Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Herhalingsles Hoofdstuk 1 & 2
Welkom bij economie vwo 3
Eten en drinken alléén in de pauze
Telefoon in de (telefoon-) tas
Al je werkspullen op tafel
Laptop aan LessonUp opgestart
We starten als de timer klaar is
timer
3:00
1 / 49
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
In deze les zitten
49 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Welkom bij economie vwo 3
Eten en drinken alléén in de pauze
Telefoon in de (telefoon-) tas
Al je werkspullen op tafel
Laptop aan LessonUp opgestart
We starten als de timer klaar is
timer
3:00
Slide 1 - Tekstslide
Opbouw van de les
werken in LessonUp
opfrissen kennis h1 & h2
vóór de volgende keer
Slide 2 - Tekstslide
Wat zijn de productie factoren?
Slide 3 - Woordweb
Beschrijf in eigen woorden wat de productiefactor kapitaalgoederen is
Slide 4 - Open vraag
Sleep op de juiste plek
Dienst
Goed
Tastbaar product
Niet tastbaar product
Bioscoop voorstelling
Brood
Koffie
Leuke economie les van Maters
Slide 5 - Sleepvraag
Waar of niet waar?
Een vrij goed is NIET geproduceerd met productiemiddelen
A
Waar
B
Niet waar
Slide 6 - Quizvraag
Je noemt in de economie een schaars goed omdat het...
A
heel weinig voor komt en dus beperkt is
B
geproduceerd is met de productiefactoren
Slide 7 - Quizvraag
Beschrijf wat het vak economie bestudeert.
Slide 8 - Open vraag
Waar denk je aan bij middelen
bij het vak economie?
Slide 9 - Woordweb
Zelfvoorziening
Consument
Zelf brood bakken
Boodschappen doen in de winkel
Zelf in je behoeften voorzien
Consumptie goederen kopen
Slide 10 - Sleepvraag
Een schaars goed kan zowel een consumptiegoed zijn als een productiefactor. Leg dit uit
Slide 11 - Open vraag
Wat is een budgetlijn?
A
Lijn die mogelijkheden aangeeft van een activiteit
B
Lijn die mogelijkheden aangeeft van een bedrijf
C
Lijn die mogelijkheden aangeeft van de overheid
D
Lijn die mogelijkheden aangeeft van een te besteden bedrag
Slide 12 - Quizvraag
Wat staat er in een begroting?
A
verwachte inkomsten verwachte uitgaven
B
inkomsten uitgaven
Slide 13 - Quizvraag
Je geeft iedere week €2,- uit aan noedels. Hoeveel is dat per maand?
Slide 14 - Open vraag
goederen of diensten ruilen tegen goederen of diensten
goederen of diensten ruilen tegen geld
Directe ruil
Indirecte ruil
Slide 15 - Sleepvraag
Wat is arbeidsverdeling
A
iedereen doet veel verschillende taken
B
de taken worden verdeeld over de mensen
Slide 16 - Quizvraag
Door de komst van indirecte ruil werd de schaalvergroting groter
A
waar
B
niet waar
Slide 17 - Quizvraag
Leg uit wat het effect was op specialisatie en de arbeidsproductiviteit bij de komst van indirecte ruil
Slide 18 - Open vraag
Iedereen wil erop vooruit gaan met een ruil. In een markt met veel concurrenten hebben de ondernemers het meeste voordeel.
A
waar
B
niet waar
Slide 19 - Quizvraag
De vier waardes van geld
nominale waarde
intrinsieke waarde
interne waarde
externe waarde
Hoeveelheid goederen en diensten die je kan kopen
waarde die op het geld staat
hoeveelheid buitenlands geld dat je kan kopen
materiaal waarde van het geld
Slide 20 - Sleepvraag
"Geld is vertrouwen" leg dit uit
Slide 21 - Open vraag
de drie functies van geld
ruilfunctie
reken functie
oppotfunctie
Via de prijs producten vergelijken
Het aanhouden van je vermogen
het kopen van producten
Slide 22 - Sleepvraag
Voorbeelden van giraal geld
Slide 23 - Woordweb
Chartaal geld kan je vastpakken
A
waar
B
niet waar
Slide 24 - Quizvraag
Wat gebeurt er met je chartale geld en girale geld als je geld opneemt uit een geld automaat?
Slide 25 - Open vraag
Hoe hoger de prijs, hoe ... de vraag
A
hoger
B
lager
Slide 26 - Quizvraag
Wat is een vraaglijn?
Slide 27 - Open vraag
Het aantal stuks dat je verkoopt, noem je?
A
afzet
B
omzet
Slide 28 - Quizvraag
De totale opbrengst (omzet) wordt berekend met de formule...
Slide 29 - Open vraag
De totale winst bereken je door
A
TW = TI - TU
B
TW = TO - TK
C
TW = TI - TK
D
TW = TO - TU
Slide 30 - Quizvraag
Een ondernemer verkoop 30 T-shirts van €30,- per stuk. De totale kosten zijn €420,-. Welke bewering is juist?
