4.4.1. indeling van natuur 4.4.2. bacteriën, virussen, schimmels

Biologie

WELKOM!
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Biologie

WELKOM!

Slide 1 - Tekstslide

Biologen houden zich bezig met de levende natuur.
Een levend wezen noem je een organisme
Begrippen BS2
archaea
flagellen
bacteriën
cirkelvormig chromosoom
plasmiden
genetische modificatie



virussen
RNA
DNA-virussen
RNA-virussen
eiwitmantel
bacteriofagen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag
-Huiswerkcheck
-terugblik
-samen opdrachten maken 241
-uitleg bs 2
- samen inoefenen
- zelfstandig werken

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen BS2 
Na deze BS:
  • kun je de kenmerken van prokaryoten, virussen en schimmels noemen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2 domeinen
- prokaryoten
- eukaryoten

deze zijn opgedeeld in 4 of  5 of 6 rijken
- (eu)bacterien
- archeabacterien
- protisten 
- planten
- schimmels
- dieren

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

domein: Archaea
rijk: Archaea

- veel overeenkomsten met bacterien
- extremofiel: leven voornamelijk onder extreme omstandigheden
- hoofdzakelijk anaeroob
- primitief
domein: Bacteria
rijk: eubacteria

- veel meer biodiversiteit dan bij Archaea
- ongeslachtelijke voortplanting
- zeer klein
- circulair DNA
- geen membraangebonden organellen
- WEL een celwand
Domein: -
Rijk: -
virussen
- leven niet -> gastheer nodig
- DNA of RNA (enkel- of dubbelstrengs)
- eiwitmantel/capside (spike-eiwitten)
- soms een envelop (koolhydraten of eiwitten)

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

domein: Archaea - rijk: Archaea

  • veel overeenkomsten met bacterien
  • extremofiel: leven voornamelijk onder extreme omstandigheden (diep in de zee, bij een geothermische bron, zwavelput etc)
  • hoofdzakelijk anaeroob
  • primitief

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

domein: Bacteria rijk: eubacteria

- celonderdelen: BINAS 79A
- veel meer biodiversiteit dan bij Archaea
- ongeslachtelijke voortplanting
- zeer klein
- circulair DNA en plasmiden
- geen membraangebonden organellen (Golgi, ER, chloroplasten en mitochondrien
- WEL een celwand

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voortplanting bij prokaryoten
ongeslachtelijk
mitotische celdelingen
  • wel: DNA replicatie
  • niet: vorming van een spoelfiguur

onder optimale condities zeer hoge delingssnelheid: om de 20 minuten

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Snel en handig genetische informatie uitwisselen: plasmiden
Extrachromosomaal
Circulair
Dubbelstrengs
Nuttige genen die snel selectievoordeel opleveren
ZEER nuttig in de bioindustrie

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Virussen
Domein: -
Rijk: -
geen organismen! 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Globale opbouw van een virus (BINAS 77A en 77B)
nucleïnezuur
- DNA of RNA
- enkel- of dubbelstrengs
eiwitmantel/capside
- spike-eiwitten

soms een envelop
- koolhydraten
- eiwitten

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Virale reproductie: ALTIJD afhankelijk van gastheercel
DNA-virus
retrovirus

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Basisstof 1: Indeling van de levende natuur
Thema 4: Evolutie

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samen inoefenen/huiswerk
We maken samen opdracht 14

Zelfstandig werken: opdracht 
Dit is ook het huiswerk

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Criteria voor indeling
- Uiterlijke kenmerken (aantal cellen, celtype, organellen)

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Indeling levende natuur: 4 rijken

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Criteria voor indeling
- Uiterlijke kenmerken (aantal cellen, celtype, organellen)
- voedingswijze (autotroof/ heterotroof)

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
Wat?
Zoek in je boek de betekenis op van de volgende woorden en schrijf ze in je schrift:
organische stoffen
anorganische stoffen
autotroof
heterotroof
prokaryoot
eukaryoot
Hulp nodig?
check je boek: Thema 4, basisstof 1
Klaar?
Lees en maak Thema 4 BS1
timer
10:00
Aan de slag!

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Indeling levende natuur: drie domeinen

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In een hand vol vruchtbare aarde bevinden zich meer prokaryotische organismen dan er ooit aan mensen hebben geleefd. Deze prokaryoten zijn verdeeld over ongeveer 10.000 verschillende soorten.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Basisstof 2: Bacteriën, virussen, schimmels
Thema 4: Evolutie

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bacteriën, virussen, schimmels

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bacteriën & Schimmels

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schimmel meercellig
Schimmel eencellig

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
Wat?
Zoek in je boek / op internet 

in je schrift:
verschil bacteriën - schimmels
waarom is een virus geen organisme?

Hulp nodig?
check je boek: Thema 4, basisstof 2
Klaar?
Lees en maak Thema 4 BS2
timer
10:00
Aan de slag!

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Virussen
Een virus is geen organisme, omdat virussen:
• niet worden gezien als levend (vertoont geen levenskenmerken)
• niet uit cellen bestaan
• geen cytoplasma of kernplasma hebben
• zelf geen stofwisseling hebben

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen check

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke organellen komen voor bij elke cel (dierlijk, plantaardig, schimmels en bacteriën)
A
Celmembraan en cytoplasma
B
Celmembraan, celkern en cytoplasma
C
Celmembraan, celkern , ribosomen en cytoplasma
D
Celmembraan, celkern , mitochondrien en cytoplasma

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Organisch of anorganisch ? 
Sleep de moleculen naar de juiste categorie.
anorganische moleculen
organische moleculen
water
glucose
zetmeel
zuurstof
aminozuur
eiwit
CO2
nitraat
DNA
stikstof (N2)
RNA
chlorophyl

Slide 35 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bamboe is (1) en een panda is (2)
A
(1) autotroof (2) autotroof
B
(1) autotroof (2) heterotroof
C
(1) heterotroof (2) autotroof
D
(1) heterotroof (2) heterotroof

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen een eukaryoot en een prokaryoot?
A
Eukaryoot wel celkern Prokaryoten geen celkern
B
Eukaryoot geen celkern Prokaryoten wel celkern
C
Eukaryoot wel celwand Prokaryoten geen celwand
D
Eukaryoot geen celwand Prokaryoten wel celwand

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem een nuttige bacterie

Slide 38 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Lees en maak de bijbehorende vragen:
4.4.1. Indeling van de levende natuur (opdr. 2, 3, 4, 5, 7, 9-13)
4.4.2. Bacteriën, virussen, schimmels (14-16, 19, 21, 23-25)

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies