bespreken PW thema 2 + NK 1 + UL 5.2 (1m/h)

planning
  • PW thema 2 bespreken
  • Nakijken opdrachten 5.1 (+HW-C)
  • leerdoelen 5.2
  • uitleg 5.2
  • huiswerk opgeven  

1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 37 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

planning
  • PW thema 2 bespreken
  • Nakijken opdrachten 5.1 (+HW-C)
  • leerdoelen 5.2
  • uitleg 5.2
  • huiswerk opgeven  

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 PW thema 2 bespreken!


Dus alleen een markeerstift op tafel, verder helemaal niets!

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

open je boek op blz. 84
start met  nakijken van je antwoorden
1 a = het stampgeluid van het konijn
1b = in de zintuigcellen van het oor
1c =  elektrische signaaltjes (seintjes)
1d = Via zenuwen gaan ze naar de hersenen.
1e = in de hersenen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2a
2b

3
1
4
2

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3a = drukzintuigen, koudezintuigen, tastzintuigen,    
         warmtezintuigen
3b = drukzintuigen, koudezintuigen, tastzintuigen, 
          warmtezintuigen
3c = tastzintuigen
3d = drukzintuigen
3e = 9

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4 (samenvatting) 
afb. 4 =

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4 (samenvatting) afb. 5

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5a = Door de telefoon te horen, te zien en te voelen.

5b = geluidsprikkels, lichtprikkels en lichte aanraking

5c = in haar ogen, oren en de huid van haar hand(en)

5d = vanaf de gehoorzintuigen, gezichtszintuigen en 
         tastzintuigen

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6a =  
Ja, want er komen zenuwuiteinden voor in je kies waarmee je pijn kunt waarnemen.

6b = 
Ja, want alleen de zenuw kan geen impulsen doorgeven. De pijnpunten in de kiezen kunnen nog wel pijnprikkels omzetten in impulsen.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6c =  
Nee, want de zenuw in de kaak kan geen impulsen doorgeven. Pijnsignalen kunnen de hersenen daardoor niet bereiken. Iemand met een verdoving in de kaak kan zich dan niet bewust worden van de pijn.

6d = wel

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6e = 
Impulsen van pijnpunten worden wel doorgegeven aan de hersenen, maar daar houdt morfine de pijnsignalen tegen. Een morfinegebruiker neemt dan geen pijn waar.


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

7a = 
gehoorzintuigen, gezichtszintuigen, reukzintuigen, smaakzintuigen, tastzintuigen, warmtezintuigen

7b =
Nee, want Said wordt zich niet bewust van zijn eigen kauwgeluid.

7c=
Je hersenen zorgen ervoor dat je je alleen bewust bent van de belangrijkste dingen. Op minder belangrijke dingen let je niet. Je bent je daar dan niet bewust van.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

8a=
Met de koudezintuigen en de tastzintuigen in zijn huid.


8b=
Zo kun je voorkomen dat je oververhit raakt of je brandt aan hete voorwerpen.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je boek voor nu even dichtdoen.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een orgaan is een deel van een organisme met een of meerdere functies.

Bijvoorbeeld je ogen en je tong.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het grootste en zwaarste orgaan van het menselijk lichaam?

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De huid is het grootste en zwaarste orgaan: 

Het heeft een oppervlak van twee vierkante meter (2m²), weegt ongeveer 10kg en is toch maar een paar millimeter dik.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

leerdoelen 5.2
  • Ik kan de bouw en functies van de huid beschrijven.
  • Ik kan benoemen hoe je verschillende geuren ruikt.
  • Ik kan benoemen hoe je verschillende smaken proeft.  

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De huid
Warmtezintuigen reageren als je huid iets aanraakt dat warmer is dan je huid.
Koudezintuigen reageren als je huid iets aanraakt dat kouder is dan je huid.
Drukzintuigen reageren als er op je huid wordt gedrukt.
Tastzintuigen reageren op een lichte aanraking van je huid.

Slide 19 - Tekstslide

Met je tastzintuigen kun je waarnemen hoe voorwerpen aanvoelen, bijvoorbeeld glad, ruw, hard of zacht. De tastzintuigen liggen in tastknopjes.
De opperhuid

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De opperhuid
De huid bestaat uit 2 lagen:
de opperhuid en de lederhuid.

