personaal pronomen

Ik
jij / je
hij
zij/ze
het
u

wij/we
jullie
zij/ze
I
you
he
she
it
---

we
you
they
singular
plural
 personaal pronomen
1 / 5
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsWOStudiejaar 1

In deze les zitten 5 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Ik
jij / je
hij
zij/ze
het
u

wij/we
jullie
zij/ze
I
you
he
she
it
---

we
you
they
singular
plural
 personaal pronomen

Slide 1 - Tekstslide

ik
possessief pronomen
singular
plural
mijn
jij/je en u
hij en zij/ze
jouw/je en uw
diens/hun
wij/we
onze of ons
jullie
zij/ze
jullie
hun
die/hen
zijn en haar
non-binair

Slide 2 - Tekstslide

personaal pronomen
direct 
object
indirect object
Ik 
wil een boek.
Kun je 
me 
een boek geven?
Ik geef mijn boek aan hem.
Hij wil een boek.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

personaal pronomen
direct 
object
indirect object
Kun je me 
een boek geven?
Ik geef mijn boek aan hem.
ik
jij / je
u
hij
zij/ze
het
wij/we
jullie
zij/ze
mij / me
jou / je
u
hem
haar
het
ons
jullie
hen / ze / hun
subject
object

Slide 5 - Tekstslide