Lessenserie: Landschappen van Nederland

1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Hoe noemen we de twee laatste ijstijden?

Slide 2 - Open vraag

Wanneer was de laatste ijstijd?
A
5000 jaar geleden
B
10.000 jaar geleden
C
100.000 jaar geleden
D
1 miljoen jaar geleden

Slide 3 - Quizvraag

In de Weichsel-ijstijd...
A
Bereikte het ijs Nederland.
B
Ontstonden er gletsjers in het noorden van Nederland
C
Was het wel koud maar bereikte het ijs NL niet.
D
Was de hele Noordzee bedenkt met ijs

Slide 4 - Quizvraag

Zandlandschap
* Wat een zandlandschap is
* Waar in Nederland het zandlandschap voorkomt
* Hoe het zandlandschap is ontstaan
* De belangrijkste kenmerken van het zandlandschap 

Slide 5 - Tekstslide

Hoe ontstaan:


Het dekzand hier is afkomstig uit het Weichselien (laatste ijstijd). Er was weinig vegetatie, dus korrels zand konden makkelijk vanuit de droge zeebodem en droge rivierbeddingen landinwaarts waaien.


Het Nederlands zandlandschap:

* Is gevormd door Ijs, water en wind;

* Zand- en grindlagen die je vindt in het zandlandschap, zijn afgezet door rivieren.


Voorbeeld? 





Slide 6 - Tekstslide

Waar in Nederland komt het zandlandschap voor?
* Het zandlandschap bedekt grote delen van Oost-Nederland.
* Het noordelijke deel (Groningen, Friesland, Drenthe en Noord-Overijssel) is een laag glooiend gebied waar keileem en dekzand aan het oppervlak liggen.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Is zand een vruchtbare grond of onvruchtbaar?
A
Vruchtbaar
B
Onvruchtbaar

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Video

Conclusie:
  • Het zandlandschap is met name ontstaan door eolische (wind) afzetting tijdens de laatste ijstijd
  • Het zandlandschap is terug te vinden in grote delen van Oost-Nederland
  • Zand is onvruchtbaar en daarom hadden ze veel schapen (voor de mest) zodat ze betere oogst kregen. Na 1900 kwam er kunstmest. 

Slide 11 - Tekstslide

Lösslandschap
* Wat een lösslandschap is
* Waar in Nederland het lösslandschap voorkomt
* Hoe het lösslandschap is ontstaan
* De belangrijkste kenmerken van het lösslandschap 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Waar in Nederland komt het lösslandschap voor?
Löss is in Nederland voornamelijk te vinden in Zuid-Limburg. Plaatselijk is ook löss afgezet langs de oostelijke kant van de stuwwal bij Arnhem en Nijmegen.   




Slide 14 - Tekstslide

De ardenen is een middelgebergte, dus hoe hoog is dat gebergte?
A
Tussen de 0-200 meter hoog
B
Tussen de 200-500 meter hoog
C
Tussen de 500-1500 meter hoog
D
Tussen de 1500-2500 meter hoog

Slide 15 - Quizvraag

Zuid-Limburg is een heuvelland en hoe hoog is dat dus?
A
200 en 500 m
B
750 en 1000 m
C
1000 en 1500 m
D
1500 en 2000 m

Slide 16 - Quizvraag

De heuvels in Zuid Limburg zijn stuwwallen.
A
Waar
B
Niet waar
C
Alleen op maandag

Slide 17 - Quizvraag

In Limburg vind je kalksteen
A
nee
B
ja
C
misschien

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Video

In welke periode is kalksteen ontstaan?
A
Carboon
B
Krijt
C
Perm
D
Precambrium

Slide 20 - Quizvraag

Hoe ontstaat het kalksteen in Zuid-Limburg?
A
Door boven water levende dieren en hun kalkskeletten van miljoenen jaren geleden.
B
Door de mens.
C
Het is ontstaan door een komeet inslag.
D
Door onder water levende dieren en hun kalkskeletten van miljoenen jaren geleden.

