K1i/f - Hoofdstuk 7, Herhaling

Hoofdstuk 7: Natuurgeweld in Japan
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 7: Natuurgeweld in Japan

Slide 1 - Tekstslide

Paragraaf 1. De Fuji: een vulkaan

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Basisbegrippen: Vulkaan, lava, aardkorst, aardplaten, magma, stratovulkanen, schildvulkanen
R: Je kunt uitleggen hoe vulkanen ontstaan.
T1: Je kunt beredeneren welke soorten vulkanen bij welke soorten plaatbewegingen voorkomen.
T2: Je kunt uit een foto zien welke soort vulkaan het is.
I: Je kunt uitleggen wat voor gevolgen vulkanen hebben voor een leefomgeving

Slide 3 - Tekstslide

Noem een voordeel en een nadeel van een vulkaan

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Tekstslide

Hoe ontstaat een vulkaan
Hoe ontstaat een vulkaan?
1. Magmastromen zorgen voor plaatbewegingen.

2. Platen bewegen naar elkaar toe:
- Zwaarste plaat duikt onder lichte plaat --> Vulkaan

3. Platen bewegen van elkaar af:
- Er ontstaat een scheur in de aardkorst --> Vulkaan

Slide 6 - Tekstslide

Wat zijn de verschillen tussen Strato- en Schildvulkanen?
A
Strato heeft een schildvorm en is explosief. Schild heeft een kegelvorm en is rustig.
B
Schild heeft een schildvorm en is explosief. Strato is kegelachtig en rustig.
C
Schild heeft een kegelvorm is rustig. Strato heeft een schildvorm en is explosief
D
Strato heeft een kegelvorm en is explosief. Schild is plat en rustig.

Slide 7 - Quizvraag

Paragraaf 2: De aardbeving bij Sendai

Slide 8 - Tekstslide

Begrippen
Basisbegrippen: Breuken, Aardbeving, Aardbevingshaard, Epicentrum, Schaal van Richter, Tsunami

R: Je kunt uitleggen hoe aardbevingen ontstaan.
T1: Je kunt uitleggen wat voor effect een tsunami heeft op een leefgebied in Japan.
T2: Je kunt verklaren hoe heftig een aardbeving kan zijn met behulp van de Schaal van Richter.
I: Je kunt beredeneren welke gevolgen van aardbevingen er zijn voor de mens.

Slide 9 - Tekstslide

Wat zijn de gevolgen van een aardbeving?

Slide 10 - Open vraag

Platen en breuken
De plek waar de verschuiving het grootst is, zit diep in de aardkorst. Dat is de aardbevingshaard (Hypocentrum). Vanuit hier komen de trillingen die wij voelen.

Direct boven de aardbevingshaard voel je de trillingen het sterkst. Dat is het epicentrum.

Hoe sterk een aardbeving is kan je meten met de Schaal van Richter.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

De snelheid en richting van platen bepalen hoe zwaar de aardbevingen zijn. Hoe meer spanning, hoe zwaarder de aardbeving.

- Bij platen die uit elkaar gaan heb je meestal geen zware aardbeving.

- Platen die langs elkaar gaan hebben vaak flinke aardbevingen.

Platen die tegen elkaar botsen, waarbij je subductie hebt, zorgen ook voor aardbevingen. Daarnaast zorgen ze ook voor een tsunami, aangezien veel water opeens opgetild wordt. Hierdoor krijg je een grote golf die zich snel verplaats.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Wat voor maatregelen kan je bouwen tegen aardbevingen en tsunami's?

Slide 15 - Open vraag

Paragraaf 3: Talas raast over Japan

Slide 16 - Tekstslide

Lesdoelen paragraaf 3
Basisbegrippen: Tropische orkaan, dampkring, luchtdruk, wind, waterdamp, condenseren, hoge/lage luchtdruk

R: Je kunt de verschillen benoemen tussen hoge en lage luchtdruk.
T1: Je kunt aflezen van een kaart waar er voornamelijk tropische orkanen voorkomen.
T2: Je kunt uit een weerkaart aflezen waar er neerslag te verwachten is.
I: Je kunt uitleggen waar op aarde hoge en lage luchtgebieden voorkomen

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Wat zijn de gevaren van een Orkaan?

Slide 19 - Open vraag

Hoe ontstaat een orkaan?
Stap 1: Warme lucht stijgt op en koelt af --> waterdamp
Stap 2: Waterdamp wordt vloeibaar water --> wolken en regen
Stap 3: Onderaan de wolken heb je nieuwe warme lucht
Stap 4: Tropisch orkaan ontstaat boven zee

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide