Toetsterm 3.5 en 3.6

Kraljic-matrix
Bedrijfsresultaat: Hoe belangrijk 
is dit product voor het eindproduct 
van de organisatie? Heeft het veel 
invloed op de omzet?
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
MarketingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Kraljic-matrix
Bedrijfsresultaat: Hoe belangrijk 
is dit product voor het eindproduct 
van de organisatie? Heeft het veel 
invloed op de omzet?

Slide 1 - Tekstslide

Kraljic-matrix
Leveringsrisico: Is het product 
makkelijk te verkrijgen? Zijn er 
veel leveranciers die dit product 
kunnen leveren?

Slide 2 - Tekstslide

Hazelnoten voor Nutella zijn een voorbeeld van een:
A
Routineproduct
B
Hefboomproduct
C
Knelpuntproduct
D
Strategisch product

Slide 3 - Quizvraag

Stuur voor de F1-wagen van Max Verstappen, is een voorbeeld van een:
A
Routineproduct
B
Hefboomproduct
C
Knelpuntproduct
D
Strategisch product

Slide 4 - Quizvraag

Onderdeel van een 3D-apparaat voor een fotograaf, is een voorbeeld van een:
A
Routineproduct
B
Hefboomproduct
C
Knelpuntproduct
D
Strategisch product

Slide 5 - Quizvraag

De planten op het Graafschap College zijn een voorbeeld van een:
A
Routineproduct
B
Hefboomproduct
C
Knelpuntproduct
D
Strategisch product

Slide 6 - Quizvraag

De accountmanager van Ikea bestelt papier voor de printer, want het is op. Van welk soort product is dit papier een voorbeeld?
A
Routineproduct
B
Hefboomproduct
C
Knelpuntproduct
D
Strategisch product

Slide 7 - Quizvraag

Laag leveringsrisico en een hoge invloed op het bedrijfsresultaat:
A
Routineproduct
B
Hefboomproduct
C
Knelpuntproduct
D
Strategisch product

Slide 8 - Quizvraag

Hoog leveringsrisico en lage beïnvloeding van het bedrijfsresultaat:
A
Routineproduct
B
Hefboomproduct
C
Knelpuntproduct
D
Strategisch product

Slide 9 - Quizvraag

Wat is gedifferentieerde marketing?
A
1 marketingstrategie aan de gehele doelgroep
B
hetzelfde als geconcentreerde marketing
C
het tegenovergestelde van segmentatie
D
voor ieder segment een andere marketingstrategie

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Brand extension

Slide 12 - Tekstslide

Trading up/Trading down
Trading up = Toevoegen aan het assortiment van één of meer artikelen met een in verhouding tot het oorspronkelijke assortiment relatief hoge prijs en/of kwaliteit

Trading down = Het toevoegen van een lager geprijsd artikel aan het assortiment om hiermee een grotere doelgroep te bereiken

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

line extension
brand extension
co-branding

Slide 15 - Sleepvraag

Wat is brand extension?
A
Het opzetten van een bedrijf met een nieuwe merknaam
B
Een nieuw merk op de markt brengen
C
Een duidelijke samenwerking tussen verschillende merken
D
Het uitbreiden van een merk met een ander product.

Slide 16 - Quizvraag

Een producent van theezakjes brengt, onder dezelfde merknaam, twee nieuwe smaken thee op de markt.

Van welke merkstrategie is hier sprake?
A
Brand extension
B
Co-branding
C
Joint promotion
D
Line extension

Slide 17 - Quizvraag

Een producent van consumentenelektronica heeft in samenwerking met een fabrikant van reinigingsproducten een innovatief strijkijzer op de markt gebracht.

Van welke merkstrategie is sprake?

