Thema 9 -planten (4A-GT)

Thema 9 Planten
Bs 1 bladeren
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 43 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Thema 9 Planten
Bs 1 bladeren

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen

Slide 2 - Tekstslide

BOUW VAN BLADEREN

Slide 3 - Tekstslide

Bouw van een blad
  • Opperhuid (bovenkant) met een waslaagje
  • Bladmoes = weefsel met bladgroenkorrels
  • Nerven met vaatbundels
  • Opperhuid met huidmondjes (onderkant)
          -Huidmondjes bevatten bladgroenkorrels       

Slide 4 - Tekstslide

Fotosynthese
  • De meeste planten hebben groene delen (zoals bladeren en stengels): bladgroenkorrels
  • In bladgroenkorrels vindt fotosynthese plaats
  • Glucose kan via de vaten naar de andere delen van de plant (opslag of energie)

Slide 5 - Tekstslide

Stevigheid door water
Vocht in de vacuole zorgt voor druk van het celmembraan tegen de celwand

Slide 6 - Tekstslide

Huidmondjes
Zitten aan de onderkant van het blad

Functie:
-Dienen voor de gaswisseling. 
- Via de huidmondjes neemt de plant in zonlicht koolstofdioxide op en geeft zuurstof af.
- Plant verliest water via de huidmondjes als het open staat (verdamping)

Slide 7 - Tekstslide

Werking van de huidmondjes

Slide 8 - Tekstslide

Thema 9 Planten
Bs 2 stengels en wortels

Slide 9 - Tekstslide

Leerdoelen

Slide 10 - Tekstslide

Transport door vaatbundels
Een plant heeft water nodig voor fotosynthese en stevigheid

Slide 11 - Tekstslide

Houtvaten

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide


Vervoeren: water en mineralen 
Vervoeren water en energierijke stoffen (suiker)
Houtvat: dode houtcellen (cellulose en houtstof)
Bastvat:  Levende cellen met dwarswanden met openingen (porie)

Slide 14 - Tekstslide

Stevigheid plant
1) Kruidachtige plant: stevigheid door vacuole                                (geen water = slap hangen)

2) Houtachtige plant (struik of boom): stevig door houtstof (lignine) in celwand en vezels                                                                -(geen water = blijft stevig)

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Wateropname via de celwanden!

Slide 17 - Tekstslide

Water transport tegen de zwaartekracht in
1) Aanzuigen door bladeren (verdamping)
2) Worteldruk

Slide 18 - Tekstslide

Thema 9 Planten
Bs 3 glucose als grondstof

Slide 19 - Tekstslide

Leerdoelen

Slide 20 - Tekstslide

Fotosynthese (= vorm van assimilatie)

Slide 21 - Tekstslide

Verbranding is precies andersom!

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

De vorming van energierijke stoffen
eiwitten, vetten en koolhydraten = assimilatieproducten

Slide 24 - Tekstslide

Functie van assimilatieproducten
1) Brandstoffen (energie vrijmaken)
2) Bouwstoffen (vorming en herstel cellen/weefsel)
3) Reservestoffen

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Thema 9 Planten
Bs 4 voortplanting

Slide 27 - Tekstslide

Leerdoelen

Slide 28 - Tekstslide

Ongeslachtelijke voortplanting
Deel van een organisme groeit uit tot een nieuw organisme:

1) Stekken
2) Bollen
3 Knollen
4) Enten
5) Uitlopers en wortelstokken

Alle nakomelingen zijn identiek! (klonen van elkaar)

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Geslachtelijke voortplanting
2 organismen nodig: Versmelting zaadcel met een eicel (geslachtcellen)
Alle nakomelingen zijn anders (genotype en fenotype)


Bloemen zijn nodig voor geslachtelijke voortplanting van zaadplanten

Slide 31 - Tekstslide

Bouw van een bloem

Slide 32 - Tekstslide

Mannelijk voortplantingsorgaan
Vrouwelijk voortplantingsorgaan

Slide 33 - Tekstslide

Thema 9 Planten
Bs 5 Bestuiving, bevruchting en verspreiding

Slide 34 - Tekstslide

Leerdoelen

Slide 35 - Tekstslide

Bestuiving
Bestuiving: Overbrengen van stuifmeel op een stempel van een stamper
                         - Kruisbestuiving en zelfbestuiving
                         - Door insecten of door de wind

Slide 36 - Tekstslide

Insectbloem en windbloem
Weinig stuifmeel: 
ruw en kleverig
Veel stuifmeel: 
licht en glad

Slide 37 - Tekstslide

Stuifmeelbuis
Uit iedere stuifmeelkorrel groeit een buisje = de stuifmeelbuis

De stuifmeelbuizen groeien door de stijl naar de zaadbeginsels in het vruchtbeginsel.

De de kern van een stuifmeelkorrel gaat zo naar een zaadbeginsel toe.

Slide 38 - Tekstslide

Bevruchting
= Het versmelten van een mannelijke geslachtscel met de kern van een vrouwelijke geslachtscel

-> De stuifmeelkorrel die versmelt met de kern van de eicel. 

Slide 39 - Tekstslide

Bevruchting
Als de buis een zaadbeginsel bereikt, barst de top van de stuifmeelbuis open. 
-> De kern van de stuifmeelkorrel dringt de eicel binnen.


Slide 40 - Tekstslide

Meerdere zaden
Er kunnen meerdere stuifmeelbuizen tegelijk door de stijl groeien. 

Ze groeien naar verschillende zaadbeginsels. 

In ieder zaadbeginsel kan een eicel worden bevrucht.

Meerdere zaden in één vruchtbeginsel.

Slide 41 - Tekstslide

Kiem

na bevruchting
Bevruchte eicel deelt
-> er ontstaat een kiem.

= Klein plantje dat ontstaat uit een bevruchte eicel door celdeling. 
Zaad

na bevruchting
Zaadbeginsel groeit
-> hieruit ontstaat zaad

= Deel van een plant dat de kiem en het reservevoedsel voor het kiemplantje bevat

Slide 42 - Tekstslide

Verandering na bevruchting
Verspreiding:
- mens/dier
- door de wind

Slide 43 - Tekstslide