Vormen van dementie

Vormen dementie
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Vormen dementie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
  • Terugblik vorige les
  • Leerdoelen
  • Vormen van dementie
  • Zelfverwerkingsopdracht
  • Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vormen dementie
  • Ziekte van Alzheimer
  • Vasculaire dementie
  •  Fronto-temporale dementie

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken van Alzheimer
Er ontstaan er in de zenuwcellen van de hersenen ophopingen van een bepaald eiwit, het zogenoemde beta-amyloïd. De afbraak van dit eiwit verloopt niet goed. Onderzoekers denken dat door ophopingen van dit eiwit (‘plaques’) de zenuwcellen en de verbindingen tussen deze zenuwcellen kapot gaan. Er ontstaat ook een soort kluwen van draadvormige eiwitten  in de zenuwcellen zelf. Deze maken het functioneren van de zenuwcel onmogelijk, waardoor de cel sterft.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hersenen 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fases Alzheimer 
Vroege fase
Midden fase
Late fase

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vroege fase 
Alzheimer begint meestal met kleine veranderingen in het gedrag of functioneren van je naaste. Deze tekenen kunnen makkelijk worden toegeschreven aan stress, een ingrijpende gebeurtenis of het normale proces van veroudering. Je beseft vaak pas later dat dit de eerste signalen van dementie waren. 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herkenbare eerste tekenen zijn:
Recente gebeurtenissen of gesprekken vergeten;
Dezelfde vraag of zin herhalen;
Trager begrip van nieuwe dingen;
De draad van een verhaal kwijtraken;
In de war zijn;
Minder vloeiend spreken;
Moeite met beslissingen nemen;
Weinig belangstelling voor andere mensen en activiteiten.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Midden fase
In de middenfase worden de veranderingen bij je duidelijker, groter. Zv heeft meer ondersteuning nodig bij het helpen herinneren aan dagelijkse dingen zoals eten, wassen en aankleden, en toiletbezoek. Zv vergeet meer en kan niet meer op namen komen. Zv herkent mensen moeilijker en kan bijvoorbeeld buren met elkaar verwarren. Zv kan makkelijk overstuur raken en heftig reageren. Achterdocht en wantrouwen steken de kop op.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze fase is te herkennen aan:
In de war zijn over tijd, plaats en datum;
Weglopen en de weg kwijtraken;
Een verstoord dag- en nachtritme;
Gevaarlijke situaties, zoals het gas openzetten zonder het aan te steken;
Vreemd gedrag zoals in haar nachtjapon de straat op gaan;
Waandenkbeelden en hallucinaties.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Late fase
De late fase van alzheimer kenmerkt zich door volledige afhankelijkheid. Soms kan zv nog flitsen van herkenning laten zien, maar in de meeste gevallen zal het geheugenverlies groot zijn. Lichamelijk gaat zv ook achteruit. Het lopen gaat moeizaam en schuifelend of lukt helemaal niet meer. Uiteindelijk wordt zv bedlegerig en heeft zv volledige verzorging nodig.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meer kenmerken laatste fase
Veel eten en toch veel gewicht verliezen;
Moeite hebben met kauwen en slikken;
Incontinentie;
Spraakverlies, soms kent zv nog een paar woorden die zv steeds herhaalt;
Onrustig gedrag, schreeuwen of zoeken naar iets of iemand;
Verdrietig of boos, zelfs agressief gedrag vertonen, vooral als ze zich bedreigd voelt;
Woede-uitbarstingen tijdens de lichamelijke verzorging, omdat zv het niet begrijpt.
Ook al kan je naaste zich in deze fase niet meer goed uiten, ze reageert nog wel op genegenheid en een geruststellende stem. Ze kan genieten van geuren, geluiden, muziek of het aaien van een zacht huisdier.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken Alzheimer
  • Eiwitten klonteren samen: hierdoor kunnen hersencellen niet meer goed informatie doorgeven
  • Bepaalde hersencellen werken niet goed meer: cellen die ervoor zorgen dat schadelijke stoffen niet in hersenen komen werken niet meer goed
  • Bepaalde hersencellen werken te hard waardoor de ziekte snel erger wordt

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke tips kun je geven aan mantelzorger in de beginfase?

Slide 14 - Woordweb

  • Probeer dingen zo veel mogelijk zelf te laten doen
  • Overleg met naasten waar je hulp bij nodig hebt.
  • Leg dingen op een vaste plek
  • Laat zorgvrager in beweging blijven, door bijvoorbeeld te wandelen en te fietsen
  • Laat zorgvrager mentaal actief blijven, door bijvoorbeeld hobby’s te blijven doen
  • Laat zorgvrager in contact blijven met anderen, bijvoorbeeld door vrijwilligerswerk te doen
  • Praat in korte zinnen, of laat plaatjes zien als de zorgvrager je niet begrijpt.
  • Maak contact als je iets wilt zeggen, leg je hand bijvoorbeeld op iemands arm.
  • Zorg voor structuur met een dagindeling en houd deze bij met een klok of agenda.
  • Plan ook rustmomenten in, zodat de zorgvrager informatie en prikkels kan verwerken.
  • Laat de zorgvrager in zijn of haar waarde, wees dus niet te betuttelend.
  • Blijf aandacht houden voor wat er goed gaat.
  • Leg de dingen op een makkelijke, heldere manier uit.
  • Zorg goed voor jezelf en geef op tijd je grenzen aan.
  • Vraag ook aan anderen uit je familie of aan vrienden om mee te helpen.
  • Zorg dat je genoeg weet over de ziekte, zodat je beter snapt wat de patiënt doormaakt.
Behandeling Alzheimer
Alzheimer is niet te genezen maar kunnen wel het proces wat remmen en klachten verminderen.
  • Medicijnen: helpen bij het opletten en onthouden. Cholinesteraseremmers zorgen dat de ziekte minder snel erger wordt
  • Ergotherapie: kunnen adviezen geven over hoe handelingen die niet meer lukken anders te doen
  • Logopedie: kunnen helpen bij taalproblemen door op andere manier aan te leren dingen duidelijk te maken
  • In beweging blijven: dit vertraagd de achteruitgang

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Vasculaire dementie 
Ongeveer 22% van dementie wordt veroorzaakt door problemen in de doorbloeding van de hersenen. Bij deze vorm is vaatschade de hoofdoorzaak. Dan spreken we van vasculaire dementie. Nog veel vaker komt vaatschade in de hersenen naast andere oorzaken van dementie voor

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Symptomen
Hangt af van het hersengebied dat beschadigd is geraakt. Er zijn hierin dus veel verschillen, wat vaak opvalt is:
  • langzamer denken, spreken en handelen
  • moeilijker concentreren en moeilijker meerdere dingen tegelijk doen
  • Naast de geestelijke achteruitgang kan iemand ook lichamelijke verschijnselen hebben, zoals wankeler of langzamer lopen.
  • Ook kan bijvoorbeeld verlamming, of gevoelsverlies ontstaan.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verloop
Het verloop van vasculaire dementie is grillig en onvoorspelbaar. De ziekte begint vaak plotseling. Iemand met vasculaire dementie kan geleidelijk achteruitgaan, maar het kan ook plotseling slechter gaan. In deze stapsgewijze ontwikkeling kunnen er stabiele periodes zijn met weinig achteruitgang of zelfs een beetje vooruitgang.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eerste fase
Afhankelijk van locatie en ernst getroffen bloedvaten. Soms weinig of geen last hebben van geheugenproblemen of veranderingen in de persoonlijkheid. Mensen kunnen wel:
  • dingen langzamer gaan doen of zeggen;
  • moeite hebben om op woorden te komen;
  • moeite hebben om van het ene onderwerp over te schakelen op het andere;
  • onhandiger worden;
  • moeite hebben om een planning te maken of het overzicht te houden.





Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Laat stadium
 Er zijn geen veranderingen in de persoonlijkheid of emotionele reacties. Hierdoor kunnen mensen met vasculaire dementie zich wel meer bewust zijn van de ziekte. Dit kan leiden tot depressies. Op het laatst zullen geheugenproblemen ervoor zorgen dat iemand steeds minder besef heeft van de ziekte. Uiteindelijk moet iemand met vasculaire dementie waarschijnlijk worden opgenomen in een verpleeghuis.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De levensverwachting
Loopt bij vasculaire dementie sterk uiteen. Gemiddeld leven mensen nog vijf jaar na de diagnose, maar het komt ook voor dat mensen meer dan 15 jaar met de ziekte leven. De levensverwachting is afhankelijk van leeftijd, ernst van de ziekte en de aanwezigheid van andere ziektes. Een fatale beroerte of hartinfarct is meestal de reden van overlijden bij vasculaire dementie.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken vasculaire dementie
Veel mensen met vasculaire dementie hebben hart- en vaatziekten (gehad). 
  • langdurig een hoge bloeddruk
  • hartritmestoornissen
  • suikerziekte
  • TIA's (kortdurende afsluiting van een bloedvat in de hersenen). 
  • een of meerdere beroertes heeft 
  • komt ook veel voor dat vaatschade een oorzaak is van dementie zonder dat iemand ooit een beroerte heeft bemerkt.


Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Behandeling / medicatie
Op dit moment geen genezing mogelijk, wel behandeling van risicofactoren voor onderliggende hart- of vaatziekten om verdere schade zo veel mogelijk te beperken.
  • bloedverdunners: afhankelijk van het soort schade. 
  • Revalidatiebehandeling bij cognitieve problemen . De therapie wordt gegeven door een ergotherapeut, cognitief therapeut of psycholoog. Bestaat bijvoorbeeld uit het leren omgaan met concentratieproblemen, het aanpakken van problemen met planmatig werken en met het houden van overzicht.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Energizer: de kluwen
Maak 2 groepen --> Ga per groep in een kring staan -->
steek armen omhoog, ogen dicht en zet een stap naar voren -->  Pak blind twee handen vast en doe weer een stap naar achteren, zonder de handen los te laten. --> ogen weer open; iedereen staat in de gekste posities handen vast te houden. --> Probeer om, zonder overleg, uit de kluwen te komen.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Frontotemporale dementie
 (FTD) komt vaak voor op jongere leeftijd. Veranderingen in het gedrag vallen meestal als eerste op. Ook taal en spraak kunnen aangetast zijn. Deze vorm van dementie ontstaat doordat hersencellen in de frontaalkwab (gedragsgebied) en de temporaalkwab (taalgebied) afsterven.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken
Een van de meest opvallende kenmerken van frontotemporale dementie is dat deze ziekte al op relatief jonge leeftijd voorkomt. Het grootste deel van de mensen die de ziekte krijgt, is tussen de 40 en 60 jaar. Op jonge leeftijd is het -op de ziekte van Alzheimer na- de meest voorkomende vorm van dementie.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken
Wat de eerste kenmerken van FTD zijn, is afhankelijk van waar de hersenen beschadigd zijn. Er zijn drie verschillende varianten van FTD. Je herkent deze varianten als eerste aan gedragsveranderingen, veranderingen in spraak of problemen met bewegen. Geheugenproblemen volgen vaak pas in een later stadium.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Symptomen: gedrag en persoonlijkheid
De gedragsvariant van FTD is te herkennen aan impulsiviteit, dwangmatigheid, ontremd gedrag en ongevoeligheid. Voorbeelden hiervan:

  • Grenzeloos gedrag, geen rekening houden met anderen
  • Schrokkend en veel eten, soms niet meer kunnen stoppen
  • Ongepaste opmerkingen of grapjes
  • Plotseling grote uitgaven doen
  • Impulsieve beslissingen nemen
  • Geen initiatief tonen en geen interesse hebben in anderen
  • Steeds meer moeite met plannen en organiseren.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Symptomen: taal en spraak
Mensen met de taalvariant van FTD krijgen steeds meer moeite met spreken. Ze hebben moeite met grammatica en formuleren daarom onjuiste zinnen. Hun woordschat wordt kleiner, ze kunnen daardoor vaak niet op de juiste woorden komen. Ook hebben ze moeite met zelf spreken of begrijpen ze anderen niet goed.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Symptomen: motoriek
Bij de derde variant van FTD krijgen mensen moeilijkheden met bewegen. Dit merken ze  aan stijve bewegingen, trillen en zwakke spieren. Ook evenwichtsproblemen en vallen zijn kenmerken.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het verloop
Ontstaat vaak al op relatief jonge leeftijd. De eerste verschijnselen zijn subtiel en ontstaan heel geleidelijk. Het verloop is moeilijk te voorspellen. Sommige blijven langere tijd stabiel, anderen gaan snel achteruit. De eerste fases verlopen over het algemeen geleidelijk met stabiele periodes van enkele weken of maanden. Na een paar jaar gaan mensen sneller achteruit. 
In de loop van de tijd verdwijnt het onderscheid tussen de drie vormen langzaam. Mensen met taalproblemen gaan zich anders gedragen, en mensen met gedragsproblemen krijgen steeds meer moeite met spraak. Uiteindelijk krijgen ze allemaal motorische problemen .

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Laatste fase 
In het laatste stadium van de ziekte worden mensen met FTD bedlegerig. Ze trekken zich steeds meer in zichzelf terug. Naarmate meer hersendelen beschadigd raken, zullen de verschijnselen steeds meer gaan lijken op die van de ziekte van Alzheimer.

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Levensverwachting
De levensverwachting bij FTD is gemiddeld zes tot acht jaar na de diagnose. Veel mensen overlijden aan een longontsteking. Dit komt doordat mensen slikstoornissen krijgen wanneer het motorisch deel van de hersenen wordt aangetast.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Zelfverwerkingsopdracht deel 1
Groep 1 & 5: Lewy body dementie
Groep 2 & 6: Ziekte van parkinson
Groep 3 & 7: Korsakov 
Groep 4 & 8: Ziekte van Creutzveldt jakob
Werk in je eigen groep het ziektebeeld uit. 
Duur: 20 min


Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfverwerkingsopdracht deel 2
Wissel je opdracht uit met andere groep. Beoordeel deze opdracht en maak er met elkaar 1 geheel van.
Duur: 20 min

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afronding
Leerdoelen behaald?
Vragen?
Samenvatting
Vooruitblik volgende les; benaderingswijze dementie

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies