Taal: Gebiedende wijs

• Taal
• Basisschool
• Groep 5

Doel:

Ik weet hoe ik gebiedende wijs herken en hoe ik deze maak.

Gebiedende wijs

1. Begint met een werkwoord

2. Staat in de ik-vorm

3. Geen onderwerp in de zin

Samen oefenen

Bedenk in tweetallen een voorbeeld van een zin in de gebiedende wijs. Denk aan de drie tips uit het filmpje.

Controleren

1. Begint jullie zin met

een werkwoord?

2. Staat het werkwoord

in de ik-vorm?

3. Heeft jullie zin geen onderwerp?

Hoe weet je of een zin in de gebiedende wijs staat?

Nu jullie!

Overleg met je schoudermaatje over de volgende vragen. Schrijf het juiste antwoord op je wisbordje.

Zet de volgende zin in gebiedende wijs:

Mijn moeder vraagt of ik naar school wil lopen

1. Ik loop naar school.
2. Ik liep naar school.
3. Loop naar school.
4. Loop jij naar school?

Zet de volgende zin in de gebiedende wijs:

Juf vraagt de kinderen om hun boek open te doen op bladzijde 17.

1. Kinderen, we gaan beginnen op blz. 17.
2. Ik begin met de les op blz. 17.
3. Ik wil graag dat jullie blz. 17 voor je pakken.
4. Doe je boek open op blz. 17.

Welke zin staat in de gebiedende wijs?

1. Ik kijk naar de televisie.
2. Ga naar de bakker.
3. Op school werken we hard.
4. Mijn moeder zegt wat ik moet doen.

Nu jij!

Schrijf het juiste antwoord op je wisbordje. 

Je mag nu niet meer overleggen.

Welke zinnen staan in de gebiedende wijs?
Er zijn twee goede antwoorden.

1. Ga weg.
2. Ik wil dat niet.
3. Houd je mond dicht.
4. Luisteren doet groep 5 altijd heel goed.

Welke zinnen staan in de gebiedende wijs?
Er zijn twee goede antwoorden.

1. Schuif je stoel aan.
2. Zoek het uit.
3. Ik loop naar de maan.
4. Waar staat de doos?

Schrijf een zin in de gebiedende wijs op je wisbordje.

blok 3 week 1 les 2

Maak opgave 1 t/m 4.

Wees stil.

Doe je werk goed.

Klaar?

Werk aan je persoonlijke leerdoelen.

Gooi de dobbelsteen!

Wat was het doel?                                                                     Wat was het doel?

Hoe ging het samenwerken?                                               Kon je je concentreren?

Wat vond je moeilijk?                                                                Wat lukte goed?