3.5 Zakelijk lezen

Zakelijk lezen
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Zakelijk lezen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Welke tekstdoelen en tekstsoorten horen bij elkaar?
timer
1:00
Stripverhaal
Recept 
Uitnodiging voor een feest
Krantenbericht
Recensie (bespreking van een film/boek)
Amuseren
Instrueren
Informeren
Activeren
Overtuigen

Slide 6 - Sleepvraag

Onderwerp tekst
  • Schrijf je vaak in één of een paar woorden op (geen werkwoorden!) 
  • Waar de tekst over gaat

Slide 7 - Tekstslide

Hoofdgedachte
  • wat de schrijver over het onderwerp wil zeggen

  • Hoe formuleer je de hoofdgedachte:
  • onderwerp + hoofdzaken in 1 zin geformuleerd.

Slide 8 - Tekstslide

Signaalwoorden

Slide 9 - Tekstslide

Verband
Signaalwoord
Voorbeeld
Bijvoorbeeld, een voorbeeld, zo, ter illustratie, dat wil zeggen, zoals, onder andere, te denken valt aan, je moet daarbij denken aan

Opsomming
en, ook, verder, ten eerste, ten tweede, een ander (…), 
daarnaast, bovendien. vervolgens, ten slotte, tot slot, als laatste, allereerst, niet alleen … maar ook, zowel ... als,

Tegenstelling
Maar, echter, toch, doch, desondanks daarentegen, aan de ene kant, aan de andere kant, enerzijds , anderzijds, hoewel,   integendeel. daar staat tegenover, behalve als

Reden
Omdat. want, namelijk, daarom, aangezien, op grond van,
immers, om die reden

Slide 10 - Tekstslide

Verband
Signaalwoord
Conclusie
dus, concluderend, daardoor, dat betekent, vandaar, uit dit alles blijkt, daarom

Tijd
Voordat, Wanneer, Achteraf, Nadat, eerst, Tijdens, Vervolgens
Uiteindelijk, Ten slotte/ tot slot, Wanneer, Terwijl, Zodra, Op het moment dat
Oorzaak-gevolg
Doordat, Daardoor, Zodat

Voorwaarde
Als, Mits, Indien, Tenzij

Vergelijking
Als, net zoals, hetzelfde als, evenals, evenzeer, overeenkomstig
is vergelijkbaar met.

Doel-middel
door middel van, daartoe, daarmee op te, opdat, met de bedoeling

Slide 11 - Tekstslide

Zodat
A
tijd
B
opsomming
C
conclusie
D
oorzaak-gevolg

Slide 12 - Quizvraag

Kortom
A
tijd
B
reden
C
conclusie/samenvatting
D
oorzaak-gevolg

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

kernzinnen
De kernzin bevat de belangrijkste informatie van de alinea. 
De kernzin is meestal de eerste of de laatste zin van de alinea. De rest van de alinea is dan bijvoorbeeld een uitleg of een voorbeeld.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Wat is de kernzin van alinea 1?

A
Elke keer als hij in het nauw gedreven werd, bracht spinazie uitkomst.
B
Tekenfilmzeeman Popeye werd er onoverwinnelijk van, omdat er zoveel ijzer in zou zitten.
C
Dat verhaal blijkt onzin: spinazie bevat niet meer ijzer dan andere bladgroenten.

Slide 17 - Quizvraag

wat is de kernzin van alinea 2?

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Wat is de kernzin van alinea 2?
A
De Britse criminoloog Mike Sutton zocht de kwestie uit en kwam ...
B
Daarop zie je hoe Popeye in een veld spinazie een partij ...
C
‘Lieve hemel,' zegt vriendin Olijfje, ‘ben jij een paard?’
D
Daarop antwoordt Popeye: ‘Spinazie zit vol vitamine A en dat is wat mannen sterk en ...

Slide 20 - Quizvraag

Later, terwijl, ten eerste, ook, maar en toch
zijn voorbeelden van....
A
verbanden
B
conclusies
C
signaalwoorden
D

Slide 21 - Quizvraag

Ten eerste, ten tweede, om te beginnen, ook, verder en tenslotte zijn signaalwoorden voor het tekstverband:

Slide 22 - Open vraag

Dubbele punt (:), liggend streepje (-), getallen (1, 2, 3) of dots worden gebruikt bij een:

Slide 23 - Open vraag