De opperhuid zelf bestaat ook weer uit 2 delen:
  • Hoornlaag
  • Kiemlaag

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoornlaag:
  • Hoornlaag de bestaat uit resten van dode cellen.
  • De hoornlaag beschermt tegen beschadiging en uitdroging, ziekteverwekkers.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kiemlaag:
  • De kiemlaag bestaat uit levende cellen.
  • De onderste laag cellen van de kiemlaag deelt zicht voortdurend.
  • Daardoor komen er steeds nieuwe kiemlaagcellen bij.
  • De bovenste kiemlaagcellen schuiven op naar buiten en verhoornen.  Dat wil zeggen dat ze hoornstof aanmaken. 
  • Hoornstof komt ook voor in nagels en haren.  Als de cellen zijn verhoornd, sterven ze af. 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Lederhuid (versimpeld)
De lederhuid bestaat uit;
  • bloedvaten
  • huidklieren en haren
  • zenuwen
  • zintuigen

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • In de lederhuid liggen de warmte-, koude-, druk- en tastzintuigen.

  • Daarin liggen de tastzintuigen net onder de kiemlaag in de lederhuid.

  • De drukzintuigen liggen dieper in de lederhuid. 

In de lederhuid liggen:
  • haarzakjes
  • zintuigen
  • bloedvaten
  • zweetklieren
Onder lederhuid: onderhuidsbindweefsel

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In de lederhuid, maar ook nog in de kiemlaag liggen pijnpunten. 
In de lederhuid liggen:
  • haarzakjes
  • zintuigen
  • bloedvaten
  • zweetklieren
Onder lederhuid: onderhuidsbindweefsel

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lederhuid
Haarzakjes 
Waaruit haren groeien. 
Aan elk haar zit een spiertje.

Talgkliertjes 
Die maken talg. Talg is vettig en houdt zo de haren en de hoornlaag soepel.

Zweetkliertjes 
Die produceren zweet. Door verdamping van zweet koelt je lichaam af. 

Zintuigen 
Waarmee je de omgeving waarneemt

Bloedvaatjes 
Die de huid voorzien van stoffen 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zintuigen in je huid
Warmtezintuigen reageren als je huid iets aanraakt dat warmer is dan je huid.
Koudezintuigen reageren als je huid iets aanraakt dat kouder is dan je huid.
Drukzintuigen reageren als er op je huid wordt gedrukt.
Tastzintuigen reageren op een lichte aanraking van je huid.
Pijnpunten nemen pijn waar.

Slide 28 - Tekstslide

Met je tastzintuigen kun je waarnemen hoe voorwerpen aanvoelen, bijvoorbeeld glad, ruw, hard of zacht. De tastzintuigen liggen in tastknopjes.
Onderhuids bindweefsel;
Hierin ligt vet opgeslagen dat dient als reservevoedsel
Het vet vormt ook een isolerende laag, die warmteverlies van het lichaam tegengaat.  


Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Brandwonden

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een brandwond is een beschadiging van de huid die wordt veroorzaakt door warmte, een chemische stof of elektriciteit.

Op de plaats van een brandwond is de huid stuk en is de dus geen bescherming meer.  Bacteriën kunnen dan gemakkelijk binnendringen, waardoor een infectie kan ontstaan. 

Ook verlies je meer vocht en warmte.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ruiken en proeven

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reukzintuig in je neus.
  • Boven in je neusholte bevindt zich het reukzintuig.
  • De reukzintuigcellen liggen in het neusslijmvlies.

  • Ze worden geprikkeld als er geurende gassen bij komen en sturen dan impulsen naar de hersenen.

  • De meeste geuren bestaan uit verschillende geurstoffen. 
  • In de neusholte liggen verschillende typen reukzintuigcellen.
  • Elk type is gevoelig voor een bepaalde geurstof. 

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

proeven
In  het oppervlak van de tong bevindt zich 
het smaakzintuig.

Over je tong lopen veel fijne groefjes. 
Aan de zijkanten van die groefjes. 
In de smaakknopjes liggen smaakzintuigcellen. 

De smaakzintuigcellen in de tong kunnen 5 verschillende smaken onderscheiden: zoet, zout, zuur bitter en umami (´hartig´). 

Voor elk van deze 5 smaken zijn er aparte smaakknopjes. 

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

huiswerk voor volgende les =
Maak met potlood in je papieren boek op blz. 92 t/m 97
van 5.2 opdracht 1 t/m 4 + 6 + 7 + 8


Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

bespreken PW thema 2 + NK 1 + UL 5.2 (1m/h)

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies