H6.3 Enzymen

6.3 Enzymen
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

6.3 Enzymen

Slide 1 - Tekstslide

Wat zijn enzymen?
Enzymen zijn eiwitten die reacties van stofwisselingsprocessen versnellen door verlaging van de activeringsenergie (katalysatoren)

Met andere woorden:
Ze helpen bij de opbouw en afbraak van stoffen in je lichaam.

Slide 2 - Tekstslide

Enzymen
- Enzymen breken macromoleculen af d.m.v. chemische afbraak
- Bij een hoge temperatuur valt alles uit elkaar, maar je lichaamstemp kan niet te hoog worden of het duurt te lang
- Enzymen zorgen ervoor dat afbraak op een lagere temperatuur kan plaatsvinden: katalysator
- Versnelling van reactiesnelheid

Slide 3 - Tekstslide

Enzymen
  • Enzymen zijn altijd eiwitten
  • Elk enzym is een specialist die maar één ding kan
  • Enzymen hebben allemaal een eigen optimum (beste temperatuur en pH waarop ze werken)
  • Enzymen maken van een substraat een product

Slide 4 - Tekstslide

'Substraat specifiek'

Slide 5 - Tekstslide

Optimumkromme
Elke soort enzym heeft een eigen minimum, optimum en maximum.
Dit enzym werkt pas bij 18 graden, optimaal bij 25, en maximaal bij 33 graden.

Slide 6 - Tekstslide

1. Noteer voor elk enzym de minimum, maximum en optimumtemperatuur
2. Welk enzym werkt het best op 40 graden?
3. Welk enzym zal in het menselijk lichaam voorkomen?

Slide 7 - Tekstslide

OptimumpH
Enzym A
Enzym B
- Pepsine en Trypsine, welke grafiek welk enzym?
- BINAS  

Slide 8 - Tekstslide

Bij hoge temperatuur gaat een enzym 'kapot'

Slide 9 - Tekstslide

Enzymen kun je recyclen
Maar als de hoeveelheid substraat toeneemt zullen bij een bepaalde concentratie alle enzymen "bezet" zijn. Enzymactiviteit zal niet meer toenemen. 

Slide 10 - Tekstslide

Verzadigingskromme
De reactiesnelheid van enzymen bereikt zijn maximum wanneer ze allemaal bezet zijn. 

Slide 11 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen een optimumcurve en een verzadigingscurve?

Slide 12 - Open vraag

Enzymnamen
Enzymen zijn vaak vernoemt naar hetgeen dat ze opbouwen of afbreken.  En eindigen vaak met -ase. Het enzym dat sacherose afbreekt het sacherase. 
Amylase breekt amylose (zetmeel) af

Slide 13 - Tekstslide

Verteren
- Lees de alinea koolhydraten verteren op blz 210
1. Noteer stappen van pizzakorst tot glucose in de darmen, noteer hierbij de enzymen
- Lees alinea eiwitten verteren op blz 210
2. Waar begint de vertering van eiwitten? 
3.  Waarom werken de eiwitverterende enzymen het best in de 12 vingerige darm?
- Lees de alinea vetter verteren op blz 210
4. Wat is de functie van gal?

Slide 14 - Tekstslide

Bekijk bladzijde 211 in je boek. 
Dit schema moet je goed kunnen lezen. Er staat ook een versimpelde versie in je Binas. Weet die te vinden tijdens de toets.
Voor nu: maak opdrachten bij 6.3

Slide 15 - Tekstslide