2tha1, c5 grammatica, WS persoonlijk en bezittelijk vnw. + zww,hww,kww

Welkom 
Nederlands

Je legt klaar:

-leesboek
-lesboek, schrift + pen
-laptop (dicht)
timer
2:30
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Welkom 
Nederlands

Je legt klaar:

-leesboek
-lesboek, schrift + pen
-laptop (dicht)
timer
2:30

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Lezen
  • Lesdoelen
  • Nieuwe uitleg: grammatica/ 
  • persoonlijk en bezittelijk vnw./ 
  • zww, hww en kww
  • Zelfstandig werken
  • Evaluatie les

Slide 2 - Tekstslide

timer
8:00

Slide 3 - Tekstslide

#boekpraat
*Wat is de titel en de schrijver van je boek?

*Waar speelt je verhaal zich af?

*Wat zou jij de schrijver als tip willen geven? 

Slide 4 - Tekstslide

Lesdoel

Ik kan een voegwoord, een persoonlijk en een bezittelijk voornaamwoord herkennen in de zin (th).

Ik kan een zelfstandig, een hulp- en een koppelwerkwoord in de zin herkennen (ha).


Slide 5 - Tekstslide

Uitleg TH, ZW HA+A
Je werkt in $6 Zelfstandig, koppel- en hulpwerkwoord, blz. 216 (HA)
Je werkt in $8 Telwoord, opdracht 1 t/m 5B
Cursus 5 Grammatica
Je leest de theorie goed door en maakt de opdrachten.
--> uitleg: later

Slide 6 - Tekstslide

Woordsoorten, ken jij ze nog?
Welke woordsoorten heb je in leerjaar 1 geleerd?
lw = lidwoord (de, het, een)
zn = zelfstandig naamwoord (mens, dier of ding)
bn= bijvoeglijk naamwoord (zegt iets van het zn)
ww = werkwoord (een doe- woord, handeling)
vz= voorzetsel (op, onder, tussen, boven, naast,enz.)

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord

Je kunt naar personen, dieren of dingen verwijzen. Daarvoor gebruik je een persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord.

Slide 9 - Tekstslide

Persoonlijk voornaamwoord
Een persoonlijk voornaamwoord (pers.vnw) verwijst naar een persoon, dier of ding:

Wij gaan een weekend naar Texel.
Onze kat slaapt overdag, omdat hij ’s nachts veel buiten rondloopt.
Ik heb je bericht ontvangen, maar ik heb het nog niet gelezen.


Slide 10 - Tekstslide

Bezittelijk voornaamwoord
Een bezittelijk voornaamwoord (bez.vnw) geeft aan van wie iets is. Het staat altijd vóór het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort: jullie tuin, onze school, jouw tas.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link

Zelfstandig werken
Je maakt: Cursus 5 Grammatica 


TH: $5 Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord, blz. 206, opdracht 1 t/m 5


timer
20:00

Slide 13 - Tekstslide

Uitleg zww, kww en hww
Bekijk de volgende zin:

In het weekend vist Daley op de Linge.
Sommige opgaven in de toets zijn moeilijk.
In zin 1 is vist een zelfstandig werkwoord (zww). Een zelfstandig werkwoord zegt wat iets of iemand doet (vissen) of overkomt (krijgen, schrikken). Het heeft een duidelijke betekenis en komt voor in een werkwoordelijk gezegde.
In zin 2 dóén of overkomen sommige opgaven niet iets, maar ze zíjn iets: moeilijk. In deze zin koppelt het koppelwerkwoord (kww) zijn een eigenschap (moeilijk) aan het onderwerp. Het koppelwerkwoord komt voor in zinnen met een naamwoordelijk gezegde.


Slide 14 - Tekstslide

Uitleg zww, kww en hww
Bekijk de volgende zin: Sommige opgaven in de toets zijn moeilijk.
In zin 2 dóén of overkomen sommige opgaven niet iets, maar ze zíjn iets: moeilijk. In deze zin koppelt het koppelwerkwoord (kww) zijn een eigenschap (moeilijk) aan het onderwerp. Het koppelwerkwoord komt voor in zinnen met een naamwoordelijk gezegde.


Slide 15 - Tekstslide

Uitleg zww, kww en hww
Bekijk de volgende zinnen:

In het weekend heeft Daley op de Linge gevist.
Sommige opgaven in de toets kunnen moeilijk zijn.

De persoonsvormen heeft in zin 1 en kunnen in zin 2 zijn beide een hulpwerkwoord (hww)


Slide 16 - Tekstslide

Uitleg zww, kww en hww
Hulpwerkwoorden komen voor in elke zin met meer dan één werkwoord. Ze ‘helpen’ het gezegde te maken. Ook zijn, worden, blijven, blijken, lijken en schijnen kunnen een hulpwerkwoord zijn. 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Link

Zelfstandig werken
Je maakt: Cursus 5 Grammatica 


TH: $5 Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord, blz. 206, 
opdracht 1 t/m 5
HA: $6 Zelfstandig, koppel- en hulpwerkwoord, blz. 216, opdracht 1 t/m 5B
A: $8 Telwoord, opdracht 1 t/m 5B


timer
20:00

Slide 19 - Tekstslide

Evaluatie
*Welke persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden ken je?

*Wat vond je nog lastig?
*Waar kun je nog mee oefenen?

Slide 20 - Tekstslide