1. Werkwoorden Tegenwoordige tijd

Werkwoordspelling
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpellingBasisschoolGroep 6-8

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Werkwoordspelling

Slide 1 - Tekstslide

Doel van deze les

Ik kan de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd schrijven.

Slide 2 - Tekstslide

Even herhalen: wat is de persoonsvorm?
De persoonsvorm is het belangrijkste werkwoord van de zin.

Hoe vind je de persoonsvorm ook alweer?
- Vraagzin maken
- Tijdproef
- Getalproef

Slide 3 - Tekstslide

ik vorm
fietsen - fiets
rennen - ren
slapen - slaap
roepen - roep
springen - spring
geven - geef
kiezen - kies

Slide 4 - Tekstslide

Dit zijn de regels!!
Bij ik en als je/jij erachter staat  --> ik vorm
Dus: ik fiets en fiets je?
Bij jij, hij, zij, u, het meisje, de buurman --> ik vorm + t
Dus: hij fietst, het meisje fietst
Bij wij, jullie, zij (mv), de jongens --> hele werkwoord
Dus: wij fietsten, de jongens fietsen

Slide 5 - Tekstslide

Eerst even oefenen

Slide 6 - Tekstslide

De leerlingen ....... vandaag een brief. (schrijven)
A
schrijv
B
schrijf
C
schrijven
D
schrijfen

Slide 7 - Quizvraag

(zwemmen)
Ik ...... samen met mijn nichtje in het meer.

Slide 8 - Open vraag

(kopen)
Dennis ..... een mooi cadeau.

Slide 9 - Open vraag

(filmen)
De cameramannen .... uit verschillende hoeken.

Slide 10 - Open vraag

(hangen)
....... jij de slingers vast op?

Slide 11 - Open vraag

(blazen)
Theo en Marie .... op hun blokfluiten.

Slide 12 - Open vraag

(braden)
Mijn moeder ..... het vlees.

Slide 13 - Open vraag

(braden)
..... jij het vlees even?

Slide 14 - Open vraag

Laat het zien!
Maak het werkblad.
Bij vragen lees nog een keer of overleg met je buurman/vrouw.
Ben je klaar? 
Dan ga je aan de slag met je weektaak.

Slide 15 - Tekstslide

Ik kan werkwoorden in de tegenwoordige tijd schrijven.
Dat begrijp ik nog niet helemaal. Ik heb hulp nodig.
Ik begrijp het bijna. Soms heb ik nog hulp nodig.
Ik begrijp het. Maar soms maak ik nog een fout.
Ik begrijp het perfect. Ik zou het kunnen uitleggen aan anderen.

Slide 16 - Poll

Goed gewerkt!!

Slide 17 - Tekstslide