Veel vragen voedselweb en fase

Wat zijn voedselrelaties?
1 / 43
volgende
Slide 1: Open vraag

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wat zijn voedselrelaties?

Slide 1 - Open vraag

X
biotisch
roofdier
a biotisch
roofdier
abiotisch
zonlicht
biotisch 
zonlicht

Slide 2 - Sleepvraag

timer
1:30
Abiotisch
Biotisch

Slide 3 - Sleepvraag

abiotische en biotische factoren

Slide 4 - Tekstslide

Zet deze dieren in de goede volgorde van de voedselketen.

Slide 5 - Sleepvraag

Reducenten zetten de                                       uit 
                                      of uitwerpselen om in koolstofdioxide,                                       en                                       . 
Deze stoffen kunnen weer door                       
worden opgenomen.
1
3
&
4
2
5
dode organismen
planten
organische
water
mineralen
de bodem
anorganische
glucose
eiwitten
planteneters

Slide 6 - Sleepvraag

Zet de volgende organismen in de juiste volgorde om een voedselketen te vormen.

Slide 7 - Sleepvraag

Een voedselketen is :
A
rij organismen die elkaar eten
B
aantal voedselketens die met elkaar verbonden zijn.
C
een rij organismen waarin je ziet wie door wie wordt opgegeten

Slide 8 - Quizvraag


Hoeveel herbivoren zijn er in dit voedselweb?
A
2
B
3
C
5
D
6

Slide 9 - Quizvraag

Voedselweb of voedselketen?
A
Voedselweb
B
Voedselketen

Slide 10 - Quizvraag

Voedselweb of voedselketen?
A
Voedselweb
B
Voedselketen

Slide 11 - Quizvraag

Consumenten
Afvaleters
Reducenten
Producenten

Slide 12 - Sleepvraag

Voedselketen
Voedselweb

Slide 13 - Sleepvraag

organisme dat energierijke stoffen moet eten (dieren)
organisme dat zelf energierijke stoffen kan maken (planten)
organismen dat dode resten van planten en dieren afbreekt (bacteriën en schimmels)
Consumenten
Producenten
Reducenten

Slide 14 - Sleepvraag

koolstof in producenten
koolstof in consumenten
koolstof in reducenten
Koolstof-dioxide
fotosythese
verbranding
verbranding
verbranding
dode resten van consumenten
dode resten van producenten
fotosythese

Slide 15 - Sleepvraag

Voedselweb of voedselketen?
A
Voedselweb
B
Voedselketen

Slide 16 - Quizvraag

De afbeelding links toont een:....
A
Voedselketen
B
Voedselweb
C
Voedselkringloop
D
Ecosysteem

Slide 17 - Quizvraag

Afvaleters
Consumenten
Reducenten

Slide 18 - Sleepvraag

Maak de voedselketen!
Tip: begin altijd met een producent
Vos
Muis
Plant

Slide 19 - Sleepvraag

Bevers leven in gebieden met veel water, bomen en struiken. Hoe wordt zo’n gebied met alle biotische en abiotische factoren daarin genoemd? 
ecosysteem
piramide van biomassa 
populatie
voedselweb 

Slide 20 - Sleepvraag

Producenten
Reducenten
Consumenten
Mineralen

Slide 21 - Sleepvraag

Sleep de juiste afbeeldingen 
naar de juist voedselketen
Voedselketen 2
Voedselketen 1

Slide 22 - Sleepvraag

Hoe worden de organismen met bladgroen in een voedselweb genoemd?
A
consumenten
B
reducenten
C
producenten

Slide 23 - Quizvraag

Hoe heten de openingen aan de onderkant van een blad waar koolstofdioxide binnenkomt? (meervoud!)

Slide 24 - Open vraag

In welk deel van de cellen van een plant vindt de fotosynthese plaats?

Slide 25 - Open vraag

VOEDSELWEB
Noem eens een voedselketen uit dit voedselweb? 

Slide 26 - Tekstslide

Voedselweb -> verzameling van voedselketens

Slide 27 - Tekstslide

Hoeveel carnivoren zijn er in dit voedselweb?
A
2
B
6
C
7
D
12

Slide 28 - Quizvraag

Wat betekent een pijl in een voedselketen?
A
Eet
B
Leeft samen met
C
Wordt gegeten door
D
Jaagt samen met

Slide 29 - Quizvraag

Hoe lang is de langste voedselketen in dit voedselweb?
A
4 schakels lang
B
5 schakels lang
C
6 schakels lang
D
7 schakels lang

Slide 30 - Quizvraag

Waar blijft afval in de natuur?
Al het dode materiaal in de natuur noemen we natuurlijk afval. Natuurlijk afval komt uiteindelijk op de bodem terecht.

  1. Strooisellaag met bodemdieren
  2. Humuslaag 
  3. Grondlaag

In de eerste twee lagen zitten ook bacteriën en schimmels. Deze zetten de humus om in mineralen.

Slide 31 - Tekstslide

Strooisellaag
Laag met natuurlijk afval (= dood organisch materiaal)
Afvaleters eten natuurlijk afval: wormen eten blad, doodgravers eten muis
Bacteriën en schimmels leven ook in de strooisellaag

Slide 32 - Tekstslide

Humus
Na verloop van tijd sterven alle organismen en ontstaat er een ondergrond van humus uit de strooisellaag.

 Humus bestaat uit meer of minder vergane dode resten en reducenten


Slide 33 - Tekstslide

Bodemprofiel
1 strooisellaag
bodemdieren
bacteriën & schimmels
2 humuslaag
verkleind natuurlijk afval
3 grondlaag
zand, klei, leem

Slide 34 - Tekstslide

Functie van Reducenten
  • Bacteriën & schimmels   zijn reducenten.
  • Zij kunnen als enige organismen op aarde van dode resten weer mineralen (voedingstoffen) maken voor de planten.
  • Zij verminderen/reduceren de afvalberg in de natuur

Slide 35 - Tekstslide

Producenten-consumenten-afvaleters-reducenten maken samen de kringloop rond.
  • Planten noemen we producenten --> fotosynthese (produceren glucose)
  • Dieren eten planten of andere dieren; noemen we consumenten.
  • Dieren en planten gaan dood, de dode resten met poep van de dieren worden opgeruimd door afvaleters (bodemdieren)
  • De reducenten  (schimmels/bacteriën) ruimen het overgebleven afval op.
  • De reducenten maken er mineralen van die de planten nodig hebben.
afvaleters

Slide 36 - Tekstslide

Doordat een boer zijn oogst van zijn akker haalt, ontstaat er geen humuslaag.
Waarom zal de boer na de oogst mest aan het land toevoegen?

A
Bacteriën en schimmels verdwijnen dan want daar hebben de planten last van
B
Zodat de kringloop op de akker wordt gesloten
C
Anders kunnen bacteriën en schimmels geen mineralen maken voor de fotosynthese
D
Mest geeft een gezonde kleur aan het land

Slide 37 - Quizvraag

Stelling: afvaleters zijn ook "consumenten/gebruikers"
A
Waar
B
Niet waar

Slide 38 - Quizvraag

Wie zijn reducenten
A
Planten en dieren
B
Dieren en schimmels
C
Schimmels en Planten
D
Bacteriën en Schimmels

Slide 39 - Quizvraag

Producent, Consument of Reducent?
A
Producent
B
Consument
C
Reducent
D
Afvaleter

Slide 40 - Quizvraag

Horen afvaleters bij producenten, consumenten of reducenten?
A
producenten
B
consumenten
C
reduceren

Slide 41 - Quizvraag

Veel vragen voedselweb

Slide 42 - Tekstslide

Hoe heet deze faseovergang?
A
smelten
B
stollen
C
verdampen
D
condenseren

Slide 43 - Quizvraag