4MAWE_Impulsoverdracht, autonoom en animaal zenuwstelsel
1 / 32
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Welke soort neuron zet prikkels om in impulsen?
A
de sensorische neuron
B
de motorische neuron
C
de schakelneuron
D
alle neuronen
Slide 2 - Quizvraag
Welke soort neuronen zijn er in het ruggenmerg en de hersenen?
A
sensorische neuronen
B
motorische neuronen
C
schakelneuronen
D
allemaal
Slide 3 - Quizvraag
Welk deel van de neuron vangt de prikkel op?
A
het cellichaam
B
de dendrieten
C
de axon
D
de eindknopjes
Slide 4 - Quizvraag
Welke weg volgt een zenuwimpuls doorheen een neuron?
A
cellichaam --> axon --> eindknopjes
B
dendriet--> eindknopjes --> axon
C
eindknopjes --> axon --> cellichaam --> dendrieten
D
dendrieten --> cellichaam --> axon --> eindknopjes
Slide 5 - Quizvraag
Wat is de impulsgeleiding?
A
de geleiding van de impuls doorheen de zenuwcel
B
de overdracht van de impuls tussen zenuwcellen
C
de geleiding van impulsen in het centraal zenuwstelsel
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Video
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Waardoor wordt de receptor voorgesteld?
A
de school
B
het huis
C
het station
D
de garage
Slide 16 - Quizvraag
Waardoor wordt de effector voorgesteld?
A
de school
B
het huis
C
het station
D
de garage
Slide 17 - Quizvraag
Welke soort neuron stelt de trein voor?
A
een schakelneuron
B
een motorisch neuron
C
een sensorisch neuron
Slide 18 - Quizvraag
Welk soort neuron stelt de fiets voor?
A
een schakelneuron
B
een motorisch neuron
C
een sensorisch neuron
Slide 19 - Quizvraag
Welk soort neuron stelt de auto voor?
A
een schakelneuron
B
een motorisch neuron
C
een sensorisch neuron
Slide 20 - Quizvraag
Waar vindt de impulsoverdracht via synapsen plaats?
A
tussen de sensorische neuron en de schakelneuron
B
tussen de motorische neuron en de schakelneuron
C
tussen de sensorische neuron en de motorische neuron
D
tussen de schakelneuron en de motorische neuron
Slide 21 - Quizvraag
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Ali, Bea en Cis praten met elkaar.
A
autonoom ZS
B
animaal ZS
C
bewust
D
onbewust
Slide 26 - Quizvraag
Ali zweet door de warmte.
A
autonoom ZS
B
animaal ZS
C
bewust
D
onbewust
Slide 27 - Quizvraag
De darmen van Ali verteren het voedsel.
A
animaal ZS
B
autonoom ZS
C
onbewust
D
bewust
Slide 28 - Quizvraag
Cis produceert speeksel tijdens het eten.
A
animaal ZS
B
autonoom ZS
C
onbewust
D
bewust
Slide 29 - Quizvraag
Bea rent naar de zee om te surfen.
A
autonoom ZS
B
animaal ZS
C
bewust
D
onbewust