Slide 21 - Quizvraag

Limburg bestaat uit een 'dallandschap': omhoogkomend land met rivieren ertussendoor. Welk woord hoort niet bij deze dalen?
A
Opheffing
B
Löss
C
V-dal
D
Groot verhang

Slide 22 - Quizvraag

Limburg bestaat uit een 'dallandschap': omhoogkomend land met rivieren ertussendoor. Welk woord hoort niet bij deze dalen?
A
Opheffing
B
Löss
C
V-dal
D
Groot verhang

Slide 23 - Quizvraag

Limburg bestaat uit een 'dallandschap': omhoogkomend land met rivieren ertussendoor. Welk woord hoort niet bij deze dalen?
A
Opheffing
B
Löss
C
V-dal
D
Groot verhang

Slide 24 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor het hoger worden van het land?
A
Opheffing
B
Erosie
C
Plateau
D
Plooiing

Slide 25 - Quizvraag

Conclusie:
  • Löss bestaat uit zeer fijne korrels.
  • De bovenste lagen van het lösslandschap zijn in het Weichselien (laatste ijstijd) afgezet. 
  • Door de harde winden werd er uit de droge Noordzee löss afgezet en meegevoerd (eolische afzetting).
  • Lössgrond is zeer vruchtbaar, prefect voor landbouw en veeteelt. 
  • Het lösslandschap komt voor in Zuid-Limburg en in mindere mate bij Arnhem en Nijmegen.

Slide 26 - Tekstslide

veenlandschap 
Tijdens deze reis ontdek jij:
* Wat een veenlandschap is
* Waar in Nederland het veenlandschap voorkomt
* Hoe het veenlandschap is ontstaan
* De belangrijkste kenmerken van het veenlandschap 

Slide 27 - Tekstslide

Waar zijn we?

Slide 28 - Woordweb

We zijn in het Nationaal Park de Weerribben-Wieden in Overijssel waar we vandaag leren over het Veenlandschap!

De Weerribben-Wieden het grootste laagveenmoerasgebied van Noordwest Europa. Dankzij de mensenhanden van turfstekers en rietsnijders ontstond een uniek landschap vol meren, rietlanden en moerasbossen. Bijzondere dieren en planten zijn er gek op. 




In het volgende filmpje leer je over veengrond, maak voor jezelf een woordweb op papier

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Wat weet je nu over veengrond

Slide 31 - Woordweb

Veenlandschap

*Veenbodems bestaan uit grotendeels onverteerde plantenresten. In veen vind je zaden, wortels, bladeren, takjes en soms zelfs complete boomstammen terug.
*Veen ontstaat als planten in moerassen sneller groeien dan ze worden afgebroken. Dode planten stapelen zich op tot dikke lagen.



*Het overgrote deel van de veengebieden is ontgonnen. Omdat deze gebieden van oudsher nat zijn, vind je er veel weiden en vaak dichte netwerken van sloten, die voor een goede afwatering moeten zorgen.




Slide 32 - Tekstslide

Waar?




Het merendeel van het Nederlandse veenlandschap ligt verspreid in West- en Noord-Nederland: het gaat om laagveengebieden die in delen van Noord- en Zuid-Holland, Utrecht, Overijssel, Friesland en Groningen liggen

Slide 33 - Tekstslide

Ontstaan van het veenlandschap
Strandwallen, de zee brak, kwelders en lagunes, rivier zoeter door regenwater, moerasbossen van plantenresten

Filmpje: 

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video

Hoe wordt het veenlandschap gebruikt?

Veen is = turf = brandbaar 
(gedroogd veen dat als brandstof kan worden gebruikt)
Weidegebied (veeteelt)
Laagveen is onder invloed van grondwater ontstaan
Hoogveen is onder invloed van regenwater ontstaan (5 tot 6 meter dik)





Slide 36 - Tekstslide

Laagveen
*Alleen onder water
*Afgestorven resten van moerasplanten en bomen
*Holoceen tijdperk 
*Lagunes (een ondiep meer dat afgesneden is van een zandbank), verlanding 
*Bovengrond waterspiegel is geen laagveen maar hoogveen
* Zeeland, Utrecht, Friesland, Groningen, Overijssel, en Noord en Zuid-Holland
*16de tot en met de 17de eeuw veen gebaggerd (verwijderen van overtollig sediment van de bodem - Turf


Slide 37 - Tekstslide

Omschrijf in je eigen woorden wat turf is:

Slide 38 - Open vraag

Conclusie van deze reis:
  • Veenbodems bestaan uit grotendeels onverteerde plantenresten.
  • Kenmerkend voor het veenlandschap zijn; veenmoerassen = veenbodem, natuurlijke polders, plantenresten.
  • Drassige grondsoort die veert als je eroverheen loopt
  • Turf = gedroogd veen dat als brandstof kan worden gebruikt
  • Laagveen onder water, hoogveen boven water
  • Holoceen tijdperk


Slide 39 - Tekstslide

Rivierenlandschap deel 1:
*Nederland is het afvoerputje van Europa. Voortdurend voeren rivieren zand, grind en ander erosiemateriaal aan uit verre berggebieden en alles wordt bij ons gedumpt. 

