Blok 5.5 C Lezen alle tekstdoelen en overige onderdelen van Lezen

Welkom!
  1. Pak je laptop en login bij Lessonup
  2. Zorg ervoor dat je telefoon niet te zien en te horen is. 
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, mavoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
  1. Pak je laptop en login bij Lessonup
  2. Zorg ervoor dat je telefoon niet te zien en te horen is. 

Slide 1 - Tekstslide

Blok 5 Lezen

5.5 C  Alle tekstdoelen
             herhaling lezen

Slide 2 - Tekstslide

Kernzinnen
  • Een alinea bestaat uit een aantal zinnen.
  • In de eerste of in de laatste zin van een alinea staat vaak de belangrijkste informatie.
  • Die zin noemen we de kernzin.
  • De andere zinnen geven meestal uitleg bij de kernzin.

Slide 3 - Tekstslide

Wat zijn kernzinnen?

Slide 4 - Woordweb

Wat is de belangrijkste zin van deze alinea?
A
Het slotevenement van Dance4Life was afgelopen zaterdag in Ahoy, Rotterdam.
B
Als beloning voor hun inzet mochten tienduizend leerlingen naar dit evenement komen.
C
Hier dansten zij met jongeren uit 26 landen tegelijk tegen aids en hiv.
D
De jongeren werden per satelliet met elkaar verbonden.

Slide 5 - Quizvraag

Lezen Blok 1 t/m 5

  • Je kan de tekstdoelen aanwijzen en voorbeelden geven.
  • Je kan voorbeelden geven van tekstvormen.
  • Je kan de kernzinnen aanwijzen. Je weet de hoofd- en bijzaken.
  • Je kent het verschil tussen een onderwerp en een deelonderwerp.
  • Je kent de begrippen zoekend lezen, verkennend lezen en grondig lezen.
  • Je kan feiten en meningen onderscheiden.

Slide 6 - Tekstslide

Waarom lees je een tekst verkennend?

Slide 7 - Woordweb

Welke tekstdoelen ken je?

Slide 8 - Woordweb

Je hebt tot nu toe vier tekstdoelen geleerd: informeren, amuseren, overhalen en uitleg geven.

Er komt een vijfde tekstdoel bij

Slide 9 - Tekstslide

Tekstdoel overtuigen
  • Als de schrijver van een tekst zijn mening geeft en vertelt waarom hij dit vindt, is dat het tekstdoel: overtuigen.

  • Voorbeeld 1
    Wanneer je je mening geeft over een boek of een film.
    Dit zijn voorbeelden van een overtuigende tekst. (de tekstsoort)

Slide 10 - Tekstslide

Tekstdoel overtuigen
  • Voorbeeld 2
    Wanneer je een brief schrijft aan de directeur met daarin je mening over de kwaliteit van het eten in de kantine. 
    Dit is een voorbeeld van een overtuigende tekst. (de tekstsoort)

Slide 11 - Tekstslide

Tekstdoel overtuigen
  • Bij het tekstdoel overtuigen geeft de schrijver zijn mening. Hij schrijft/vertelt waarom hij het ergens wel of niet mee eens is.
  • De lezer kan bedenken wat zijn eigen mening hierover is. 
  • De lezer kan iets doen met die mening, maar dat hoeft niet.

  • Bij een overhalende tekst is het juist het doel van de schrijver dat de lezer iets gaat doen. 
     

Slide 12 - Tekstslide

tekstdoel
tekstsoort
tekstvorm
informeren: de lezer iets nieuws vertellen
informerende tekst
nieuwsbericht, webbericht,  tijdschriftartikel
amuseren: de lezer vermaken door iets grappigs of boeiends te vertellen
amuserende tekst
stripverhaal, gedicht, songtekst, leesboek
overhalen: de lezer aansporen iets te gaan doen
aansporende/overhalende  tekst
 reclametekst, folder
uitleg geven: de lezer uitleggen hoe iets in elkaar zit of werkt
uiteenzettende tekst
schoolboek, recept, handleiding
overtuigen: de lezer redenen geven waarom de mening van de schrijver juist is
overtuigende tekst
ingezonden brief, review
De 5 tekstdoelen

Slide 13 - Tekstslide

Herhalen Lezen

Slide 14 - Tekstslide

Het onderwerp van een tekst noteer je in:
A
In één woord
B
In twee of meer zinnen.
C
Een paar woorden.
D
Een hele zin.

Slide 15 - Quizvraag

Wat zou een deelonderwerp kunnen zijn in een tekst over school?
A
Dieren in het nieuws
B
De geschiedenis van voetbal
C
Pauzes in de aula
D
Hoeveel zakgeld wil je

Slide 16 - Quizvraag

Wat zou een deelonderwerp kunnen zijn in een tekst over politiek?
A
Gezelschapsspellen
B
Verkiezingen
C
Vakantiereizen
D
De woestijn

Slide 17 - Quizvraag

Wat is een deelonderwerp?

