Maandag 16 juni

Maandag 16 juni

Goedemorgen!
Startklaar!

Lezen? Ja, een zakelijke tekst
Je kunt argumenten, tegenargumenten en weerleggingen herkennen in een tekst. 

Je weet wat er wordt bedoeld met tekststructuren. 
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Maandag 16 juni

Goedemorgen!
Startklaar!

Lezen? Ja, een zakelijke tekst
Je kunt argumenten, tegenargumenten en weerleggingen herkennen in een tekst. 

Je weet wat er wordt bedoeld met tekststructuren. 

Slide 1 - Tekstslide

Huiswerk: opdr. 5 en 6 blz. 28 en 29 + best. blz. 293

Gelukt?

We gaan het eerst hebben over de functiewoorden.

Wat zijn dat eigenlijk?
Je kunt argumenten, tegenargumenten en weerleggingen herkennen in een tekst. 

Je weet wat er wordt bedoeld met tekststructuren. 

Slide 2 - Tekstslide

Wat betekent nuancering?
A
Een beschrijving van een oorzaak
B
Verfijning van een bewering
C
Een samenvatting van gegevens
D
Een verklaring van een verschijnsel

Slide 3 - Quizvraag

Wat is een aanbeveling?
A
Verfijning van een bewering
B
Omschrijving van een probleem
C
Suggestie voor de oplossing van een probleem
D
Uitleg bij een bepaald verschijnsel

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een anekdote?
A
Serieuze wetenschappelijke studie
B
Een samenvatting van een tekst
C
Een definitie van een begrip
D
Waargebeurd en meestal grappig verhaaltje

Slide 5 - Quizvraag

Wat is een tegenargument?
A
Een beknopte herhaling van een tekst
B
Een uitleg waarom iets is zoals het is
C
Wat tegen een argument kan worden ingebracht
D
Een sterke ontkrachting van een argument

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een conclusie?
A
Een actuele gebeurtenis in de tekst
B
Een soort vergelijking van argumenten
C
Een idee om een probleem op te lossen
D
Resultaat van waarnemingen en overdenkingen

Slide 7 - Quizvraag

Huiswerk: opdr. 5 en 6 blz. 28 en 29 + best. blz. 293

Nu naar opdr. 5 en 5: de antwoorden zijn in classroom. Als er vragen zijn, stel ze gerust! 
Je kunt argumenten, tegenargumenten en weerleggingen herkennen in een tekst. 

Je weet wat er wordt bedoeld met tekststructuren. 

Slide 8 - Tekstslide

Verder met tekststructuren

Wat wordt hiermee bedoeld?

Zie link volgende dia...

Kijk ook in je boek, par. 5
Je kunt argumenten, tegenargumenten en weerleggingen herkennen in een tekst. 

Je weet wat er wordt bedoeld met tekststructuren. 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link

Aan de slag met opdracht 1 

'Slapen'

Maak eens een woordweb, waar denk je aan bij dit onderwerp?


Je kunt argumenten, tegenargumenten en weerleggingen herkennen in een tekst. 

Je weet wat er wordt bedoeld met tekststructuren. 

Slide 11 - Tekstslide

Huiswerk dinsdag: opdr. 2 en 3. 
Je kunt argumenten, tegenargumenten en weerleggingen herkennen in een tekst. 

Je weet wat er wordt bedoeld met tekststructuren. 

Slide 12 - Tekstslide