2BKL(1)

Wat gaan we digitaal doen?
- Zelfstandig werken aan opdrachten met behulp van deze LessonUp 
- Hulp nodig of vraag? chatten met NHO in Microsoft Teams 
- Buiten de les een vraag? Gebruik kanaal 'Vragen buiten de les'
- Deze LessonUp   > Grammatica H4.4 1 t/m 6
                                        >  Quizvragen
- Huiswerk: Grammatica H4.4 opdracht 1 t/m 6 (digitaal)




1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we digitaal doen?
- Zelfstandig werken aan opdrachten met behulp van deze LessonUp 
- Hulp nodig of vraag? chatten met NHO in Microsoft Teams 
- Buiten de les een vraag? Gebruik kanaal 'Vragen buiten de les'
- Deze LessonUp   > Grammatica H4.4 1 t/m 6
                                        >  Quizvragen
- Huiswerk: Grammatica H4.4 opdracht 1 t/m 6 (digitaal)




Slide 1 - Tekstslide

Aan het einde van de les...
Herken je splitsbare (scheidbare) werkwoorden in de zin
Weet je het verschil tussen een los voorzetsel en een voorzetsel dat bij het splitsbare werkwoord hoort. 

Slide 2 - Tekstslide

Splitsbare werkwoorden of voorzetsel? 
Mevrouw van Hoof  kijkt jullie opdrachten na
Hele werkwoord (infinitief) = nakijken 
na is dus geen voorzetsel, maar hoort bij het werkwoord! 

Hij loopt op de straat
Hele werkwoord (infintief)  = lopen 
op is dus een los voorzetsel en hoort niet bij het werkwoord 

Slide 3 - Tekstslide

Tips bij splitsbare werkwoorden
Vraag: is het een splitsbaar werkwoord? 
Hele werkwoord (infinitief): overwegen
Maak er een zin met ik-vorm van. Staat het werkwoord gesplitst of niet? 
Ik overweeg een hond te kopen  (en niet Ik weeg over een hond te kopen)
Geen splitsbaar werkwoord, dus! 
Hele werkwoord (infinitief): uitnodigen
Zin met ik-vorm:  Ik nodig de hele klas uit  (en niet: ik uitnodig de hele klas)
Wel een splitspaar werkwoord, dus! 

Slide 4 - Tekstslide

Vraag: is het woord onderdeel van een splitsbaar werkwoord of een los voorzetsel?  
Voorbeeld 1 
Zin: Achter mijn laptop pas ik mijn antwoorden aan.  
Bepaal wat het hele werkwoord (infinitief) is.  
Infinitief: aanpassen.  
Achter =  los voorzetsel 
Aan  = onderdeel van het splitsbare werkwoord aanpassen
Voorbeeld 2:

Voor ik op vakantie ga, berg ik al mijn spulletjes goed op
Hele werkwoorden: gaan, opbergen
(en niet opgaan, opbergen) 

De eerste op = los voorzetsel
De tweede op = onderdeel van het splitsbare werkwoord opbergen

Slide 5 - Tekstslide

Tijdens de les let ik goed op.
Welk woord in de zin is een los voorzetsel?
A
Tijdens
B
op

Slide 6 - Quizvraag

Ik pas me aan in deze rare tijden.
Welk voorzetsel hoort bij het splitsbare werkwoord?
A
aan
B
in

Slide 7 - Quizvraag

Je komt nu niet bij iedereen binnen.
Wat is het hele werkwoord?
A
komen
B
binnenkomen

Slide 8 - Quizvraag

In de meivakantie ga je ook niet op vakantie.
Wat is het hele werkwoord?
A
ingaan
B
opgaan
C
gaan
D
vakantiegaan

Slide 9 - Quizvraag

Huiswerk
Maak H4.4 Grammatica Opdracht 1 t/m 11 

Veel fouten? Maak de Versterk Jezelf om extra te oefenen. 
Stuur ook een berichtje op de chat en Mevrouw van Hoof probeert je te helpen. 

PS. Mevrouw van Hoof is watching you ;) 

Slide 10 - Tekstslide