*Laag op laag is zo het land ontstaan waarop we leven (in feite een rivierdelta)

*In het verleden was het meermaals één grote riviervlakte. Hierin stroomden woeste rivieren die ongehinderd hun bedding verlegden en overal zand- en grindbanken opruimden en weer opbouwden. 

Slide 40 - Tekstslide

Conclusie 
* Nederland is het afvoerputje van Europa
*Het rivierenland is het gevormd door het stromende water van de rivieren en is vastgelegd door mensenhanden. 
*Het stromende rivierwater vervoert klei, zand en grind. Komt het water tot rust, dan zinken deze materialen naar de bodem: het zware grind het eerst, dan zand en als laatste de lichte kleideeltjes.
*Het rivierkleilandschap bestaat uit hoge en lage delen. (oeverwallen, hier wonen de mensen en kommen welke veelal in gebruik zijn als weiland voor veeteelt) 
*Project 'ruimte voor de rivier' biedt bescherming.

Slide 41 - Tekstslide

 5: zeekleilandschap 

* Wat een zeekleilandschap is
* Waar in Nederland het zeekleilandschap voorkomt
* Hoe het zeekleilandschap is ontstaan
* De belangrijkste kenmerken van het zeekleilandschap 

Slide 42 - Tekstslide

Waar zijn we?

Slide 43 - Woordweb

We zijn in het Noord - Groningse Hogeland en leren vandaag over het zeekleilandschap!

In dit zeekleigebied zijn nog tal van aanwijzingen van het natuurlijke verleden te zien zijn. De naam verwijst naar de relatief hoge ligging van het gebied, die het gevolg is van voortdurende opslibbing tijdens zware stormen en springvloeden

Het zeekleilandschap:

*Ontstaan in het Holoceen 
*temperatuur steeg, zeespiegel steeg
*Klei werd afgezet achter de duinen

Slide 44 - Tekstslide

Waar komt het zeekleilandschap nog meer voor ?



Het oude Nederlandse zeekleilandschap is te vinden in grote delen van het laagland van Noord- en West-Nederland. Het zeekleilandschap begint achter de duinen en de zeedijken en loopt tientallen kilometers landinwaarts. Dit landschap kan worden onderverdeeld in het noordelijk zeekleigebied (Noord-Holland, Friesland en Groningen) en het zuidwestelijk zeekleigebied (Zuid-Holland en Zeeland). De open zeegaten in Zeeland (Oosterschelde en Westerschelde) en de Waddenzee kunnen worden gezien als 'levend zeekleigebied'. Hier is de dynamiek van de zee nog volop aanwezig en vinden processen die leiden tot de afzetting van zeeklei nog dagelijks plaats.

Slide 45 - Tekstslide

Het ontstaan van het zeekleilandschap deel 1:
*Het zeekleilandschap is lang geleden gevormd door de zee

*Bij vloed nam het water nieuwe sedimentdeeltjes mee

*Ze bleven op het land achter toen het eb werd

*Omdat het zeewater uitvloeide over grotere oppervlakte en de stroomsnelheid afnam, bezonken slibdeeltjes. (afzetting op de bodem van in stromend water aanwezige vaste deeltjes)

Slide 46 - Tekstslide

Het ontstaan van het zeekleilandschap deel 2:
*Door het constante proces van aanvoer en bezinking van kleideeltjes slibden steeds hoger wordende slikken op (slik = droogvallende plaat in een getijdengebied, dus droog bij laagwater en  onder water bij hoogwater) op.

*De dikke lagen klei in het huidige zeekleigebied zijn daarvan de restanten

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Video

Omschrijf in je eigen woorden wat een kwelder is:

Slide 49 - Open vraag

Noem 3 kenmerken van een zeekleilandschap

Slide 50 - Woordweb

Conclusie
  • Zeeklei is ontstaan vanuit de zee door afzettingen van zand en slib
  • Zeer vruchtbare, natte, kleverige bodem
  • Open en vlak, houdt lang water vast
  • Komt voornamelijk voor in laag - Nederland
  • Veel weilanden / landbouw
  • Kwelders

Slide 51 - Tekstslide