Present simple Present continuous Present perfect past simple

Present simple
When do we use it?
  1. - facts
  2. - Habits
  3. - regular events 
  1. My hair is dark brown/ The weather is cold
  2. I always rub my ear when I'm nervous.
  3. I shop at the AH every monday/the train leaves at 11.00.

                               PAY ATTENTION!!
with He/She/It verb+S
Keywords: always, usually, normally, every day.
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Present simple
When do we use it?
  1. - facts
  2. - Habits
  3. - regular events 
  1. My hair is dark brown/ The weather is cold
  2. I always rub my ear when I'm nervous.
  3. I shop at the AH every monday/the train leaves at 11.00.

                               PAY ATTENTION!!
with He/She/It verb+S
Keywords: always, usually, normally, every day.

Slide 1 - Tekstslide

Present continuous
When do we use it?
  1. -  To talk about things that are happening right now.
  2. -  To show that you are annoyed about something.
Keywords: Right now, at moment

Slide 2 - Tekstslide

Present continuous


He
Paul
Jane
She
It
We
You
They
Mark and I
I
am/'m


is/'s


are/'re
playing
working
running
going
talking
getting
talking
sitting
eating
taking
making



Words with 1 syllable and ending with consonant
get - getting
pet - petting
sit - sitting
skip - skipping

lie and die
lie -lying
die - dying

verbs ending with an -e
take - taking
make - making
shake - shaking
skate - skating

travel and regret
travel - travelling
regret - regretting

Slide 3 - Tekstslide

Deze zin is een voorbeeld van de:
He is always late.
A
present simple
B
present continuous

Slide 4 - Quizvraag

vorm van to be + ww + ing hoort bij:
A
present simple
B
present continuous

Slide 5 - Quizvraag

1. Present Continuous vs Present Simple

Slide 6 - Tekstslide

Present simple or present continuous: He _____ (go) for a run every morning.

Slide 7 - Open vraag

Present simple or Present continuous: Listen! __________ with his band?
A
Does Sem practise
B
Is Sem practising

Slide 8 - Quizvraag

present continuous or present simple
You always ... (give) such great parties.

Slide 9 - Open vraag

present simple or present continuous?

Look! The birds ... away!
A
fly
B
flying
C
are fly
D
are flying

Slide 10 - Quizvraag

Present simple or Present continuous: They _______ houses quite often.
A
move
B
are moving

Slide 11 - Quizvraag

Present simple or present continuous: I ______ to school every day.
A
walk
B
am walking

Slide 12 - Quizvraag

Hulpwerkwoorden in het Engels
to be (zijn): am | is | are| was | were | been
to have (hebben)  have | has | had
to do (doen): do | does | did | done
can (kunnen): can | could
may (mogen): may | might
must (moeten):  must
will (zullen):  will | would
shall (zullen):  shall | should

Slide 13 - Tekstslide

Past simple

Verleden tijd
Iets is in het verleden gebeurd en is nu afgelopen.


Vaak zie je een tijdsbepaling in de zin die het verleden aangeeft, zoals yesterday, in 2010 etc.


I decided to go to the city centre yesterday.

Slide 14 - Tekstslide

Past simple

Wat doe je met het werkwoord?
Twee manieren om de past simple te vormen:
1. bij een regelmatig ww  krijgt het ww + ed

2. bij een onregelmatig ww gebruik je de 2e vorm/rijtje in je tekstboek op blz. 156.

In de zin mag maar 1 werkwoord in de verleden tijd staan en dat is de persoonsvorm.


Slide 15 - Tekstslide

Present perfect

Voltooid tegenwoordige tijd

Gebruik present perfect:
- Iets is in het verleden begonnen en is nu ook nog aan de gang.
- Praten over ervaringen.
- Praten over gebeurtenissen waar je het resultaat nu van merkt.

I am happy because I have won the lottery.


Slide 16 - Tekstslide

Present perfect

Hoe maak je de present perfect?

Have of has + een voltooid deelwoord

I have been on holiday since last week.


Have > I, you, we, you, they
Has > he, she, it (shit regel)

Slide 17 - Tekstslide

Present perfect

Het 2e ww is het voltooid deelwoord.

Hoe vorm je een voltooid deelwoord?
- bij een regelmatige ww krijgt het ww + ed
work > worked
- bij een onregelmatig ww gebruik je het 3e rijtje.
go > gone

(Onregelmatige werkwoorden tekstboek blz. 156)

Slide 18 - Tekstslide

Present perfect

Let op de verklikwoorden die aangeven dat een zin in de present perfect moet staan!

ever / never / already / yet / before / recently / lately/since



Slide 19 - Tekstslide

Quiz
Beantwoord nu de volgende vragen over de past simple/present perfect

Slide 20 - Tekstslide

I have known him all my life.
A
past simple
B
present simple
C
present perfect
D
past perfect

Slide 21 - Quizvraag


My cat died last week.
A
past perfect
B
past simple
C
present simple
D
present perfect

Slide 22 - Quizvraag

Somebody painted a picture on the wall.
A
Present simple
B
Present continuous
C
Past simple
D
Present perfect

Slide 23 - Quizvraag

bij welke tijd hoort het signaalwoord:
since
A
present simple
B
past simple
C
present continuous
D
present perfect

Slide 24 - Quizvraag

Present perfect:
I ...... (read) this book two times.
A
I read
B
I have read

Slide 25 - Quizvraag

Present perfect:
She .... (be) sick since this morning.
A
She was
B
She has been

Slide 26 - Quizvraag

have / has + voltooid deelwoord is:
A
past perfect
B
present continuous
C
present perfect
D
present simple

Slide 27 - Quizvraag

Welke woorden zijn signaalwoorden voor de Present Perfect?
A
never / ever / for / since
B
was / were / been
C
however / although / always
D
when / how / always

Slide 28 - Quizvraag