Het spijsverteringsstelsel

Het spijsverteringsstelsel
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Het spijsverteringsstelsel

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen 
- Aan het einde van de les kun je benoemen welke organen bij het spijsverteringsstelsel horen.
- Aan het einde van de les kun je vertellen welke symptomen jij ziet in de praktijk wat hoort bij het spijsverteringsstelsel.

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je al over het spijsverteringsstelsel?

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Video

Het verteren van voedsel begint al in de mond
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Spijsverteringskanaal
  • Mond
  • Keelholte
  • Slokdarm
  • Maag
  • Darmen​
Spijsverteringsstelsel
  • ​Spijsverteringskanaal
  • Lever
  • Galblaas
  • Alvleesklier​

Slide 6 - Tekstslide

Functie spijsverteringsstelsel
  • Opnemen van voedsel (via de mond)
  • Voedsel fijnmaken (kauwen)
  • Voedsel vervoeren (door spierbewegingen)
  • Voedsel afbreken en verteren (door verteringssappen)
  • Voedingsstoffen voor de lichaamscellen afgeven aan het     bloed (via de dunne darmwand)
  • Onverteerbare voedselbestanddelen afvoeren (via de anus)

Slide 7 - Tekstslide

Doel spijsvertering
  • Voeding wordt in het spijsverteringsstelsel verteerd
  • Voeding wordt opgenomen in het bloed 
  • Het bloed vervoert de voedingsstoffen naar alle delen van het lichaam.

Slide 8 - Tekstslide

Enzymen
Een enzym is een stof die een chemische reactie (opbouw of afbraak) bevordert.

Amylase: enzym dat zetmeel afbreekt. Het komt voor in speeksel.

Pepsine: enzym dat eiwitten afbreekt. Het komt voor in de maag.

Lipase: enzym dat vetten (lipiden) afbreekt. Het komt voor in alvleeskliersap





Slide 9 - Tekstslide

Mondholte
  1. Kauwspieren 
  2. Gebit; bestaat uit snijtanden, hoektanden en kiezen
  3. Speekselklieren
  4. Tong; De tong wordt door vier bloedvaten van bloed voorzien en bevat veel zenuwweefsel voor tast, smaak en temperatuur


Slide 10 - Tekstslide

Keelholte & Slokdarm
  • Mondholte
  • Keelholte.
  • Strottenklepje: sluit de luchtweg af voor voedsel. ​
  • Huig: sluit de neusholte af.​
  • Slokdarm: Voedsel naar de maag brengen. Peristaltiek zorgt voor het voedseltransport. Slokdarm heeft geen verterende functie

Slide 11 - Tekstslide

Het doel van het spijsvertering stelsel is voedsel verteren.
voedsel komt niet door je...
A
mond
B
luchtpijp
C
slokdarm
D
maag

Slide 12 - Quizvraag

Waar en waarmee begint de vertering van koolhydraten?
A
In de mond met speeksel
B
In de maag met maagsap
C
In de dunne darm met alvleeskliersap
D
In de twaalfvingerige darm met gal

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Video

Slide 15 - Tekstslide

Strottenklep sluit de mondholte af
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Nadat mevrouw. Jansen haar thee doorgeslikt heeft, voelt ze een warm gevoel in haar borstkas. Welk onderdeel van het spijsverteringsstelsel passeert de thee? Wat is de functie van dit onderdeel?​

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Video

De maag
In de maag wordt het voedsel gemengd met maagsap en gekneed tot een voedselbrij.

De maag is een gespierde, elastische zak. De vorm kan van grootte veranderen.

Voedsel blijft ruim twee uur in de maag. 

Slide 19 - Tekstslide

Functie de maag
  • Verder kneden en fijnmaken van voedsel dat via de slokdarm uit de mond komt;

  • afbreken van eiwitten (pepsine);

  • doden van bacteriën.

Slide 20 - Tekstslide

Maagsap
Uit de maagwand komen sappen vrij, zij breken het voedsel verder af. 
Maagsap bestaat uit:
  • water en slijm
  • zoutzuur (bacteriedodend)
  • pepsine 
  • proteïne

Slide 21 - Tekstslide

De slokdarm mondt uit in de maag
A
Boven het middenrif
B
Naast het middenrif
C
Onder het middenrif
D
Ter hoogte van het middenrif

Slide 22 - Quizvraag

Waar en waarmee begint de vertering van eiwitten?
A
In de mond met speeksel
B
In de maag met maagsap
C
In de dunne darm met alvleeskliersap
D
In de twaalfvingerige darm met gal

