2.2 Een leven lang leren

Welkom: pak je laptop of schrift voor aantekeningen + log in op lessonup






    introductie Wat is maatschappijleer?
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom: pak je laptop of schrift voor aantekeningen + log in op lessonup






    introductie Wat is maatschappijleer?

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?

  • Leerdoelen bespreken
  • Korte uitleg
  • Herhalingsvragen

Slide 2 - Tekstslide

Video
Ajouad: kaaskop of mocro?


Welke belangrijke definities van maatschappijleer zien we hier?

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

Welke belangrijke definities van maatschappijleer zagen we in het filmpje?

Slide 5 - Woordweb

Leerdoelen
Je kan uitleggen hoe we leren.

Je kan het begrip identiteit uitleggen.

Je kan uitleggen hoe rollen zijn veranderd over de tijd heen.

Slide 6 - Tekstslide

Maak aantekeningen
Maak aantekeningen

Slide 7 - Tekstslide

Begrippen:
Hoe leren we?
  • Informatie
  • Imitatie
  • Ervaringen
  • Experimenteren 

  • Sociale controle
  • Belang
  • Sancties 

Slide 8 - Tekstslide

Begrippen: 
  • Gendernormen
  • Rolbevestigend
  • Roldoorbrekend 
  • Genderneutraal

Slide 9 - Tekstslide

Op welke manier leren wij?
Wat was socialisatie?

  1. Informatie en aanwijzingen
  2. Imitatie
  3. Ervaringen
  4. Experimenteren
Het bewust of onbewust aanleren van gewoonten, normen en waarden die bij jouw groep of samenleving horen 

Slide 10 - Tekstslide

Sociale controle:
Mensen in je omgeving letten op hoe jij je gedraagt.

Bij sociale controle maken we gebruik van sancties: dat zijn manieren waarop iemand laat maken of je iets goed of fout gedaan hebt. 

Slide 11 - Tekstslide





Sanctie

Slide 12 - Tekstslide





Sanctie

Slide 13 - Tekstslide

Wat heeft op jou meer effect?
Positieve of negatie sancties?

Slide 14 - Poll

Internalisatie & identiteit:
Internalisatie:
Aangeleerde normen & waarden zijn vanzelfsprekend gedrag geworden. 
Je denkt er niet meer bij na. 

Identiteit:
Is de persoon die jij bent, gevormd door al je kenmerken en je ervaringen. 

Slide 15 - Tekstslide

Video
Korte samenvatting: normen, waarden en de Nederlandse cultuur 

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Rollen:
Rolpatronen: gedrag dat we van elkaar in bepaalde situaties verwachten.

Rolbevestigend: wat bij je rol past. 

Roldoorbrekend: wat je in eerste instantie niet van iemand verwacht. 

Slide 24 - Tekstslide

Er komen zes controlevragen aan... 

Slide 25 - Tekstslide

Bij sociale controle:
A
letten mensen op hoe jij je gedraagt.
B
controleren mensen elkaars waarden.
C
verdedigt iedereen zijn belangen.
D
gaat het vooral om het afleren van aangeboren eigenschappen.

Slide 26 - Quizvraag

Een ander woord voor beloning en straf is …

Welk woord is weggelaten?
A
aangeleerd
B
eigenschap
C
sanctie
D
imitatie

Slide 27 - Quizvraag

Als normen en waarden een vanzelfsprekend gedeelte van je gedrag zijn geworden, is er sprake van:
A
een sanctie.
B
sociale controle.
C
imitatie
D
internalisatie

Slide 28 - Quizvraag

Zijn de uitspraken juist of onjuist?

1. Als internalisatie heeft plaatsgevonden, is de socialisatie gelukt.
2. Als normen en waarden geïnternaliseerd zijn, ben je volwassen.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist.

Slide 29 - Quizvraag

Je identiteit is een combinatie van je ervaringen en je ...

Welk woord is of welke woorden zijn weggelaten?
A
aangeboren eigenschappen.
B
sociale controle.
C
aangeleerde eigenschappen.
D
kennis

Slide 30 - Quizvraag

Zijn de uitspraken juist of onjuist?

1. Met identiteit bedoelen we dat de internalisatie is afgerond.
2. Iemand zegt: “Ik ben gelovig.” Hij spreekt dan over zijn internalisatie.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist.

Slide 31 - Quizvraag

2.2 Een leven lang leren
 
Leesboek: blz. 22-25
Werkboek: blz. 20-22

Slide 32 - Tekstslide