Via Vervolg 1F Deel A Thema 3 H7 Materialen en middelen inzetten

Nederlands
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 5

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 25 min

Onderdelen in deze les

Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Thema 3 H7 materialen en middelen inzetten

Slide 2 - Tekstslide

Programma
Terugblik
Lesdoel
Theorie
Controle
Opdracht
Evaluatie

Slide 3 - Tekstslide

Terugblik
De vorige keer hebben wij het gehad over sagen.
Wat weten wij hier nog van?

Slide 4 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het einde van de les weet ik dat materialen en middelen dingen zijn die je kunnen helpen om een taak uit te voeren.
Daarnaast weet ik aan het einde van de les dat je deze materialen en middelen op de juiste manier moet gebruiken, schoonmaken en opbergen.
Ook weet ik aan het einde van de les dat je gebroken materialen en middelen niet moet gebruiken.
Verder weet ik dat er op middelen gevarensymbolen kunnen staan

Slide 5 - Tekstslide

Materialen en middelen
Tijdens stage en werk krijg je te maken met materialen en middelen. Materialen en middelen zijn de dingen die je helpen om een taak uit te voeren
vb. taak: een heg snoeien / materialen en middelen: ladder, heggenschaar, kruiwagen, handschoenen

Slide 6 - Tekstslide

Materialen en middelen
Materialen en middelen moet je op de juiste manier gebruiken en onderhouden. De meeste materialen en middelen gebruik je vaker dan één keer. Daarom is het belangrijk dat je materialen en middelen goed schoonmaakt na gebruik. 

Slide 7 - Tekstslide

Materialen en middelen
Ook moet je de materialen en middelen vaak op een vaste plek opbergen. Op die manier kun je de materialen en middelen de volgende keer weer makkelijk gebruiken. 

Slide 8 - Tekstslide

gebreken en gebroken
Materialen en middelen kunnen kapot gaan. Als je niet precies weet wat je moet doen als materialen en middelen kapot gaan, moet je op hulp vragen. Op die manier voorkom dat het probleem groter wordt. Je weet dan een volgende keer beter wat je moet doen als de materialen en middelen kapot gaan.

Slide 9 - Tekstslide

Gevaren
Sommige materialen en middelen zijn gevaarlijk in het gebruik. Vaak worden de gevaren vermeld op de verpakking van het materiaal of het middel. Ook kun je vaak in de instructie van materialen en middelen lezen hoe je ze veilig kunt gebruiken. Bij machines staan de gevaren op de machine zelf.

Slide 10 - Tekstslide

waarschuwingssymbolen
De vermelding van het gevaar kan via een tekst of een waarschuwingssymbool gaan. Het is belangrijk dat je weet wat de verschillende waarschuwingssymbolen betekenen. 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

vragen stellen
Als je niet zeker weet wat een waarschuwingssymbool betekent, moet je dat aan een docent of leidinggevende vragen. Zorg dat er geen ongelukken kunnen gebeuren!

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht
In overleg met je docent, ga je op zoek in de keuken of het schoonmaakhok, naar middelen waar waarschuwingssymbolen op staan.
Maak een foto van het etiket waar dit symbool opstaat, ga in de les opzoeken wat dit symbool betekent.
Zoek drie verschillende symbolen!

Slide 14 - Tekstslide

Maken
Maak de opdrachten 1 t/m 5
blz. 283-288

Slide 15 - Tekstslide

Wat hebben wij vandaag gedaan?
Wat hebben wij geleerd?
Is het lesdoel behaald?
Wat was mijn inbreng?
Volgende keer: materialen/middelen blz. 289-304

Slide 16 - Tekstslide