Mens en Omgeving H3

Mens en Omgeving 
Hoofdstuk 3
textiel verzorging
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Mens en Omgeving 
Hoofdstuk 3
textiel verzorging

Slide 1 - Tekstslide

Aan het einde van deze les weet je meer over: 
De functie van textiel;
Waar textiel van gemaakt is;
Sorteren van wasgoed;
Behandeling van wasgoed;
Opruimen van wasgoed;
Ergonomisch werken;
Milieubewust werken

Slide 2 - Tekstslide

Textiel

Textiel betekent ‘geweven stof’.


Het wordt gebruikt voor kleding maar ook in de aankleding van een huis, zoals gordijnen of bekleding van een bank.
Ook in het huishouden komt textiel voor, zoals een handdoek, vaatdoek of zeem.

Slide 3 - Tekstslide

Textiel heeft verschillende functies:
1. Beschermen tegen kou, warmte en vocht.

2. Met kleding kun je je uiterlijk aantrekkelijker maken. Je kunt mooie vormen beter uit laten komen. Met kleding kun je je ook onderscheiden van anderen (politie, cultuur).

3. Met huishoudtextiel kun je schoonmaken en je hebt natuurlijk ook textiel om in te slapen, zodat je lichaam warm blijft.

Slide 4 - Tekstslide

Onderscheiden van anderen
Huishoudtextiel
Beschermen 

Slide 5 - Sleepvraag

Grondstoffen
De basismaterialen waar textiel van gemaakt wordt noemen we grondstoffen.

Natuurlijke grondstoffen: grondstoffen die in de natuur worden aangetroffen. Natuurlijke grondstoffen worden in twee groepen verdeeld: Plantaardig & Dierlijk.

Kunstmatige grondstoffen: grondstoffen die in de fabriek vervaardigd worden. Een ander woord voor kunstmatig is synthetisch. Kunstmatige grondstoffen worden in twee groepen verdeeld: Half synthetisch (hebben natuurlijke grondstoffen als basis) & Synthetisch

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Welke grondstoffen ken je nog meer?

Slide 8 - Woordweb

Wassymbolen
In ieder kledingstuk zitten etiketten, dat is verplicht, er zijn twee soorten:

1. een samenstellingsetiket: op dit etiket kun je lezen uit welke vezels of grondstoffen het textielproduct gemaakt is.

2. een was/behandelingsetiket: geeft aan hoe een textielproduct tijdens het wassen, strijken, drogen en reinigen moet worden behandeld. Het behandelingsetiket is opgebouwd uit symbolen.


Slide 9 - Tekstslide

Was sorteren

  • Witte was
  • bonte was         licht/donker
  • fijne was
  • handwas


Slide 10 - Tekstslide

Witte was
Bonte was licht
Fijne was
Bonte was donker

Slide 11 - Sleepvraag

Maak opdracht 3.01 t/m 3.10
blz. 144 t/m 153
timer
1:00

Slide 12 - Tekstslide

Het wasproces

Je weet inmiddels dat je witte en bonte was uit elkaar moet houden. Ook belangrijk:

  • Bewaar was op een droge plaats om schimmel te voorkomen.

  • Bewaar was zo kort mogelijk. Hoe langer vuil op textiel zit, hoe meer het in de vezels kan trekken en hoe moeilijker het te verwijderen is.


  • Bewaar was op een koele plaats. Het wasgoed gaat minder snel onfris ruiken en bacteriën zullen zich minder snel vermenigvuldigen.


Slide 13 - Tekstslide

Het wasproces / Sorteren

Op het etiket van de kleding of het textielproduct staat van welk materiaal het textiel gemaakt is en lees je hoe je het moet wassen. 
Houd rekening met:
Kleur
Grondstof
Vuilheid
Kleurechtheid
Nieuwigheid van het wasgoed

Slide 14 - Tekstslide

Na het sorteren van de was moet je nog denken aan:

Maak alle zakken leeg.
Rol opgestroopte mouwen af.
Vlekken verwijderen of voorbehandelen.
Keer kleding binnenstebuiten, vooral broeken, truien en shirts met opdruk.
Doe ritsen en drukknopen dicht en knoop touwtjes samen.
Kleding met haakjes, klittenband of een beugel bh kunnen beter in een speciaal waszakje.

Slide 15 - Tekstslide

De handwas

Sommige kwetsbare kledingstukken of kledingstukken die kleur af geven kun je beter met de hand wassen.

Neem een bak met lauw warm water, los het wasmiddel op in het water en dompel het kledingstuk in het sop. Houdt het wasgoed wel in beweging, anders kan het verkleuren.

Slide 16 - Tekstslide

De wasmachine


Met de knoppen van de wasmachine kun je de wasmachine aan en uit zetten, de temperatuur regelen en de centrifuge snelheid bepalen. Je kunt naast hoofdwas ook voorwas kiezen.

                                                                  Wasmiddel/poeder                      Wasverzachter       


Slide 17 - Tekstslide

Stappen voor het wassen met de wasmachine:

Vul de wasmachine met gesorteerde kledingstukken. Doe de wasmachine niet te vol.
Kies het juiste programma
Gebruik het juiste wasmiddel. Doe dit in een wasmiddelzakje of in een wasbol.
Sluit de deur en zet de wasmachine aan.

Slide 18 - Tekstslide

Spelletjes
1. Met zijn alle: Maak van de was op tafel 4 stapels was

  • Was symbolen memory
Leg eerst de juiste paren bij elkaar en speel 
daarna het spel in twee teams

  • Kwartetspel

Slide 19 - Tekstslide

Maak opdracht 3.10 t/m 3.17
Daarna = oefenen voor de praktijktoets 

ramen zemen
bed opmaken 
toiletschoonmaken

Slide 20 - Tekstslide

Bekijk aan de linkerkant van je T-shirt / linkerkant van je broek / flap van je schoen 
Waar is jouw kleding gemaakt

Slide 21 - Woordweb

In welk werelddeel liggen de meeste landen van de vraag hiervoor?
timer
0:30
A
Europa
B
Afrika
C
Azië
D
Zuid-Amerika

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Video

Waarom is het goedkoper om te daar produceren?

Slide 24 - Open vraag

Feiten
  • Veel bedrijven zijn niet transparant

  • Er wordt gewerkt met onderaannemers 

  • Er is weinig controle op
    kledingfabrieken
 

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Test: Cirkel van Sinner
Samen het werkblad doorlezen

Opdracht uitvoeren 


timer
1:00

Slide 29 - Tekstslide