Vmbo-t/havo B1c blok 1 - Lezen 1.11, 1.12, 1.13

Welkom!
  1. Pak je spullen (leerboek, schriften, pen).

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!
  1. Pak je spullen (leerboek, schriften, pen).

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik
1. Huiswerk bespreken 
2. Wat weet je nog van de vorige les?
3. Zijn er vragen?

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen:
Aan het einde van deze les kun je:
  • tekstdoelen voorspellen op basis van titel, illustratie en bron;
  • tekstsoorten  koppelen aan tekstdoelen;
  • het publiek van een tekst aangeven; 
  • verschillende tekstvormen herkennen;
  • de betekenis van onbekende woorden en uitdrukkingen achterhalen.

Slide 3 - Tekstslide

Lees- & tekstdoelen
Leesdoel: de bedoeling van de lezer.
Tekstdoel: de bedoeling van de schrijver met zijn tekst.



Slide 4 - Tekstslide

Leesdoel
Waarom lees je?
Informatie zoeken: Wil je iets weten?
- Aansporing: Wil je overgehaald worden?
- Amusement: Lees je voor de lol/plezier?

Slide 5 - Tekstslide

Tekstdoel
Waarom schrijft een schrijver een tekst?

- Informeren: hij wil de lezer iets nieuws laten weten.
- Uitleg geven: hij wil de lezer iets uitleggen.
- Overtuigen: hij wil de lezer met argumenten overtuigen van zijn mening.
- Overhalen: hij wil de lezer aansporen om iets te kopen of te doen.
- Amuseren: hij wil de lezer vermaken.

Wat wil de schrijver met de tekst bereiken? 

Slide 6 - Tekstslide

Informerende tekst: krantenartikel
Informerende tekst: artikel

Slide 7 - Tekstslide

Informerende tekst

Slide 8 - Tekstslide

Uitleg geven: instructie spel
Uitleg geven: instructie recept

Slide 9 - Tekstslide

Uitleg / uiteenzettende tekst
Een uiteenzettende tekst legt iets uit over een bepaald verschijnsel en geeft informatie.
  
Het moet objectief zijn.

Slide 10 - Tekstslide

Overtuigen: recensie
Overtuigen: ingezonden brief

Slide 11 - Tekstslide

Overtuigende tekst
In een overtuigende tekst geeft de schrijver zijn mening

Het doel is dat de lezer die mening overneemt. 

De schrijver geeft argumenten om de lezer te overtuigen van zijn standpunt.


Slide 12 - Tekstslide

Overhalen: advertentie
Aansporen: advertentie / vacature voor vrijwilliger

Slide 13 - Tekstslide

Aansporende tekst
Het doel van een aan

Slide 14 - Tekstslide

Amuserende tekst:
songtekst / gedichten
Amuserende tekst:
boek / jeugdroman / verhaal

Slide 15 - Tekstslide

Amuserende tekst
De tekst heeft als doel te ontspannen, te entertainen. 
- De schrijver vertelt een verhaal.
- De schrijver wil dat de lezer het leuk vindt om te lezen.
- Vaak zijn de teksten verzonnen of aangedikt.
- De teksten zijn grappig, spannend, zielig of interessant
Voorbeelden: een roman, een stripverhaal, een moppenboek  

Slide 16 - Tekstslide

Dus...tekstsoort 
Tekstsoort: Alle teksten die hetzelfde tekstdoel hebben.

Informatieve teksten: informeren
Uiteenzettende teksten: uitleg geven
Overtuigende teksten: overtuigen
Activerende / aansporende teksten: overhalen / activeren / aansporen
Amuserende teksten: amuseren

Dus...Als je wilt weten wat de tekstsoort van een tekst is; zoek dan eerst het tekstdoel. 

Slide 17 - Tekstslide

Even oefenen.....
==> Welke tekstdoelen zie je?
==> Hoe weet je dit?
==> Welke tekstsoort is het?
==> Wat voor tekstvorm is het?

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Welk tekstdoel?

Slide 22 - Tekstslide

Wat voor een tekstsoort is dit?

Slide 23 - Tekstslide

Overtuigen of overhalen?

Slide 24 - Tekstslide



Publiek vaststellen

Slide 25 - Tekstslide

Wie is het publiek?

Slide 26 - Tekstslide

3 soorten publiek
* Breed publiek - alle leerlingen van de school, alle leeftijden, mannen én vrouwen
=> Vaak algemene informatie: het publiek weet nog (bijna) niets over het onderwerp.
* Kleiner, gespecialiseerd publiek - brugklassers, muziek- of autoliefhebbers
=> Gerichte informatie over het onderwerp: het publiek weet hier al iets over.
* Een persoon, een kleine groep personen - de mentor, een vriend of collega.
=> Gedetailleerde informatie: het publiek weet al veel over het onderwerp.

Slide 27 - Tekstslide

Dus.......

Bij elk tekstdoel hoort een tekstsoort en elke 

tekstsoort heeft een tekstvorm.



Slide 28 - Tekstslide



Tekstdoel en tekstsoort
  1. Informeren, informerende tekst
  2. Instrueren, instruerende tekst
  3. Overtuigen, overtuigende tekst
  4. Overhalen, overhalende tekst
  5. Amuseren, amuserende tekst



Tekstvorm
  1. Krantenartikel, nieuwsbericht
  2. Recept, schooltekst, handleiding
  3. Opiniestuk, review, recensie
  4. Reclame, advertentie, folder
  5. Stripboek, roman, verhaal, songtekst
Samenvatting
Publiek: voor wie is de tekst geschreven? 
Welke leeftijd, doelgroep en interesse

Slide 29 - Tekstslide

Oefen het volgende goed!!
* Ken de 5 tekstdoelen - tekstvormen en tekstsoorten!!!!!!!!
* Je kunt ze naar bij teksten en plaatjes benoemen!!!!
* Je kunt zelf een titel verzinnen bij een tekstvorm:

Bijv. je ziet de foto van twee kleine rode laarsjes.
Je moet een amuserende tekst schrijven....wat zou de titel kunnen zijn?

* Herken de verschillende publieksoorten

Slide 30 - Tekstslide