06. Thema 4.3 - Beenverbindingen (2) 21-2

Thema 4: Stevigheid en beweging
Basisstof 3: Beenverbindingen 
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 4: Stevigheid en beweging
Basisstof 3: Beenverbindingen 

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
Huiswerk bespreken
Thema 4 bs 3 
Huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Maken Thema 1:

Huiswerk 21 februari
Maken §4.3: 1-5
+
Leren 4.1 + 4.2 + 4.3
+
Nakijken


KGT

Slide 3 - Tekstslide

Doel: Beenverbindingen 
  • Je kunt vier beenverbindingen beschrijven.
  •  Je kunt de bouw van een gewricht beschrijven.
  • Je kent het verschil tussen een kogelgewricht en een scharniergewricht.

Slide 4 - Tekstslide

Er is geen beweging mogelijk bij de volgende beenverbinding
A
Naden
B
Gewricht
C
Kraakbeen
D
Vergroeid

Slide 5 - Quizvraag

Welke beenverbinding is het meest beweeglijk?
A
Kraakbeen
B
Naad
C
Vergroeid
D
Gewricht

Slide 6 - Quizvraag

Welke beenverbinding
zit er tussen de wervels?
A
Naden
B
Vergroeid
C
Kraakbeen
D
Gewricht

Slide 7 - Quizvraag


Welk type beenverbinding is er te vinden  
tussen de ribben en het borstbeen? 
In de afbeelding aangegeven met een  
pijl.
A
Vergroeiing
B
Naadverbinding
C
Kraakbeenverbinding
D
Gewricht

Slide 8 - Quizvraag

Kraakbeen is een
A
beenverbinding waardoor er veel beweging mogelijk is, bijv. bij de ribben
B
beenverbinding waardoor er een geen beweging mogelijk is, bijv. bij de ribben
C
beenverbinding waardoor er een beetje beweging mogelijk is, bijv. bij de ribben
D
verbinding tussen 2 kraakbeenlaagjes

Slide 9 - Quizvraag

Naadverbinding
Wat is waar?
A
1) botverbinding waardoor er geen beweging mogelijk is 2) bijv. bij de elleboog
B
1) beenverbinding waardoor er geen beweging mogelijk is 2) bijv. het kniegewricht
C
1) kraakbeenverbinding waardoor er veel beweging mogelijk is 2) bijv. bij de schedelbeenderen
D
1) beenverbinding waardoor er geen beweging mogelijk is 2) bijv. bij de schedelbeenderen

Slide 10 - Quizvraag

Waardoor kunnen botten in een gewricht gemakkelijk langs elkaar bewegen?
A
Door gewrichtssmeer
B
Door gewrichtsbanden
C
Door kraakbeen
D
Door de beenverbinding

Slide 11 - Quizvraag

Welk gewricht is extra beschermd door gewrichtsbanden?

Slide 12 - Open vraag

Wat is het meest bewegelijk gewricht?
A
kogelgewricht
B
scharniergewricht
C
rolgewricht

Slide 13 - Quizvraag


Soort gewricht
A
kogelgewricht
B
scharniergewricht
C
rolgewricht
D
draaikogelgewricht

Slide 14 - Quizvraag

Welk gewricht is dit?
A
kogelgewricht
B
scharniergewricht
C
rolgewricht

Slide 15 - Quizvraag

Wat voor soort gewricht is B
A
Kogelgewricht
B
Scharniergewricht
C
Rolgewricht

Slide 16 - Quizvraag

Welk gewricht is dit?
A
kogelgewricht
B
scharniergewricht

Slide 17 - Quizvraag


Wat voor soort gewricht is C?
A
Kogelgewricht
B
Scharniergewricht
C
Rolgewricht
D
Eivormig gewricht

Slide 18 - Quizvraag

Hoe heet gewricht nummer 5?
A
rolgewricht
B
zadelgewricht
C
scharniergewricht
D
eivormiggewricht

Slide 19 - Quizvraag

Doel: Beenverbindingen 
  • Je kunt vier beenverbindingen beschrijven.
  •  Je kunt de bouw van een gewricht beschrijven.
  • Je kent het verschil tussen een kogelgewricht en een scharniergewricht.

Slide 20 - Tekstslide

Maken Thema 1:

Huiswerk 5 maart
Maken §4.3: af
+
Leren 4.1 + 4.2 + 4.3

(Dus ook het skelet met al zijn botten!!)
KGT

Slide 21 - Tekstslide

Nabespreking
Hoe is het gegaan?
Wat ging goed?
Wat vond je moeilijk?
Welke vragen heb je nog?

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide