week 39

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide








Chapitre 1

Slide 2 - Tekstslide

Les devoirs



Faire: Bloc B: ex 8, 9abc, 10abc, 11a + Bloc D: 15a, lezen en doornemen 15b, 15cd

Apprendre: herhaal voc A + nieuw: voc B, Phrases clés C

In de les: Bloc D: herhaling bijvnw deel 2 plaatsbepaling, ex 14a





Slide 3 - Tekstslide

Les buts
Vocabulaire A/B (woorden+zinnen)
Je kunt de woorden en zinnen vertalen F/N - N/F

Bloc D: grammaire l'adjectif/ bijvnw
je kunt het Franse bijvnw gebruiken
je kunt de juiste plaats van het Franse bijv nw toepassen

Slide 4 - Tekstslide

Vocabulaire A+B
On y va!

Slide 5 - Tekstslide

l'appli
A
de appel
B
de app
C
de reactie
D
het bericht

Slide 6 - Quizvraag

donne-moi!
A
geef mij!
B
doneer ons!
C
wacht op mij!
D
ga mee!

Slide 7 - Quizvraag

Tu vas bien?
A
Heb je geld voor mij?
B
Wat ben je aan het doen?
C
Wat maak je me nou?
D
Gaat het goed met je?

Slide 8 - Quizvraag

la tête

Slide 9 - Open vraag

makkelijk

Slide 10 - Open vraag

Welke hoort er niet bij?
nouveau - bon - oublier - premier
A
nouveau
B
bon
C
oublier
D
premier

Slide 11 - Quizvraag

la raison
A
de reden
B
de rozijn
C
het ding
D
het advies

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de WIFI code?
A
Quel est le code WiFi?
B
Quel est le WiFi code?
C
Quelle est le code WiFi?
D
Quel est la code WiFi?

Slide 13 - Quizvraag

Heb jij Insta?
A
Tu vas Insta?
B
Tu es Insta?
C
Tu fais Insta?
D
Tu as Insta?

Slide 14 - Quizvraag

Tu publies beaucoup de vidéos?
A
Post je veel foto's?
B
Post je veel video's?
C
Like je veel video's?
D
Like je veel foto's?

Slide 15 - Quizvraag

Hoe ging het?
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Poll

Bloc D
L'adjectif/ het bijv nw

Herhaling + deel 2 plaatsbepaling

Slide 17 - Tekstslide

L'adjectif/ bijv nw
Een BN zegt iets over een zelfstandig naamwoord (personen, dieren, dingen).
Vorm: 



Plaats: NL: BN voor zelfstandig naamwoord
         FR: BN meestal achter zelfstandig naamwoord
MNL
VRL
ENV
    -
    e
MV
    s
   es

Slide 18 - Tekstslide

          eindigt een bijvoeglijk naamwoord op een -e ?
Dan GEEN extra e bij de vrouwelijke vorm
(bijv. rouge, triste, jeune)





eindigt het bijvoeglijk naamwoord op een -s ?
Dan GEEN extra s bij de mannelijke vorm meervoud
                (bijv. gris, français, anglais)

Slide 19 - Tekstslide

Vul het schema in.
Mannelijk enk
Mannelijk meerv
Vrouwelijk enk
Vrouwelijk meerv
exemple
Joe est ...
Joe et Paul sont ...
Léa est ...
Léa et Sofie sont ...

Slide 20 - Tekstslide

+es
+s
+e
+ X
petit
petites
petits
petite

Slide 21 - Sleepvraag

L'adjectif/ bijv nw
Bijzondere vrouwelijke vormen

 -x
mnl enk: -x       vrl enk:  -se.
B.v.: heureux = heureuse / jaloux = jalouse
 -f
mnl enk: -f        vrl enk: -ve.
B.v: sportif = sportive/ intensif = intensive
-ien
mnl enk: -ien    vrl enk: - ienne

Slide 22 - Tekstslide

Onregelmatige vormen
Mannelijk enk
Mannelijk meerv
Vrouwelijk enk
Vrouwelijk meerv
eindigt op -ien
italien
 italiens
italienne
italiennes
eindigt op -if
eindigt op -eux

Slide 23 - Tekstslide

heureuse
heureux
sportif
heureuses
sportives
sportive
sportifs
heureux

Slide 24 - Sleepvraag

onregelmatige vormen
mannelijk EV    mannelijk MV    vrouwelijk EV    vrouwelijk MV
beau                     beaux                    belle                     belles            (mooi)
nouveau              nouveaux            nouvelle             nouvelles   (nieuw)
long                       longs                     longue                longues         (lang)
vieux                      vieux                     vieille                   vieilles             (oud)
gros                       gros                       grosse                 grosses            (dik)
blanc                     blancs                  blanche              blanches          (wit)

Slide 25 - Tekstslide

Combineer de mannelijke met de vrouwelijke vorm:
belle
petite
grande
bonne
jolie
vieille
nouvelle
petit
nouveau
bon
beau
grand
joli
vieux

Slide 26 - Sleepvraag

Plaats
  1. VORM
    - mnl/ vrl?
    - enk/ mv?
    - denk aan uitzonderingen!
  2. PLAATS
    - erachter of ervoor?
    - denk aan BRAGS of het rijmpje

Slide 27 - Tekstslide

RIJMPJE (voor het zelf nw!)

Attention!

Dit zijn de mnl vormen enkeloud
vieux                        mauvais
petit                          bon
gros                          autre

grand                       premier
long                          dernier
nouveau                 haut

jeune
joli
beau

Slide 28 - Tekstslide

ervoor
erachter
petit
bleu
grand
jeune
amoureux
bon
beau
mauvais
joli
intelligent
sportif
jaune

Slide 29 - Sleepvraag

Welke zin klopt NIET?
A
Il a une vert voiture.
B
Vous avez un vélo rouge?
C
J'ai une copine allemande.
D
Elsa a un vieux oncle.

Slide 30 - Quizvraag

Welke zinnen kloppen WEL?
A
Rosa a une grande soeur.
B
Tu as oublié mon portable nouveau.
C
J'ai fait un long voyage.
D
J'ai vu une tortue grande.

Slide 31 - Quizvraag

Hoe ging het oefenen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 32 - Poll

Au travail!
1. corriger les exercices
2. Faire: Bloc D: ex 16a, zelf doorlezen 16b, 16c (samen of alleen?), 16d, 16f*
Ben je klaar? 
Corriger Bloc D
Apprendre: Bloc ABCD + ex 11a 

Slide 33 - Tekstslide

Les devoirs
Bloc E+F (zelfstandig maken)

10 okt: Ch1 SO Bloc ABCD
vocabulaire A+B
Bloc C: phrases clés
Bloc D: Grammaire: bijv nw

Slide 34 - Tekstslide

BINGO! 

Slide 35 - Tekstslide