9.6 Preventie of repressie

Vandaag
  • Korte herhaling 9.5
  • Korte uitleg bij 9.6

  • Opdrachten bij 9.6 maken
08-03-21
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Vandaag
  • Korte herhaling 9.5
  • Korte uitleg bij 9.6

  • Opdrachten bij 9.6 maken
08-03-21

Slide 1 - Tekstslide

Huiswerk was
Maken blz 180 t/m 182 WB


Slide 2 - Tekstslide

Nieuwsselectie

Slide 3 - Tekstslide

Ander belangrijk nieuws?

Slide 4 - Open vraag

Terugblik vorige les

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoel



Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen op welke manier een rechtszaak werkt.

Slide 6 - Tekstslide

Wie is wie?

  1. Verdachte
  2. Rechter
  3. Advocaat
  4. Getuige(n)
  5. Pers
  6. Publiek
  7. Officier van Justitie
  8. Griffier
Officier van Justitie
Getuige(n)
Verdachte
Advocaat
Griffier
Rechter
Pers
Publiek

Slide 7 - Tekstslide

De Rechtszaak 

1. 
De opening





De rechter controleert de persoonsgegevens van de verdachte.

Slide 8 - Tekstslide


2. 
De aanklacht


De officier van justitie leest de aanklacht (=tenlastelegging) voor.

Slide 9 - Tekstslide


3. 
Het verhoor van de verdachte


Eerst mag de verdachte zelf zijn verhaal doen en vervolgens  ondervragen de rechters, de officier van justitie en je eigen advocaat jou.

Slide 10 - Tekstslide


4. 

Het getuigenverhoor



Mensen die iets gehoord of gezien hebben dat met de zaak te 

maken kan hebben. Hiervoor leggen getuigen een eed af. Getuigen mogen niet liegen en geen aannames doen. 

Slide 11 - Tekstslide


5. 

Officier van justitie.



De officier legt uit waarom hij de verdachte schuldig vindt en eist een bepaalde straf. Dit heet het requisitoir.

Slide 12 - Tekstslide

6. 
Het pleidooi

De advocaat mag de verdachte een laatste keer verdedigen. Hij kan nogmaals bijzondere omstandigheden aanhalen. Of wijzen op het feit dat de verdachte geen strafblad heeft. Dit heet het pleidooi.

Slide 13 - Tekstslide


7. 
Het laatste woord



Als verdachte heb je altijd het laatste woord.  Je kunt ook nog iets zeggen over de strafeis van de officier.  De verdachte kan bijvoorbeeld ook aangeven of hij/zij spijt heeft. 

Slide 14 - Tekstslide

8. 

De uitspraak


De rechter vertelt of je schuldig of onschuldig bent en welke straf hij wil geven.  Dit kan een gevangenisstraf zijn,  een voorwaardelijke straf of boete. 

Meestal is de uitspraak of het vonnis twee weken later. 

Slide 15 - Tekstslide

0

Slide 16 - Video

TBS  Ter Beschikking Stelling
Wanneer een persoon een psychische afwijking of stoornis heeft, dan kan de rechter besluiten deze persoon op te laten sluiten in een TBS-kliniek. 

Hier krijgt diegene hulp en ondersteuning om om te gaan met de stoornis. Iemand met TBS komt vaak pas na vele jaren vrij, als hij helemaal genezen is. Deze straf komt regelmatig voor bij aggressieve daders en (kinder)verkrachters.  Ofwel daders bij wie 

In een gevangenis is er meestal geen hulp, daarmee verschilt TBS van een gewone gevangenis.

Slide 17 - Tekstslide

Een TBS-kliniek lijkt van buiten erg veel op een gevangenis.

Slide 18 - Tekstslide

Hoe krijgen we criminaliteit omlaag?

Slide 19 - Open vraag

Twee manieren van straffen
  • Mensen moet harder gestraft worden. Dit noemen we repressie (repressie = onderdrukking)

  • Door meer toezicht en een grotere sociale controle komen daders minder snel in de verleiding. 
Dit noemen we preventie

Slide 20 - Tekstslide

Geef bij de volgende situaties aan of het gaat om repressie of preventie. Sleep het juiste antwoord naar de bijbehorende situatie.
Sommige mensen vinden dat kinderlokkers levenslang moeten krijgen.
Vaak kondigt de politie snelheidscontroles van tevoren al aan.
Als je met te veel alcohol op achter het stuur hebt gezeten, moet je verplicht een alcoholcursus doen.
Preventie
Repressie

Slide 21 - Sleepvraag

Opdrachten

  •  WB Blz 184/185: 1 t/m 9



timer
1:00

Slide 22 - Tekstslide

Drie soorten straffen
Rechters leggen in Nederland jaarlijks tussen de 100.000 en 200.000 straffen op.  

Er zijn drie hoofdstraffen: 
  • een geldboete
  • een gevangenisstraf 
  • een taakstraf 

Slide 23 - Tekstslide

Bijkomende straffen of maatregel
Naast de opgelegde straf kun je ook een bijkomende straf of maatregel krijgen.
  • Bijkomende straf: bijvoorbeeld een rijontzegging of beroepsverbod.
  • Maatregel: bijvoorbeeld tbs of een schadevergoeding aan het slachtoffer.

Slide 24 - Tekstslide

Waarom straffen we?
  • Straf dient als afschrikking
  • De dader leren ander gedrag aanleren
  • Door opsluiten wordt de samenleving veiliger.
  • Voor nabestaanden en slachtoffers is het een vorm van wraak of genoegdoening. 

Slide 25 - Tekstslide

Criminaliteit verminderen
Over het voorkomen van criminaliteit bestaan verschillende meningen. We noemen er een paar:
  • Mensen moet harder gestraft worden. Dit noemen we repressie (repressie =onderdrukking)

  • Daders moeten sneller bestraft worden. 
     Dit noemen we lik-op-stukbeleid. 
 
 


Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

De doodstraf

Slide 28 - Tekstslide

Criminaliteit verminderen

Rechters kunnen meer taakstraffen opleggen. Leer- en werkstraffen zorgen ervoor dat daders zich beter gaan gedragen. 

Door meer toezicht en een grotere sociale controle komen daders minder snel in de verleiding. 

Dit noemen we preventie. 

Slide 29 - Tekstslide

Wat proberen landen die de doodstraf hebben te bereiken?

Slide 30 - Open vraag

Welke nadelen heeft de doodstraf?

Slide 31 - Open vraag

Preventie of repressie? 
Politieke partijen denken verschillend over de aanpak van criminaliteit:
  • Linkse partijen leggen de nadruk op preventie van criminaliteit. Bijvoorbeeld door schooluitval tegen te gaan en inkomens beter te verdelen.
  • Rechtse partijen zijn voor een hardere aanpak (repressie) door hogere straffen op te leggen en gebruik te maken van lik-op-stukbeleid.

Slide 32 - Tekstslide

Criminaliteit onder jongeren
Eén van de manieren om toekomstige criminaliteit tegen te gaan is voor de overheid om jeugdcriminaliteit sterk aan te pakken. Dit doen zij onder andere door:
  • Jongeren snel te berechten (heel snel voor de rechter komen)
  • Jongeren helpen aan een baan of opleiding
  • Begeleiding en persoonlijke zorg
  • Jongeren te straffen waar nodig

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video

In deze les zijn twee manieren genoemd waarop met criminaliteit omgegaan kan worden. Welke twee zijn dit?

Slide 35 - Open vraag

Opdrachten
  • Lezen Blz 150/151 TB
  • Maken Blz 184 t/m 186 WB


timer
1:00

Slide 36 - Tekstslide

Leerdoelen

  • Je kunt uitleggen welke doelen we met straffen hebben
  • Verschillende manieren noemen om criminaliteit te verlagen
  • Je kent de begrippen preventie en repressie

Slide 37 - Tekstslide

Laatste minuten les




  • Je ruimt op na de afronding van de les
  • Blijf nog even op je plek zitten tot de bel gaat

Slide 38 - Tekstslide