Les 8 HD 4 Luisteren en luisterhouding

COMMUNICATIE
Naddy Oude Lansink
noudelansink@rocvantwente.nl 
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

COMMUNICATIE
Naddy Oude Lansink
noudelansink@rocvantwente.nl 

Slide 1 - Tekstslide

Lesinhoud
Vervolg theorie Hoofdstuk 4 Luisteren en luisterhouding

Laatste les van deze periode (huiswerk check)

Test je kennis over luisteren: Luisteren en luisterhouding

Slide 2 - Tekstslide

Doel
Je kunt luistervaardigheden benoemen en in de praktijk brengen.

Je kent de aandachtspunten van effectief luisteren. 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

DE 8 LUISTERVAARDIGHEDEN
  1. Aandachtgevend gedrag
  2. Vragen stellen
  3. Samenvatten en ordenen
  4. Analyseren
  5. Gevoelsreflectie
  6. Confronteren
  7. Geruststellen
  8. Zelfonthulling

Slide 5 - Tekstslide

1. Aandachtgevend gedrag
  • Non-verbaal aandachtgevend gedrag
  • Verbaal aandachtgevend gedrag


Aandachtgevend gedrag is ook een stilte durven laten vallen in een gesprek. Waarom?

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

2. Vragen stellen
Er zijn goede en slechte vragen.

Vragen moeten aansluiten op het verhaal van de spreker. Maar dit geldt niet altijd, een vraag kan ook bedoeld zijn om de spreker weer op het juiste 'vertelpad' te krijgen.

We lezen de casus op blz. 75 in het boek.

Slide 8 - Tekstslide

3. Samenvatten en ordenen

Als luisteraar kun je de spreker laten merken dat je goed luistert door af en toe even op een rijtje te zetten wat er zoal is besproken.

Bijv.: "We hebben vooral over je werk gesproken. Je hebt verteld dat je het niet zo naar je zin hebt, omdat je telkens hetzelfde moet doen. Heb je daar al met iemand over gesproken?"

Slide 9 - Tekstslide

4. Analyseren
Soms is het nodig om het verhaal van de ander te analyseren.

Analyseren betekent: ontleden, uitpluizen, onderzoeken. Het betekent dat je als luisteraar dieper op een bepaald punt ingaat, bijv. om oorzaken te achterhalen of om verbanden te leggen. 

Bijv.: Wat betekent dat precies? Hoe werkt dat dan bij jou? Wat wil je daar precies mee zeggen? Kun je dat ook uitleggen?

Slide 10 - Tekstslide

4. Analyseren
Analyseren kan ook inhouden dat je iets opvallends vaststelt en dat voorlegt aan de spreker.

Bijv.  "We hebben nu een aantal keren gesproken over je werk. Het valt me op dat je de ene keer heel enthousiast bent en de andere keer juist erg moppert. Herken je dat?"

Belangrijk: Leg je analyses voor aan de ander. Helpt om beter inzicht te krijgen in eigen gedrag.

Slide 11 - Tekstslide

5. Gevoelsreflectie
Reflecteren betekent: terugkaatsen, overdenken.

Wanneer je als luisteraar de gevoelens van de spreker reflecteert, geef je in eigen woorden weer welke gevoelens in zijn boodschap doorklinken.

Bijv.:
  • "Voel je je teleurgesteld, omdat het telkens maar niet wil lukken?"
  • (spreker bloost en kijkt weg) "Vind je het moeilijk om hierover te praten?"
  • "Ik kan me voorstellen dat je er erg van bent geschrokken"

Slide 12 - Tekstslide

6. Confronteren
Confronteren betekent: tegenover elkaar stellen.

Belangrijk: neutrale en vriendelijke toon

Bijv.:
  • "Je zegt dat het je niets uitmaakt, maar je komt er iedere keer toch weer op terug. Je maakt je er dus toch druk om"
  • "Je zegt dat je de verhuizing heel graag wilt, maar ik zie je somber kijken"

Slide 13 - Tekstslide

7. Geruststellen
Belangrijk om voorzichtig te zijn met geruststellen.
Te veel geruststellen = de ander niet serieus nemen.
Ook valse geruststelling werkt niet! (zelfs schadelijk voor vertrouwen)

Bijv.: "Ik weet zeker dat je een manier zult vinden om hiermee om te gaan. Dat zeg ik niet zomaar. Toen je je broer verloor heb ik gezien hoe goed je omging met je verdriet". 

Slide 14 - Tekstslide

8. Zelfonthulling
Met zelfonthulling geef je informatie over jezelf, waarmee je je eigen kwetsbaarheid toont. Dit kunnen gevoelens en/of ervaringen zijn.

Vraag jezelf af: Wil je deze informatie delen? Heeft de ander behoefte aan deze persoonlijke informatie? Is de informatie nuttig voor de ander?

Doel = geruststelling

Bijv.:"Ik heb zelf ook wel eens gedroomd dat ik iemand vermoordde. De eerste keer schrok ik daar ook enorm van".

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Opdrachten
Verwerkingsopdrachten in de online omgeving opdracht 5 en 7


Test je kennis over luisteren: Luisteren en luisterhouding

Oefenen met effectieve communicatie. 



Slide 17 - Tekstslide