelen aanzetten  uitleg: om bepaalde dingen te gaan doen of te laten om een sportieve topprestatie te leveren
Ook goed: informatie verstrekken  uitleg: informeren over wat Speakers Academy doet om ervoor te zorgen dat sporters topprestaties kunnen leveren

Slide 39 - Tekstslide

Opdracht 7
steunpilaren zijn weggevallen (al. 1)
begin met een volledig blanco bladzijde (al. 1)
het vuur is gedoofd (al. 2)
tot het uiterste te drijven (al. 2)
ben ik ingerold (al. 3)
een steekje los heeft (al. 4) mensen die helpen zijn niet beschikbaar
helemaal opnieuw starten
de motivatie om te presteren is weg
dwingen om steeds door te gaan
als vanzelf in terecht gekomen
een beetje gek zijn

Slide 40 - Tekstslide

Je leert: 
In een tekst herkennen:
  • doel-middel
  • vergelijking
  • voorwaarde

Slide 41 - Tekstslide