In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 80 min
Onderdelen in deze les
H15: Kwetsbare ecosystemen
Slide 1 - Tekstslide
H15.1 Energiestromen
Hoe kan er leven zijn in de diepzee?
Slide 2 - Tekstslide
Deze les:
- Voorkennis Quiz Eco 4V
- Uitleg 15.1
Slide 3 - Tekstslide
Een kievit en een reiger hebben dezelfde habitat.
A
Goed
B
Fout
Slide 4 - Quizvraag
Een niche hangt af van abiotische en biotische factoren.
A
Goed
B
Fout
Slide 5 - Quizvraag
Een mens is een voorbeeld van een abiotische factor.
A
Goed
B
Fout
Slide 6 - Quizvraag
Planten met dezelfde niche zijn elkaars concurrenten.
A
Goed
B
Fout
Slide 7 - Quizvraag
In een voedselketen staat de pijl in de richting van een predator.
A
Goed
B
Fout
Slide 8 - Quizvraag
Een voedselweb kan met schimmels beginnen.
A
Goed
B
Fout
Slide 9 - Quizvraag
Een kreeft die gebruik maakt van een leeg slakkenhuis van een wulk is een voorbeeld van commensalisme.
A
Goed
B
Fout
Slide 10 - Quizvraag
Schimmels zijn altijd parasieten.
A
Goed
B
Fout
Slide 11 - Quizvraag
Een eekhoorn in een hol van een boom is een voorbeeld van een epifyt.
A
Goed
B
Fout
Slide 12 - Quizvraag
Twee hondenrassen hebben dezelfde binaire naam.
A
Goed
B
Fout
Slide 13 - Quizvraag
Homo sapiens sapiens en Homo sapiens neanderthalis zijn twee verschillende soorten.
A
Goed
B
Fout
Slide 14 - Quizvraag
De levende organismen in een bepaald gebied vormen samen een populatie.
A
Goed
B
Fout
Slide 15 - Quizvraag
Bij commensalisme hebben beide soorten voordeel van de samenleving.
A
Goed
B
Fout
Slide 16 - Quizvraag
Soorten met dezelfde habitat leven in hetzelfde gebied.
A
Goed
B
Fout
Slide 17 - Quizvraag
Voedselketen
Slide 18 - Tekstslide
Producenten
Producenten zijn autotroof: maken zelf energierijke stoffen/ hebben geen andere levende organismen nodig voor hun voedsel.
auto = zelf
troof = voeding
Productenten hebben een energiebron nodig om chemische reacties mogelijk te maken. Het kost energie om van eenvoudige moleculen (zoals CO2 en H2O) een ingewikkeld molecuul (zoals glucose) te maken.
Slide 19 - Tekstslide
Foto-autotroof
Een organisme is foto-autotroof als hij zelf energierijke stoffen maakt met behulp van lichtenergie.
Fotosynthese
Slide 20 - Tekstslide
Chemo-autotroof
Een organisme is chemo-autotroof als hij zelf energierijke stoffen maakt met behulp van chemische energie (energie die vrij komt uit een chemische reactie met anorganische stoffen).
Bacteriën.
Chemosynthese.
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Video
Chemosynthese - voorbeelden
Nitrietbacterie
ammonium + zuurstof -> nitriet + water + energie
2NH4+ + 3O2 -> 2NO2- + 2H2O + energie
energie + koolstofdioxide + water -> glucose + zuurstof
energie + 6CO2 + 6H2O -> C6H12O6 + 6O2
Slide 23 - Tekstslide
Chemosynthese - voorbeelden
Nitraatbacterie
nitriet + zuurstof -> nitraat + energie
2NO2- + O2 -> 2NO32- + energie
energie + koolstofdioxide + water -> glucose + zuurstof
energie + 6CO2 + 6H2O -> C6H12O6 + 6O2
Slide 24 - Tekstslide
BINAS 69D Chemosynthese
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Primaire productie
De hoeveelheid organische stoffen (g/opp/jaar) die producenten maken.
BPP – dissimilatie = NPP
NPP van producenten wordt biomassa en is als energie beschikbaar voor de hogere trofische niveau's (consumenten).