Slide 23 - Quizvraag

Twaalfvingerige darm
De dunne darm bestaat uit drie delen​
Het eerste deel van de dunne darm heet twaalfvingerige darm 
= ca 25 cm


Slide 24 - Tekstslide

Twaalfvingerige darm

Slide 25 - Tekstslide

 Twaalfvingerige darm
Vindt het grootste deel van de vertering plaats
Gal en het alvleeskliersap komen bij het voedsel 

Deze sappen splitsen het voedsel in de kleinst mogelijke deeltjes (zoals aminozuren, vetzuren, glucose, fructose en galactose). 
Via de darmvlokken worden deze deeltjes opgenomen in de bloedvaten

Slide 26 - Tekstslide

Waar komt het voedsel na de maag terecht?
A
in de dunne darm
B
in de dikke darm
C
in de twaalfvingerige darm
D
in de slokdarm

Slide 27 - Quizvraag

Hoe lang is de twaalfvingerige darm
A
6 a 7 meter
B
1 meter
C
ca. 0,5 meter
D
ca. 25 cm

Slide 28 - Quizvraag

Dunne darm
+- 5 meter lang

De binnenwand bestaat uit een slijmvlieslaag. 
  • nuchtere darm 2 m
  • kronkeldarm 3 m
Hier vindt de resorptie plaats (opnemen van de verteerde eiwitten en koolhydraten in het bloed, en opnemen van vetten in de lymfevaten). ​


Slide 29 - Tekstslide

Wat is de juiste volgorde van de namen van de dunne darm?
A
Kronkeldarm - nuchtere darm - twaalfvingerige darm
B
Twaalfvingerige darm - kronkel-darm - nuchtere darm
C
Kronkeldarm - twaalfvingerige darm - nuchtere darm
D
Twaalfvingerige darm - nuchtere darm - kronkeldarm

Slide 30 - Quizvraag

Wat gebeurt er in je dunne darm?
A
Opname vocht
B
Opname voedingsstoffen
C
Opslagplaats voedsel
D
Uitscheiden

Slide 31 - Quizvraag

De twaalfvingerige darm is het bovenste gedeelte van de...
A
dunne darm
B
blinde darm
C
endel darm
D
dikke darm

Slide 32 - Quizvraag

Dikke darm
Dikke darm heeft plooien maar geen darmvlokken.
Peristaltiek ​




Functie: De dikke darm stuwt onverteerde resten voort en dikt de voedselbrij in. Uitscheiding via endeldarm​ ->opening kringspier -> anus

Slide 33 - Tekstslide

In welk deel van de darm wordt de voedselbrij ingedikt?
A
Dunne darm
B
Twaalfvingerige darm
C
Blinde darm
D
Dikke darm

Slide 34 - Quizvraag

Hoe noemen we het laatste stukje darm van de spijsvertering?
A
dunne darm
B
dikke darm
C
endel darm
D
twaalfvingerige darm

Slide 35 - Quizvraag

Galblaas & Galwegen
Bouw 
Functies 

Slide 36 - Tekstslide

Lever
Krijgt bloed van de aorta en poortader​
Functies:
  • Zorgt ervoor dat glucose in het bloed kan worden opgenomen.
  • Van de aminozuren maakt de lever nieuwe eiwitten die nodig zijn voor opbouw en herstel van het lichaam.​
  • Maakt gal. Dit is nodig om vet te verdelen in kleine bolletjes. De gal wordt afgevoerd via de galblaas (opslag) naar de twaalfvingerige darm.​
  • Een ontgiftende werking.

Slide 37 - Tekstslide

De lever maakt gal, waar wordt dit opgeslagen?
A
lever
B
twaalfvingerige darm
C
alvleesklier
D
galblaas

Slide 38 - Quizvraag

Alvleesklier
​De alvleesklier maakt alvleeskliersap met enzymen voor de vertering van vetten, koolhydraten en eiwitten.

Deze worden aan de twaalfvingerige darm afgegeven.

Bovendien worden er in de eilandjes van Langerhans de hormonen insuline en glucagon gemaakt (regulatie bloedsuikerspiegel) 

Slide 39 - Tekstslide

 Buikvlies 
Dun vlies aan de binnenkant van de buikholte.
Ligt om de organen van de buik.
Functies:
- stootkussen
- isolatie 
- uitbreiding infecties voorkomen

Slide 40 - Tekstslide

Zet de onderdelen van de spijsvertering in de goede volgorde.
mond
slokdarm
maag
dunne darm
dikke darm
anus

Slide 41 - Sleepvraag

Lesafsluiting: wat vond je van de les??

Slide 42 - Open vraag