A
Brand extension
B
Co-branding
C
Joint promotion
D
Line extension

Slide 18 - Quizvraag

Het gebruiken van een bestaande merknaam voor nieuwe productcategorieën heet...
A
Line extension
B
Brand extension
C
Joint promotion
D
Co-branding

Slide 19 - Quizvraag

Het toevoegen van een lager geprijsd artikel aan het assortiment om hiermee een grotere doelgroep te bereiken
A
Trading up
B
Trading down
C
Joint promotion
D
co-branding

Slide 20 - Quizvraag

Fabrikantenmerk
Deze merken door een fabrikant ontwikkeld en beheerd. Een voorbeeld hiervan is Unilever.

Slide 21 - Tekstslide

Paraplumerk
Hiervan is sprake wanneer verschillende producten onder dezelfde merknaam op de markt worden gebracht. Een voorbeeld van een paraplumerk is de naam merknaam Philips.

Slide 22 - Tekstslide

Individueel merk
Wanneer een fabrikant een product met een eigen naam op de markt brengt is er sprake van een individueel product. Bijvoorbeeld de wasmiddelen Omo, Persil en Becel.

Slide 23 - Tekstslide

A-merk/B-merk/C-merk

Slide 24 - Tekstslide

Huismerk
een merk van producten dat in opdracht van een detaillist wordt geproduceerd onder een eigen merk

Slide 25 - Tekstslide

Eigen merk
Eigen merk is een merk dat alleen in een bepaalde winkel te verkrijgen is, maar niet de naam van die winkel draagt. Dus het is geen huismerk, want die draagt wel de naam van de winkel.

Slide 26 - Tekstslide

Private label
Bij private label worden 
producten/diensten 
geproduceerd/ontwikkeld 
door partij A en op de markt 
gebracht door partij B onder 
een eigen branding (merk)

Slide 27 - Tekstslide

Zoek een voorbeeld van een huismerk

Slide 28 - Open vraag

 Distribuantenmerk wordt ook wel winkelmerk genoemd

Voorbeelden van distribuantenmerk zijn huismerk/private label en eigen merk

Slide 29 - Tekstslide

Corporate merk
Het inzetten van je bedrijfsnaam als merk in alle communicatie.

Slide 30 - Tekstslide

Keurmerk

Slide 31 - Tekstslide

Wat betekent corporate branding?
A
het inzetten van je bedrijfsnaam als merk in al je communicatie naar stakeholders
B
gebruiken van een andere merknaam
C
meerdere merken hebben
D
zakelijke communicatie

Slide 32 - Quizvraag

Zara en H&M maken gebruik van
A
fabrikantenmerken
B
distribuantenmerken

Slide 33 - Quizvraag

De prijscategorie
Lengte
Breedte
Diepte
Hoogte

Slide 34 - Sleepvraag

Unilever is een ... merk
A
Individueel merk
B
Paraplumerk
C
Eigen merk
D
Fabrikantenmerk

Slide 35 - Quizvraag

Het is een fabrikantenmerk met een kleine naamsbekendheid, en de producent maakt vrijwel geen reclame en het merk is slechts bij enkele verkooppunten verkrijgbaar. Over welk begrip gaat het?
A
A-merk
B
B-merk
C
C-merk
D
Paraplumerk

Slide 36 - Quizvraag

Philips en Samsung zijn
voorbeelden van een
A
paraplumerk
B
winkeliersmerk
C
individueel fabrikantenmerk
D
B-merk

Slide 37 - Quizvraag

line extension
brand extension
co-branding

Slide 38 - Sleepvraag

Knorr valt onder de fabrikant Unilever en is daarom een
A
individueel merk
B
fancy merk
C
familiemerk
D
paraplumerk

Slide 39 - Quizvraag

Hema verkoopt een keukenmachine die geproduceerd is in China. Waarvan is hier sprake?
A
Co-branding
B
Brand extension
C
Private label
D
Joint promotion

Slide 40 - Quizvraag


A
Eigen merk
B
Huismerk
C
Private merk
D
A-merk

Slide 41 - Quizvraag