Leesstrategie Verkennend en globaal lezen

Nederlands
KW1C

1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2-4

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Nederlands
KW1C

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Leesstrategieën -
     Kennen en Kunnen (toepassen)

Slide 2 - Tekstslide

Waarom? Nut en noodzaak
Vanaf groep 3 is lezen enorm belangrijk, waarom is dat? 


Neuropsycholoog Jelle Jolles geeft tien redenen: 

Slide 3 - Tekstslide

  • Lezen zorgt voor betere schoolprestaties
  • Lezen vergroot maatschappelijke kansen
  • Lezen vergroot ons inlevingsvermogen
  • Lezen vermindert vooroordelen
  • Lezen vergroot ons welzijn

Slide 4 - Tekstslide

Lezen vergroot maatschappelijke kansen

In de moderne kennissamenleving is 80% van het werk gerelateerd aan lezen en schrijven. Er bestaat dan ook een sterk verband tussen een geringe leesvaardigheid en werkloosheid, lage lonen en beperkte carrièrekansen. Vaardige lezers zijn ten opzichte van minder vaardige lezers vaker actief op de arbeidsmarkt, hebben een hoger inkomen, en maken gemakkelijker promotie op het werk (Buisman, Allen, Fouarge, Houtkoop & Van der Velden, 2013). De maatschappelijke positie die iemand kan bereiken, hangt sterk samen met zijn of haar leesvaardigheid. Om ieder kind gelijke kansen te bieden, is het dus van cruciaal belang dat hun taal- en leesvaardigheid al vroeg, en blijvend, wordt gestimuleerd.

www.lezen.nl Waarom doet lezen ertoe?

Slide 5 - Tekstslide

1. Lezen ontwikkelt de taalvaardigheid
2. Lezen ontwikkelt het denken en verbeelden
3. Lezen verschaft prikkels aan het hongerige brein
4. Lezen geeft kennis en inzichten
5. Lezen traint de concentratie
6. Lezen ontwikkelt het zelfinzicht
7. Lezen leert over de ander
8. Lezen leert over mogelijke consequenties
9. Lezen geeft inzicht in normen, regels en gebruiken
10. Lezen ondersteunt de identiteitsontwikkeling








Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Uitleg: Tekstdoelen
De schrijver van een tekst heeft altijd een doel. Dit noemen we het tekstdoel.
Dat betekent: het doel van de tekst.


Slide 8 - Tekstslide

tekststructuren

Slide 9 - Tekstslide

tekststructuren

Slide 10 - Tekstslide

Lezen: leesstrategieën op een rijtje
  1. Verkennend lezen
  2. Globaal lezen
  3. Intensief lezen
  4. Zoekend lezen

Slide 11 - Tekstslide

Wat is verkennend lezen?
Waarom zou je deze strategie gebruiken?

Slide 12 - Open vraag

Verkennend lezen (oriënterend lezen)
  1. Bekijk de tekst aan de buitenkant:
    1. titel, 2. tussenkopjes, 3. bron en 4. afbeeldingen (en onderschriften)

Welke tekstsoort is het?

Waar gaat de tekst over?

Voorspel wat er in de tekst aan bod komt.


Slide 13 - Tekstslide

Verkennend lezen
Bij verkennend lezen bekijk je de tekst om snel te bepalen wat de tekstsoort en het onderwerp van de tekst is. 

Als je weet wat de tekstsoort en het onderwerp is, kun je voorspellen wat er in de tekst staat. 

Slide 14 - Tekstslide

Verkennend lezen (oriënterend lezen)
Tekstsoort
advertentie, nieuwsbericht, lesboek, bijsluiter, ingezonden brief

Tekstdoel
informeren, instrueren, overtuigen (mening geven, activeren, amuseren) een tekst kan meerdere doelen bevatten

                      Onderwerp
                       Waar denk je dat de tekst over gaat? (een of twee woorden)
                                  Bron
                                       Is de tekst betrouwbaar?


Slide 15 - Tekstslide

Verkennend lezen =
A
het lezen van de titel, tussenkopjes, de bron en de afbeeldingen
B
bedoeld om de hoofdgedachte te zoeken
C
bedoeld om te voorspellen waar de tekst over gaat
D
de tekst snel doorlezen, zodat men weet wat je moet doen

Slide 16 - Quizvraag

Welke tekstonderdelen bekijk je bij verkennend lezen?
A
Titel, tussenkopjes, bron, dikgedrukte/schuingedrukte woorden en plaatjes
B
Inleiding, eerste zin van elke alinea
C
Titel, inleiding en tussenkopjes
D
Titel, tussenkopjes, bron, plaatjes en de inleiding

Slide 17 - Quizvraag

Wat is globaal lezen? Waarom zou je deze strategie gebruiken?

