12 - Chapitre 5 - H 'het bijvoeglijk naamwoord'

programme - vendredi 18 mars
  • G phrases-clés -> hier
  • Révision -> aujourd'hui
  • H grammaire - het bijvoeglijk naamwoord 
  • Check
  • Semaine prochaine: test chapitre 5

  • hier - jeudi
  • aujourd'hui - vendredi
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

programme - vendredi 18 mars
  • G phrases-clés -> hier
  • Révision -> aujourd'hui
  • H grammaire - het bijvoeglijk naamwoord 
  • Check
  • Semaine prochaine: test chapitre 5

  • hier - jeudi
  • aujourd'hui - vendredi

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

Tu es comment?
A
B
C
D

Slide 3 - Quizvraag


A
il est petit
B
il est calme
C
il a les cheveux marrons
D
il a les yeux bleus

Slide 4 - Quizvraag

elle a les cheveux de quelle couleur Yasmine?
A
B
C
D

Slide 5 - Quizvraag

antwoord de vraag in het Frans. Maak een hele zin

Slide 6 - Open vraag


A
oui, je porte des lunettes
B
oui, il porte des lunettes
C
oui, elle porte des lunettes
D
non, tu ne portes pas de lunettes

Slide 7 - Quizvraag


Antwoord de vraag in het Frans.
Maak een hele zin.

Slide 8 - Open vraag

BUTS
grammaire H - page 36
aan het einde van deze paragraaf

kun je iemand omschrijven
+
ken je de verschillende vormen van het bijvoeglijk naamwoord

Slide 9 - Tekstslide

exercice 30 ab - page 36
Tekst
Tekst

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

exercice 30 de - page 37
timer
5:00

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

exercice 31 bc - page 37-38
timer
5:00

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

exercices 30abcde - 31abc

Slide 16 - Tekstslide

CHECK
grammaire H - page 36

ken je de verschillende vormen van het bezittelijk naamwoord?

Slide 17 - Tekstslide

-> sleep de goede vorm (blauw) naar de goede plek (wit) <-
-
-e
-s
-es
petit
petits
petite
petites

Slide 18 - Sleepvraag

Elisabeth est _________.
A
néerlandais
B
néerlandaiss
C
néerlandaise
D
néerlandaises

Slide 19 - Quizvraag

Le restaurent est ___________.
A
grand
B
blond
C
intelligent
D
grande

Slide 20 - Quizvraag

Alex et Fred sont ________.
A
calmee
B
calmes
C
calm
D
calme

Slide 21 - Quizvraag

Les cousines sont ___________.
A
française
B
français
C
France
D
françaises

Slide 22 - Quizvraag

CHECK
grammaire H - page 36


kun je iemand omschrijven?

Slide 23 - Tekstslide

kies 1 persoon
beschrijf zijn/haar uiterlijk in 3 zinnen
verzin 2 karaktereigenschappen en beschrijf die in 2 zinnen

Slide 24 - Open vraag

Semaine prochaine: test chapitre 5

vocabulaire: famille + activités + amis + couleurs + adjectifs descriptifs + caractère + mois
phrases-clés: parler de ses activités + décrire quelqu'un
grammaire: le passé composé et l'adjectif (verschillende vormen)

Slide 25 - Tekstslide