2B_H3_spelling_ww-spelling(1)

Werkwoordspelling

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Werkwoordspelling

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Het doel van deze les:


Oefenen en herhalen met koppel- en weglatingsteken +
hoe je de PV in de tt op -d en -dt goed spelt

Slide 2 - Tekstslide

Noteer met of zonder koppelteken:
cosmetica+industrie

Slide 3 - Open vraag

Noteer met of zonder koppelteken:
on+Nederlands

Slide 4 - Open vraag

Noteer met of zonder koppelteken:
cadeau+idee

Slide 5 - Open vraag

Noteer met of zonder koppelteken:
Zuid+Europese

Slide 6 - Open vraag

Noteer met of zonder koppelteken:
anti+roker

Slide 7 - Open vraag

Noteer met of zonder koppelteken:
na+apen

Slide 8 - Open vraag

Noteer met of zonder koppelteken:
minister+president

Slide 9 - Open vraag

Gebruik het weglatingsstreepje.
huisverkoop en huisverhuur

Slide 10 - Open vraag

Gebruik het weglatingsstreepje.
geurloos en kleurloos

Slide 11 - Open vraag

Gebruik het weglatingsstreepje.
bankrekening en bankpas

Slide 12 - Open vraag

Lastige werkwoordsvormen: -d of -dt?
  • De persoonsvorm in de tegenwoordige tijd

  • ik word - hij wordt - wij worden
  • ik ren - hij rent - wij rennen


  • Hoe vind je de persoonsvorm in een zin?

Slide 13 - Tekstslide

Persoonsvorm

Slide 14 - Tekstslide

Lastige werkwoordsvormen: -d of -dt?
VORM
WANNEER?
VB
stam (ik-vorm
ik ervoor, ik erachter. jij/je
ik loop, loop ik, loop jij
stam + t (hij-vorm)
hij ervoor, hij erachter, andere enkelvoudsvormen
hij loopt, loopt hij, jij loopt, men loopt
hele ww
meervoudsvormen
wij lopen, zij lopen
Gebiedende wijs
bevel
Loop nu naar school!

Slide 15 - Tekstslide

Lastige werkwoordsvormen: -d of -dt?
  • Kijk of het werkwoord een persoonsvorm is

  • Zoek het onderwerp

  • Gebruik de juiste regel
    (stam bij ik-vorm, stam+t bij hij-vorm, etc.)

Slide 16 - Tekstslide

Oefenen

Slide 17 - Tekstslide

De leerling-verpleegster ... (verbinden) de wond zo nauwkeurig mogelijk.

Slide 18 - Open vraag

Na een moeizaam begin, ... (werken) Maurice nu hard voor een mooi cijfer.

Slide 19 - Open vraag

... (raden) jij van wie jij een roos hebt gekregen?

Slide 20 - Open vraag

... (Vertrouwen) jij Eva jouw nieuwe iPhone toe?

Slide 21 - Open vraag

Morgen ... (worden) jij om 9.00 uur verwacht bij de orthodontist.

Slide 22 - Open vraag

Volgens mij ... (raden) ik de oplossing van dit raadsel nooit.

Slide 23 - Open vraag

Waarom ... (vinden) je buurman jouw hond niet aardig?

Slide 24 - Open vraag

In dit restaurant ... (bereiden) de keuken een Valentijnsdiner.

Slide 25 - Open vraag

Op het bord ... (ontleden) de biologieleraar een insect.

Slide 26 - Open vraag

... (versturen) dit bedrijf echt 10.000 rozen?

Slide 27 - Open vraag

Gelukkig ... (vergoeden) de verzekering de stormschade.

Slide 28 - Open vraag

Zijn er nog vragen?

Slide 29 - Tekstslide