Module 3 2.3 en 2.4

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Bij monopolistische concurrentie is er sprake van een heterogeen goed.

1. Juist
2. Onjuist

Bij monopolistische concurrentie is productdifferentiatie geheel afwezig.

1. Juist
2. Onjuist

Bij monopolistische concurrentie zijn er veel aanbieders.

1. Juist
2. Onjuist

Bij welke marktvorm(en) zijn er veel aanbieders?

1. Oligopolie en Monopolie
2. Volkomen concurrentie en Oligopolie
3. Monopolie en Monopolistische concurrentie
4. Volkomen concurrentie en Monopolistische concurrentie

Wat voor een marktvorm vormen de terrasjes in Maastricht?

1. volkomen concurrentie
2. monopolie
3. oligopolie
4. monopolistische concurrentie

welke marktvorm?

1. Volledige mededinging
2. monopolistische concurrentie
3. oligopolie
4. monopolie

Een monopolie heeft een makkelijke toetreding.

1. waar
2. niet waar

Winst is maximaal bij

1. C
2. D
3. E
4. F

Als op een markt sprake is van volkomen concurrentie ipv een monopolie, zou de prijs lager/hoger zijn en het totale marktsurplus hoger/lager zijn.

1. lager/lager
2. lager/hoger
3. hoger/lager
4. hoger/hoger

De winst is maximaal bij p

1. 1 euro
2. 4 euro
3. 3 euro
4. 2 euro

De prijs bij maximale omzet

1. 4 euro
2. 0 euro
3. 3,5 euro
4. 1 euro

Lesdoelen

Aan het einde van de les ken je de marktvorm monopolistische concurrentie, en weet je hoe een monopolie werkt en hoe de prijs op deze markt tot stand komt.

In welke mate zijn de lesdoelen behaalt?

0100

Zijn er nog vragen en/of onduidelijkheden?

Huiswerk

Digitaal maken module 3 hoofdstuk 2 vraag 11 t/m 22