A
De afzet is €900,-
B
De winst is €900,-
C
De afzet is €480-
D
De winst is €480,-
Slide 31 - Quizvraag
Kosten die niet afhangen van het aantal geproduceerde stuks
Kosten die afhangen van het aantal geproduceerde stuks
Vaste kosten
Variabele kosten
Materiaal kosten
Huur van een pand
Stroomverbruik
Abonnementskosten telefoons
Slide 32 - Sleepvraag
De kostprijs is afhankelijk van de hoeveelheid geproduceerde producten. Hoe bereken je de kostprijs?
Slide 33 - Open vraag
Een ondernemer heeft €800,- aan vaste kosten. De variabele kosten bedragen €5,- per stuk. Hij produceert 20 stuks. Wat is de kostprijs per product?
A
€40,-
B
€45,-
C
€47,50
D
€50,-
Slide 34 - Quizvraag
Een bakker bakt brood en heeft daaraan €140,- aan vaste kosten, zijn variabele kosten bedragen €0,22 per brood. Welke formule hoort bij deze gegevens?
Slide 35 - Open vraag
Wat is een aanbodlijn?
Slide 36 - Open vraag
Hoeveel wordt er aangeboden bij een bedrag van €4,-?
Qa = 25.000P - 10.000
A
110.000 stuks
B
100.000 stuks
C
90.000 stuks
D
de uitkomst is negatief
Slide 37 - Quizvraag
Sleep naar de juiste definitie
Vraagoverschot
Aanbodoverschot
Er is meer aanbod dan vraag
Er is meer vraag dan aanbod
Slide 38 - Sleepvraag
Sleep naar de juiste definitie
Vraagoverschot
Aanbodoverschot
De prijs zal stijgen
De prijs zal dalen
Slide 39 - Sleepvraag
Beschrijf in eigen woorden wat marktmechanisme is
Slide 40 - Open vraag
Stel:
Qa = 100P -50
Qv = -100P + 250
Wat is de evenwichtsprijs?
A
€1,40
B
€1,50
C
€1,60
Slide 41 - Quizvraag
Wat bereken je als je de evenwichtsprijs invult in óf de aanbodsfunctie óf de vraagfunctie?
Slide 42 - Open vraag
Als er op een markt slechts 1 aanbieder is, dan praten we van een...
A
Monopolie
B
Oligopoli
Slide 43 - Quizvraag
In een oligopolie kan een prijzenoorlog ontstaan. Leg in je eigen woorden uit wat er dan gebeurd?
Slide 44 - Open vraag
timer
0:30
Monopolie
Oligopolie
Monopolistische concurrentie
Volkomen concurrentie
Er is slechts 1 aanbieder op de markt
In deze markt zijn veel aanbieders met geen verschil in kwaliteit van het product
In deze marktzijn veel aanbieders met verschil in kwaliteit van het product
Er zijn een paar aanbieders in de markt
Slide 45 - Sleepvraag
Sleep naar de juiste definitie
Kartel vorming
Prijzenoorlog
Concurrenten blijven prijzen verlagen om marktaandeel te veroveren
Bedrijven maken prijsafspraken
Slide 46 - Sleepvraag
Sleep naar de juiste definitie
Heterogene producten
Homogene producten
Product en kwaliteit hetzelfde
Producten hetzelfde kwaliteit verschillend
Producten verschillend kwaliteit hetzelfde
Slide 47 - Sleepvraag
Beschrijf in eigen woorden een monopolistische markt is
Slide 48 - Open vraag
VOOR HET PROEFWERK
Leer de theorie h1 en h2
Leer de begrippen h1 en h2
Weet hoe je moet rekenen met procenten (h1)
Weet hoe je moet werken met aanbod en vraag functie (h2)
Slide 49 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Concurrentie
Januari 2019
- Les met
26 slides
door
Economie voor vmbo
Economie
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3,4
Economie voor vmbo
De markt
Januari 2019
- Les met
23 slides
door
economie voor vmbo
Economie
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3,4
economie voor vmbo
3.1 Hoe betaal je?
Oktober 2018
- Les met
40 slides
door
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Eieren voor je geld
5.1 Stuurt de overheid de economie?
Oktober 2018
- Les met
24 slides
door
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
Eieren voor je geld
Betalen
Januari 2019
- Les met
31 slides
door
Economie voor vmbo
Economie
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3,4
Economie voor vmbo
3.4 Macht op de markt
Augustus 2018
- Les met
50 slides
door
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
Eieren voor je geld
2/2 inhaalles hst 2
Maart 2022
- Les met
20 slides
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
3.1 Hoe betaal je?
September 2018
- Les met
38 slides
door
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo g, t
Leerjaar 3
Eieren voor je geld