Slide 18 - Open vraag

Bij zoekend lezen, lees je de tekst:
A
Helemaal
B
Voor de helft
C
Een klein beetje
D
Alleen dat deel van de tekst dat je nodig hebt.

Slide 19 - Quizvraag

Bij grondig lezen, lees je de tekst:
A
Helemaal
B
Voor de helft
C
Nog niet
D
alleen de titels en tussenkoppen

Slide 20 - Quizvraag

Welkom!
  1. Pak je laptop en log in bij Lessonup
  2. Zorg ervoor dat je telefoon niet te zien en te horen is. 

Slide 21 - Tekstslide

Blok 5 Lezen

5.5 C  Alle tekstdoelen
             herhaling lezen

Slide 22 - Tekstslide

Kernzinnen
  • Een alinea bestaat uit een aantal zinnen.
  • In de eerste of in de laatste zin van een alinea staat vaak de belangrijkste informatie.
  • Die zin noemen we de kernzin.
  • De andere zinnen geven meestal uitleg bij de kernzin.

Slide 23 - Tekstslide

Wat zijn kernzinnen?

Slide 24 - Woordweb

Je hebt tot nu toe vier tekstdoelen geleerd: informeren, amuseren, overhalen en uitleg geven.

Er komt een vijfde tekstdoel bij

Slide 25 - Tekstslide

Tekstdoel overtuigen
  • Als de schrijver van een tekst zijn mening geeft en vertelt waarom hij dit vindt, is dat het tekstdoel: overtuigen.

  • Voorbeeld 1
    Wanneer je je mening geeft over een boek of een film.
    Dit zijn voorbeelden van een overtuigende tekst. (de tekstsoort)

Slide 26 - Tekstslide

Tekstdoel overtuigen
  • Voorbeeld 2
    Wanneer je een brief schrijft aan de directeur met daarin je mening over de kwaliteit van het eten in de kantine. 
    Dit is een voorbeeld van een overtuigende tekst. (de tekstsoort)

Slide 27 - Tekstslide

Tekstdoel overtuigen
  • Bij het tekstdoel overtuigen geeft de schrijver zijn mening. Hij schrijft/vertelt waarom hij het ergens wel of niet mee eens is.
  • De lezer kan bedenken wat zijn eigen mening hierover is. 
  • De lezer kan iets doen met die mening, maar dat hoeft niet.

  • Bij een overhalende tekst is het juist het doel van de schrijver dat de lezer iets gaat doen. 
     

Slide 28 - Tekstslide

tekstdoel
tekstsoort
tekstvorm
informeren: de lezer iets nieuws vertellen
informerende tekst
nieuwsbericht, webbericht,  tijdschriftartikel
amuseren: de lezer vermaken door iets grappigs of boeiends te vertellen
amuserende tekst
stripverhaal, gedicht, songtekst, leesboek
overhalen: de lezer aansporen iets te gaan doen
aansporende/overhalende  tekst
 reclametekst, folder
uitleg geven: de lezer uitleggen hoe iets in elkaar zit of werkt
uiteenzettende tekst
schoolboek, recept, handleiding
overtuigen: de lezer redenen geven waarom de mening van de schrijver juist is
overtuigende tekst
ingezonden brief, review
De 5 tekstdoelen

Slide 29 - Tekstslide

Een kenmerk van zoekend lezen is:
A
Je kijkt naar een bepaalde vraag.
B
Je leest de kernzinnen.
C
Je leest de tekst .
D
Je leest alleen de inleiding en het slot

Slide 30 - Quizvraag

Wat is het doel van een krantenartikel?
A
Informeren
B
Overhalen/activeren
C
Instrueren/uitleggen
D
Overtuigen

Slide 31 - Quizvraag


Wat is het doel van deze poster?
A
Informeren
B
Overhalen/activeren
C
Amuseren
D
Instrueren/uitleggen

Slide 32 - Quizvraag

De schrijver wil dat je iets wel of niet gaat doen.
Wat is zijn tekstdoel?
A
overhalen/activeren
B
amuseren
C
instrueren/uitleggen
D
overtuigen

Slide 33 - Quizvraag


Wat is het doel van dit recept?
A
Informeren
B
Overhalen/activeren
C
Amuseren
D
Instrueren/uitleg geven

Slide 34 - Quizvraag

De schrijver wil zijn mening geven.

Wat is zijn tekstdoel?
A
instrueren/uitleggen
B
overtuigen
C
informeren
D
overhalen/activeren

Slide 35 - Quizvraag

Wat vertel je als je kort wilt vertellen waar een tekst over gaat?
A
Hoofdzaken
B
Bijzaken

Slide 36 - Quizvraag

In welke drie onderdelen is een tekst verdeeld?

Slide 37 - Open vraag

Staat hier een feit, mening of argument?

Ik vind 'The Cell' een spannende film.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 38 - Quizvraag

Huiswerk/zelfstandig werken
Maak in Learnbeat 5.5 A & C

Slide 39 - Tekstslide