Quiz Stilleven TH

SCHADUWEN OP DE
GROND
A
SLAGSCHADUW
B
EIGEN SCHADUW
1 / 26
volgende
Slide 1: Quizvraag
BVMiddelbare schoolvmbo g, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

SCHADUWEN OP DE
GROND
A
SLAGSCHADUW
B
EIGEN SCHADUW

Slide 1 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een stilleven is
A
Hoop dingen bij elkaar
B
Voorwerpen in een groep
C
Een verzameling levenloze voorwerpen
D
Een rommelige tafel

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom wordt de "Gouden Eeuw" de GOUDEN eeuw genoemd?(2 antwoorden)
A
Nederland is erg rijk geworden in deze eeuw
B
In de kunst werd erg veel goud gebruikt.
C
In deze eeuw was Nederland leidend op veel gebieden Bijvoorbeeld sport.
D
Het was een eeuw van grote voorspoed.

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Jachtstilleven
Bloemstilleven
Pronkstilleven
Keukenstuk

Slide 4 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor stilleven is dit?
A
Vanitas stilleven
B
Pronkstilleven
C
Keukenstuk
D
Bloemstilleven

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat is een compositie?
A
Allemaal voorwerpen op een tafel.
B
Een schilderij of een foto.
C
Een ruimtelijk beeld.
D
De manier waarop vormen, kleuren, lijnen en richtingen in een kunstwerk zijn geordend.

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verticale compositie
Centrale compositie
Diagonale compositie
Overall compositie
Symmetrische compositie

Slide 7 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zie je in deze afbeelding overlapping?
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

ZIe je in deze afbeelding afsnijding?
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is afsnijding?
A
Een halve appel op een tafel
B
Er zijn verschillende dingen over elkaar heen geschilderd of getekend.
C
Een deel van de voorstelling is niet te zien, omdat het buiten het kader valt.
D
Het snijden met een stanleymes

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep het juiste begrip naar het juiste plaatje

  Organische vormen

   Geometrische vormen

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent het begrip overlapping?
A
Je vertelt iets door
B
Iets staat niet helemaal op het papier
C
Plaatjes of voorwerpen liggen naast elkaar
D
Plaatjes of voorwerpen liggen voor of achter elkaar

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Bij dit stilleven is er sprake van:
A
Primair kleurgebruik
B
Contrasterend kleurgebruik
C
Monochroom kleurgebruik
D
Secundair kleurgebruik

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat betekent textuur?
A
Hoe iets is opgebouwd
B
Een tekst toegevoegd aan een oppervlak
C
Hoe het oppervlak er uit ziet/aanvoelt
D
Als klei wordt afgebakken

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Teken je in een schets veel details?
A
Ja
B
nee

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke twee woorden passen bij deze afbeelding
A
Figuurstuk
B
Organische vormen
C
Naar de aanschouwing
D
Stilleven

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is dit REALISTISCH?
A
Goed
B
Fout

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Eigen schaduw
Slagschaduw
Halfschaduw
Glimlicht
Kernschaduw

Slide 18 - Sleepvraag

Laat de leerling van onder naar boven werken. Dus bij kernschaduw beginnen.
Hoe heet de schaduw die
je hier op de grond ziet?
A
eigen schaduw
B
slag schaduw

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem een stijlkenmerk van het Kubisme
A
Felle kleuren
B
Korte penseelstreken (streepjes)
C
Geometrische vormen
D
Geen schaduw

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat is de juiste omschrijving van boetseren?
A
Het kneden van deeg om iets te gaan bakken
B
Zo veel mogelijk boots shoppen in de sale
C
Het gieten van klei in een mal om een beeld te creëren
D
Met handen en gereedschap een stuk klei vorm geven.

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk begrip zie je hier?
A
Lijndikte
B
Contour
C
Textuur
D
Lijnsoort

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noemen we de persoon die naar
een kunstwerk kijkt?
A
kunstliefhebber
B
kunstenaar
C
museumbezoeker
D
beschouwer

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een kleurcontrast is een tegenstelling van kleuren.
A
Goed
B
Fout

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is het realistisch?
Dan is het ...
A
Lijkt net echt
B
Lijkt bijna abstract, maar nog net niet
C
Versimpelde versie
D
Het is abstract

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Pronken is:
A
Kijken naar iemand waar je verliefd op bent
B
Een stuk boom
C
Showen wat je hebt
D
Je schamen voor armoede

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies