Hoofdstuk 15
1 / 35
Lesduur is: 120 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Waar is je tas?
O jee, ___ heb ik in de trein laten staan!
O jee, ___ heb ik in de trein laten staan!
A
die
B
dat
Slide 18 - Quizvraag
Ga je met het vliegtuig naar Hamburg?
Nee, ___ is veel te duur.
Nee, ___ is veel te duur.
A
die
B
dat
Slide 19 - Quizvraag
Hoeveel kostte jouw fiets?
___ was € 250,-.
___ was € 250,-.
A
die
B
dat
Slide 20 - Quizvraag
Zijn Christoph en Jenny er nog niet?
Nee, ___ zijn altijd te laat.
Nee, ___ zijn altijd te laat.
A
die
B
dat
Slide 21 - Quizvraag
Hoe oud is die molen?
___ is 250 jaar oud.
___ is 250 jaar oud.
A
die
B
dat
Slide 22 - Quizvraag
Heb je het huiswerk gemaakt?
Ja, ___ heb ik gedaan.
Ja, ___ heb ik gedaan.
A
die
B
dat
Slide 23 - Quizvraag
Wat zijn dat voor pony’s?
___ zijn shetlandpony’s.
___ zijn shetlandpony’s.
A
die
B
dat
Slide 24 - Quizvraag
Komt Willem dit weekend?
Nee, ___ moet helaas werken.
Nee, ___ moet helaas werken.
A
die
B
dat
Slide 25 - Quizvraag
We moeten de rekening nog betalen.
Nee, Peter heeft ___ al gedaan.
Nee, Peter heeft ___ al gedaan.
A
die
B
dat
Slide 26 - Quizvraag
Mag ik even naar het toilet?
Ja hoor, ___ is boven.
Ja hoor, ___ is boven.
A
die
B
dat
