K4 Lesen und Hören (4, 5)

Der Lehrplan 
1. Samen lezen blz. 252  zin 16 t/m 20
2. stil leren vijf minuten
3. samen nakijken blz. 119 opdracht 4 (2)
4. samen luisteren opdracht 6 blz. 93
5. zelfstandig maken opdracht 5 blz. 120
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Der Lehrplan 
1. Samen lezen blz. 252  zin 16 t/m 20
2. stil leren vijf minuten
3. samen nakijken blz. 119 opdracht 4 (2)
4. samen luisteren opdracht 6 blz. 93
5. zelfstandig maken opdracht 5 blz. 120

Slide 1 - Tekstslide

5 minuten

Slide 2 - Tekstslide

Hausaufgaben
Leren blz. 251/252 zin 1 t/m 20

Slide 3 - Tekstslide

Weihnachts
quiz 

Slide 4 - Tekstslide

Der Lehrplan (2)
1. blz. 55 opdracht 6 luisteren (04.32)
2. blz. 56 opdracht 7 strategie doornemen +
     opdracht 7 luisteren (08.13)
3. ? 

Slide 5 - Tekstslide

Wat is typisch Duits?
A
chocomelk met slagroom
B
kerstmarkten
C
skiën
D
kerstvuur

Slide 6 - Quizvraag

Weihnachtsmärkte
  • In Duitsland meer dan 3000 kerstmarkten.
  • In november kun je deze al bezoeken.
  • De grootste kerstmarkten van Duitsland zijn in Dortmund en Münster.
  • Beide zijn ongeveer 1,5 uur rijden vanaf hier!


Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide


A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 9 - Quizvraag

Glühwein 
Glühwein (letterlijk: gloeiwijn) is een alcoholische drank, die in het midden van Europa vooral in de periode vlak voor de kerstmis wordt gedronken. Om glühwein te maken, wordt rode of witte wijn verwarmd met kaneel, kruidnagel, steranijs en citrusschillen, en eventueel gezoet met suiker of honing. Daarna wordt de drank warm gedronken

Slide 10 - Tekstslide

Het Duitse woord voor
kerstboom
is
A
Gummibaum
B
Nikolausbaum
C
Weihnachtsbaum
D
Schneebaum

Slide 11 - Quizvraag

Welke kerstdag vinden de Duitsers het meest belangrijk?
A
24. Dezember
B
25. Dezember
C
26. Dezember
D
Alle drie even belangrijk

Slide 12 - Quizvraag

Wie hoch ist der größte Weihnachtsbaum der Welt?
A
25 m
B
45 m
C
100 m
D
10 m

Slide 13 - Quizvraag

Wo steht der weltweit größte Weihnachtsbaum?
A
Dortmund
B
Vatikan
C
New York
D
Zürich

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de Duitse vertaling van sneeuwpop?
A
Mr. Schnee
B
Snowman
C
Schneepuppe
D
Schneemann

Slide 15 - Quizvraag

Zimtsterne
Vanillekipferl
Nussecken
Engelsaugen

Slide 16 - Sleepvraag

Wanneer zetten Duitsers
''officieel'' de kerstboom
A
1 december
B
6 december
C
24 december
D
ze zetten geen kerstboom

Slide 17 - Quizvraag

Lametta kun je
A
eten
B
in de boom hangen
C
drinken
D
in de tuin zetten

Slide 18 - Quizvraag

Lametta 
Lametta (verkleinwoord van het Italiaanse lama „metaalblad“) bestaat uit smalle, dunne, glinsterende metaalstroken en is een traditionele versiering voor in de kerstboom. Lametta symboliseert de ijspegels aan de kerstboom.

Slide 19 - Tekstslide

Was essen Deutsche am Heiligabend?
A
Brot
B
Kartoffelsalat
C
Pute
D
Hähnchen

Slide 20 - Quizvraag

In welchem Land wünscht man "Bon Noël"
A
Deutschland
B
Niederlande
C
Spanien
D
Frankreich

Slide 21 - Quizvraag

Die Zeit vor Weihnachten heißt ...
A
Heiligabend
B
Advent
C
Weihnachten
D
Nikolaus

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide


Wie viele Socken hast du auf dem Foto gesehen?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 24 - Quizvraag

Welche Tiere ziehen den Schlitten von Weihnachtsmann?
A
Huskies
B
Pferde
C
Rentiere

Slide 25 - Quizvraag

In welchem Land begann die Tradition eines Weihnachtsbaum
A
Norwegen
B
Dänemark
C
Island
D
Deutschland

Slide 26 - Quizvraag

Welches Sternzeichen (=sterrenbeeld) haben Sie, wenn Sie an Weihnachten geboren wurden?
A
Bogenschütze (boogschutter)
B
Wassermann (waterman)
C
Zwillinge (tweeling)
D
Steinbock (steenbok)

Slide 27 - Quizvraag

Welches Geschenk brachten die Weisen dem Jesuskind nicht?
A
Edelsteine (edelstenen)
B
Gold
C
Weihrauch (wierook)
D
Myrrhe (mirre=zalfolie)

Slide 28 - Quizvraag

Welches Lied ist das beliebteste aller Zeiten?
A
It's the most wonderful time of the year
B
Last Christmas
C
Rudolph the red-nosed reindeer
D
All I want for Christmas is you

Slide 29 - Quizvraag

Woher kommt der Begriff "X-mas" ?
A
Das weißt eigentlich niemand
B
griechischer Buchstabe X (Griekse letter x)
C
Abkürzung für die Zeitung (afkorting voor de krant)

Slide 30 - Quizvraag

Wofür hat Scrooge einen Preis gewonnen?
A
unglücklich sein
B
gemein sein (gemeen zijn)
C
harte Arbeit (hard werken)

Slide 31 - Quizvraag

Slide 32 - Video

'And there won't be snow in Africa this Christmas time. The greatest gift they'll get this year is ...'
timer
0:20

Slide 33 - Open vraag

Letzte Frage...

Slide 34 - Tekstslide

0

Slide 35 - Video

In Home Alone, die McCallisters fahren in den Urlaub nach New York und lassen Kevin zu Hause.
A
richtig
B
Falsch

Slide 36 - Quizvraag

Explanation
Falsch. 
Sie gehen nach Paris. 


Slide 37 - Tekstslide

Hoffentlich hat dir dieses Quiz gefallen

Slide 38 - Tekstslide

Fast Weihnachtsferien...
M

Slide 39 - Tekstslide

Schöne Weihnachtsferien!

Slide 40 - Tekstslide