Slide 18 - Open vraag

Wat hoort WEL bij verkennend lezen?
A
Kijken naar de plaatjes
B
Titel lezen
C
Bron bekijken
D
Signaalwoorden onderstrepen.

Slide 19 - Quizvraag

Wat hoort NIET bij verkennend lezen?
A
Kijken naar de plaatjes
B
Titel lezen
C
Bron bekijken
D
Signaalwoorden onderstrepen.

Slide 20 - Quizvraag

Globaal lezen
Je wilt de hoofdzaken weten. Lees de delen die je het meest vertellen over de inhoud van de tekst:

    1. De inleiding (waar gaat het over en wat gaat erover verteld worden)
    2. De eerste en de laatste zin van elke alinea. Belangrijk: deze bevatten  
          vaak de belangrijkste informatie uit die alinea en  bedenk op welke
                 vragen je antwoord krijgt in de tekst.



Slide 21 - Tekstslide

Stappenplan globaal lezen
  1. Bekijk de tekst eerst door verkennend te lezen, dan heb je een idee wat het onderwerp van de tekst is (verkennend lezen)
  2. Daarna lees je de inleiding helemaal en de eerste en laatste zin van elke alinea (globaal lezen)

Slide 22 - Tekstslide

Stappenplan intensief lezen (1v2)
Voor het intensief lezen:
1. Lees de tekst verkennend.
-Bekijk de titel en ondertitel, de tussenkopjes, de lead (De lead is de vaak schuin- of vetgedrukte inleiding in het begin van een artikel), de bron en eventuele afbeeldingen en bijschriften.
-Bepaal de tekstsoort en het onderwerp.
-Voorspel waar de tekst over gaat.

2. Lees de tekst globaal.
-Bedenk wat je al weet over het onderwerp.
-Lees de inleiding en de eerste en laatste zin van elke alinea.
-Bepaal het tekstdoel.
-Bedenk waar de tekst in grote lijnen over gaat.



Slide 23 - Tekstslide

Stappenplan intensief lezen (2v2)
Tijdens het intensief lezen:
3. Lees de tekst nauwkeurig.
Let daarbij op:
-De aanwijzingen in de inleiding.
-De verbanden tussen de verschillende tekstdelen.
-De betekenis van woorden die je niet begrijpt. 

Na het intensief lezen:
4. Vat de tekst in je hoofd samen.
5. Beantwoord de vragen bij de tekst.

Slide 24 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen verkennend lezen en globaal lezen?
A
Bij globaal lezen lees je de tekst helemaal en bij verkennend lezen niet.
B
Bij verkennend lezen lees je de tekst helemaal en bij globaal lezen niet.
C
Bij globaal lezen bekijk je de tekst: tussenkopjes, titel, plaatjes enz. en bij verkennend lezen niet.

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

activeren voorkennis
verkennend lezen, globaal lezen, 
hersenen gaan werken
en dat heeft nut

Slide 28 - Tekstslide

Leestrategieën en -houdingen
  • Voorkennis gebruiken
  • Voorspellen
  • Vragen stellen
  • Visualiseren

Slide 29 - Tekstslide

Inleiding
Kern
Slot

Slide 30 - Sleepvraag

instructiefilmpje 
wat is het belang van een inleiding, kern en slot?

Slide 31 - Tekstslide

0

Slide 32 - Video

Een inleiding kan verschillende functies hebben. Welke functie heeft de inleiding niet?
A
het onderwerp introduceren
B
aandacht trekken
C
de conclusie weergeven
D
een advies geven

Slide 33 - Quizvraag

Hieronder staan functies die een inleiding kan hebben. Welke functie heeft de inleiding altijd?
A
samenvatting geven
B
aanleiding noemen
C
de aandacht trekken
D
vooruitblikken

Slide 34 - Quizvraag

Wat zijn functies die een slot kan hebben?
A
een advies geven
B
een conclusie geven
C
de aanleiding noemen
D
een samenvatting van de inhoud geven

Slide 35 - Quizvraag

Wat is NIET waar?
Een alinea....
A
..begint altijd op een nieuwe regel.
B
....springt soms bij de eerste regel een beetje in.
C
......gaat over een deel van het onderwerp.
D
.....heeft altijd een tussenkopje.

Slide 36 - Quizvraag

Deviant Starttaal Boek A

Maak opdracht:
  • 1 - blz. 12-14
  • 3 - blz. 15
  • 4 - blz. 18 -20
  • 6 - blz. 25
  • 7 - blz. 27
  • 9 - blz. 29

Slide 37 - Tekstslide